background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 2 | 2013
21
klInISche bevIndIngen
De voornaamste klacht is een palpabele massa nabij een
gewricht, die meestal al aanwezig is sinds de kindertijd.
Pijn wordt meestal veroorzaakt door mechanische irrita-
tie of compressie van de omgevende weefsels zoals spieren
en pezen of door het optreden van complicaties zoals een
ontsteking van een zich nieuw gevormde slijmbeurs over
het oppervlak van de exostose (`bursitis'). Ook een fractuur
van het osteochondroom kan pijn veroorzaken. Vasculaire
letsels zoals stenose, occlusie, pseudoaneurysma of neuro-
logische schade zijn het gevolg van impingement van de
naburige structuren. In 3 tot 5 procent van de gevallen
treedt ontaarding (`chondrosarcoma') op. Net zoals bij
solitaire osteochondromen geven de meer centraal gelegen
letsels, met name in het axiale skelet of het bekken, meer
aanleiding tot kwaadaardige ontaarding (2).
Het aantal exostosen, de graad en het type van vervorming
van de beenderen, en zelfs de frequentie van maligne
ontaarding zijn zeer wisselend bij HME, ook binnen één
enkele familie.
beeldvorMIng
De afwijkingen op een standaardradiografie en CT-scan
zijn pathognomisch voor HME. Deze technieken tonen,
naast eventuele verkalkingen in de overliggende kraak-
beenkap, een continuïteit aan tussen de cortex en de me-
dulla van het osteochondroom en het onderliggende bot.
Het veralgemeende remodelleringsdefect uit zich door een
trompetvormige verbreding van de metadiafysen van de
lange pijpbeenderen (`diafysaire aclasie') (2). Verkorting
van de ulna en de fibula en compensatoire buiging van de
radius en tibia (`pseudomadelungvervorming') zijn even-
eens mogelijk. Deze nemen toe met de leeftijd (1).
MRI is de voorkeurstechniek om goed- en kwaadaardige
complicaties op te sporen en de kraakbeenkap te visuali-
seren (Figuur 3A en 3B). Echografie kan aangewend
worden voor de beoordeling van oppervlakkig gelegen
figuur 2: Schematische voorstelling van een sessiel en een gesteeld
osteochondroom.
(rood: corticale aflijning exostose; blauw: kraakbeenbedekking;
groene stippellijn: implantingsbasis). bemerk de bredere
implantingsbasis van een sessiele exostose (pijl).
figuur 1. voorachterwaartse standaardradiografie.
Sessiele osteochondromen in de distale femur en in de proximale
tibia en fibula, met brede implantingsbasis op het onderliggende
bot (pijlen). de medulla en corticale belijning van de letsels zijn
continu met het medullaire en corticale bot van de onderliggende
lange pijpbeenderen. de meta- en diafysen van de distale femur,
proximale en distale tibia zijn plomp (de zogenaamde `erlenmeyer
flask deformity').