background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 2 | 2013
3
Woord vooraf
ORTHO-RHEUMATO
Tweemaandelijks
6 nummers per jaar
(speciale uitgaven inbegrepen)
ortho-rheumato
is een tijdschrift
voor reumatologen,
orthopeden, internisten,
fysisch-geneeskundigen
en sportartsen
oPlage
2.800 exemplaren
hoofdredaCTeur
alex Van nieuwenhove
redaCTie
erik Briers
Pierre-emmanuel dumortier
CoördinaTie
kris heyvaert
ProduCTie
Pierre-yves derkenne
PuBliCiTeiT
france neven
Cécile rysman
leslie selvais
sales manager
Catherine motte
sales@rmnet.be
mediCal direCTor
dominique-jean Bouilliez
VeranTwoordelijke uiTgeVer
Vincent leclercq
jaarlijks aBonnemenT
100
alle rechten voorbehouden,
inclusief vertalingen, zelfs gedeeltelijk.
Verschijnt eveneens in het frans.
CoPyrighT
reflexion medical network
Varenslaan 6
1950 kraainem
Tel 02/785.07.20
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: ADENURIC 80 & 120 mg filmomhulde tabletten. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: 80 mg: elke
tablet bevat 80 mg febuxostat. Hulpstoffen: elke tablet bevat 76,50 mg lactose (als monohydraat).
120 mg: elke tablet bevat 120 mg febuxostat. Hulpstof-
fen: elke tablet bevat 114,75 mg lactose (als monohydraat). Voor een volledige lijst van de hulpstoffen, zie SKP.
FARMACEUTISCHE VORM: Filmomhulde
tablet.
THERAPEUTISCHE INDICATIES: Behandeling van chronische hyperurikemie bij aandoeningen waarbij uraatafzetting al is opgetreden (inclusief een
ziektegeschiedenis met, of aanwezigheid van, jichtknobbels en/of jicht). ADENURIC is geïndiceerd bij volwassenen.
DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIE-
NING: Dosering: De aanbevolen orale dosis ADENURIC is eenmaal daags 80 mg, welke met of zonder voedsel kan worden ingenomen. Als de urinezuur-
waarde in serum na 2 tot 4 weken > 6 mg/dL (357 mol/L) is, kan toediening van eenmaal daags ADENURIC 120 mg worden overwogen. ADENURIC werkt
snel genoeg om na twee weken opnieuw testen van de urinezuurwaarde in serum mogelijk te maken. Het therapeutische doel is de urinezuurwaarde in
serum te verlagen naar en te handhaven op minder dan 6 mg/dL (357 mol/L). Het verdient aanbeveling gedurende minimaal zes maanden een profylac-
tische behandeling tegen jichtaanvallen te geven. Ouderen: Bij ouderen is een aanpassing van de dosering niet noodzakelijk. Nierfunctiestoornis: Bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring
<30 ml/min) zijn de werkzaamheid en veiligheid niet volledig geëvalueerd (zie rubriek 5.2 van de SKP). Een aanpassing van de dosis is niet nodig bij patiënten met een lichte of matig ernstige nierfunctiestoornis.
Leverfunctiestoornis: Bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse C) zijn de veiligheid en werkzaamheid van febuxostat niet onderzocht. De aanbevolen dosering bij patiënten met een lichte
leverfunctiestoornis is 80 mg. Over gebruik bij patiënten met een matig ernstige leverfunctiestoornis is slechts beperkt informatie beschikbaar. Pediatrische patiënten: De veiligheid en werkzaamheid van ADENURIC bij
kinderen onder de 18 jaar is niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening: Oraal gebruik. ADENURIC dient via de mond te worden ingenomen en kan met of zonder voedsel worden in-
genomen.
CONTRA-INDICATIES: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in SKP, rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen (zie ook rubriek 4.8 van de SKP). BIJWERKINGEN: Samenvatting van
het veiligheidsprofiel: De vaakst gemelde bijwerkingen in klinisch onderzoek (4.072 personen, behandeld met ten minste een dosis van 10 mg tot 300 mg) en postmarketingervaring zijn jichtaanvallen, leverfunctie-
stoornissen, diarree, nausea, hoofdpijn, rash en oedemen. Deze bijwerkingen waren meestal licht tot matig ernstig. Zeldzame ernstige overgevoeligheidsreacties op febuxostat, waarvan sommige geassocieerd werden
met systemische symptomen, kwamen voor in de postmarketingervaring.
Tabel met bijwerkingen (zie tabel 1 in SKP): Hieronder worden de vaak ( 1/100 tot < 1/10), soms ( 1/1000 tot < 1/100) en zelden
( 1/10.000 tot < 1/1000) voorkomende bijwerkingen vermeld die optraden bij patiënten die werden behandeld met febuxostat (tabel zie SKP). Binnen iedere frequentiegroep zijn de bijwerkingen gerangschikt naar
afnemende ernst.
Bijwerkingen in gecombineerde fase 3-, langetermijnextensiestudies en postmarketingervaring: Bloed en lymfestelselaandoeningen: Zelden: Pancytopenie, trombocytopenie. Immuunsys-
teemaandoeningen: Zelden: Anafylactische reactie*, overgevoeligheid voor het geneesmiddel*. Endocriene aandoeningen: Soms: Verhoging van het thyroïdstimulerend hormoon in het bloed. Oogaandoeningen: Zelden:
Wazig zicht. Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Vaak**: Jichtaanvallen. Soms: Diabetes mellitus, hyperlipidemie, verminderde eetlust, gewichtstoename. Zelden: Gewichtsafname, toegenomen eetlust, anorexie.
Psychische stoornissen: Soms: Verminderd libido, slapeloosheid. Zelden: Nervositeit. Zenuwstelselaandoeningen: Vaak: Hoofdpijn. Soms: Duizeligheid, paresthesie, hemiparese, slaperigheid, veranderde smaakgewaar-
wordingen, hypo-esthesie, hyposmie. Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen: Zelden: Tinnitus. Hartaandoeningen: Soms: Boezemfibrilleren, palpitaties, afwijkend ecg. Bloedvataandoeningen: Soms: Hypertensie,
roodheid in het gezicht, opvliegers. Ademhalingsstelselaandoeningen: Soms:Dyspneu, bronchitis, infecties van de bovenste luchtwegen, hoesten. Maagdarmstelselaandoeningen: Vaak: Diarree**, misselijkheid. Soms:
Buikpijn, abdominale distensie, gastro-oesofageale refluxziekte, braken, droge mond, dyspepsie, obstipatie, frequente stoelgang, flatulentie, maagdarmklachten. Zelden: Pancreatitis, mondzweren. Lever- en galaan-
doeningen: Vaak: Leverfunctieafwijkingen**. Soms: Cholelithiase. Zelden: Hepatitis, geelzucht*. Huid- en onderhuidaandoeningen: Vaak: Huiduitslag (waaronder verscheidene types van huiduitslag die minder frequent
voorkomen, zie onder). Soms: Dermatitis, urticaria, pruritus, huidverkleuring, huidlaesie, petechie, maculaire huiduitslag, maculopapulaire huiduitslag, papulaire huiduitslag. Zelden: stevens-johnson-syndroom*, angio-
oedeem*, veralgemeende huiduitslag (ernstig)*, erytheem, exfoliatieve huiduitslag, folliculaire huiduitslag, vesiculaire huiduitslag, pustulaire huiduitslag, jeukende huiduitslag*, erythemateuze huiduitslag, morbiliforme
huiduitslag, alopecie, hyperhidrosis. Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: Soms: Artralgie, artritis, myalgie, skeletspierstelselpijn, spierzwakte, spierkrampen, spierspanning, bursitis. Zelden: Rhabdomyo-
lyse, stramme gewrichten, skeletspierstramheid. Nier- en urinewegaandoeningen: Soms: Nierfalen, nefrolithiase, hematurie, pollakisurie, proteïnurie. Zelden: Tubulo-interstitiële nefritis*, mictiedrang. Voortplantings-
stelsel- en borstaandoeningen: Soms: Erectiele disfunctie. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Vaak: Oedeem. Soms: Vermoeidheid, pijn op de borst, ongemak op de borst. Zelden: Dorst. Onder-
zoeken: Soms: Stijging van de amylasewaarde in bloed, daling van de trombocytentelling, daling van het aantal witte bloedcellen, daling van het aantal lymfocyten, stijging van de creatinewaarde in het bloed, stijging
van de creatininewaarde in bloed, daling van de hemoglobinewaarde, stijging van de ureumwaarde in bloed, stijging van de triglyceridenwaarde in het bloed, stijging van het bloedcholesterol, daling van de hemato-
crietwaarde, stijging van de lactaathydrogenasewaarde in het bloed, stijging van de kaliumwaarde in bloed. Zelden: Stijging van de bloedglucosewaarde, verlenging van de geactiveerde partiële tromboplastinetijd,
daling van de rodebloedceltelling, stijging van de alkalinefosfatasewaarde in het bloed. * Bijwerkingen komende uit postmarketingervaring. ** Behandelingsgerelateerde niet-infectieuze diarree en afwijkende leverfunc-
tietests in de gecombineerde fase 3-onderzoeken kwamen frequenter voor bij patiënten die gelijktijdig werden behandeld met colchicine. *** Voor de incidentie van jichtaanvallen in de individuele fase 3 gerandomi-
seerde, gecontroleerde onderzoeken.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen: Zeldzame ernstige overgevoeligheidsreacties op febuxostat, inclusief stevens-johnson-syndroom en anafylactische reactie/
shock, traden op in de postmarketingervaring. Stevens-johnson-syndroom wordt gekenmerkt door progressieve huiduitslag geassocieerd met blaren of slijmvliesletsels en oogirritatie. Overgevoeligheidsreacties op
febuxostat kunnen geassocieerd zijn met de volgende symptomen: huidreacties gekenmerkt door een geïnfiltreerde maculopapulaire eruptie, gegeneraliseerde of exfoliatieve huiduitslag, maar
ook huidlaesies, oedeem van het gezicht, koorts, hematologische afwijkingen zoals trombocytopenie, en aantasting van één of meerdere organen (lever en nieren inclusief tubulo-interstitiële
nefritis). Jichtaanvallen werden vaak waargenomen kort na het begin van de behandeling en tijdens de eerste maanden. Daarna neemt de frequentie van jichtaanvallen op tijdsafhankelijke
wijze af. Profylaxe van jichtaanvallen wordt aanbevolen (zie SKP rubrieken 4.2 en 4.4).
AFLEVERINGSWIJZE: Geneesmiddel op medisch voorschrift. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET
IN DE HANDEL BRENGEN: Menarini International Operations Luxembourg S.A. 1, avenue de la gare, L-1611, Luxemburg. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN: 80 mg: EU/1/08/447/001, EU/1/08/447/002, EU/1/08/447/005, EU/1/08/447/006, EU/1/08/447/007, EU/1/08/447/008. 120 mg: EU/1/08/447/003, EU/1/08/447/004,
EU/1/08/447/009, EU/1/08/447/010, EU/1/08/447/011, EU/1/08/447/012.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING: 21/04/2008. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST:
20/12/2012. Dit is een verkorte versie van de SKP. Niet alle rubrieken werden volledig in de tekst opgenomen. Voor volledige informatie zie SKP.
®
Publieksprijs
EURO BTW incl.
ADENURIC 80 mg 28 tabl.
35,82
ADENURIC 80 mg 84 tabl.
93,55
ADENURIC 120 mg 28 tabl.
35,82
ADENURIC 120 mg 84 tabl.
93,55
150965-MENARINI-ADENURIC-ADV-NL.indd 1
26/02/13 12:00
OR0841F
screening naar hartafwijkingen
Die kunnen leiDen tot plotse DooD
Op verzoek van de Belgische overheid vaardigde de hoge Gezondheidsraad in januari 2013 een advies uit over
de `vroegtijdige opsporing van cardiale risicofactoren en hartaandoeningen bij kinderen, adolescenten en jonge
volwassenen'.
als een jonge sporter overlijdt aan plotse hartdood, is dat steeds een drama voor de familie en de samenleving.
Gelukkig komen dergelijke doodsoorzaken niet vaak voor. In 2008 werden er in België minder dan honderd sterf-
gevallen door een cardiovasculaire oorzaak gerapporteerd in de leeftijdsgroep 15-34 jaar. een aantal van deze
sterfgevallen werd toegeschreven aan plotse dood. De incidentie varieert waarschijnlijk tussen 1/20.000 en
1/70.000, afhanke lijk van de leeftijdscategorie.
hartafwijkingen die kunnen leiden tot een hartstilstand met het risico van plotse hartdood zijn zeldzaam bij jon-
geren en vormen een erg heterogene groep. Op dit ogenblik beschikken we over geen enkele screeningsmethode
met voldoende sensitiviteit en specificiteit om al deze hartafwijkingen op te sporen. Deze situatie heeft, samen
met de lage prevalentie van deze afwijkingen, het gevolg dat een systematische screening van alle jongeren
slechts een zeer lage positief voorspellende waarde zou hebben en dat te veel jongeren onterecht worden door-
verwezen voor verder onderzoek. Naast de psychologische aspecten die hiermee gepaard gaan, bestaat ook het
risico dat veel jongeren niet meer aan sport doen, hoewel ze dat nodig hebben, en dat de kosten-batenverhouding
van een dergelijk programma ongunstig zou zijn. hoewel er weinig verschil bestaat tussen sportbeoefening in
schoolverband en sommige buitenschoolse sportactiviteiten, is het dus vandaag niet aangewezen om screening
naar hartafwijkingen die kunnen leiden tot plotse hartdood aan te bevelen bij alle jongeren.
Wat doen we dan met adolescenten en jongvolwassenen die recreatief willen sporten of als amateur in com-
petitieverband? het advies van de hoge Gezondheidsraad heeft geen betrekking op professionele sporters van
hoog niveau. Screening naar hartafwijkingen die kunnen leiden tot plotse dood bij jongeren kan een groot aantal
ervan opsporen, maar de positief voorspellende waarde blijft laag. heel wat jongeren zullen bijkomend onderzoek
moeten ondergaan, waaruit voor de meesten zal blijken dat er geen verhoogd risico is. Voor sommige opgespoorde
afwijkingen kan echter wel een gepaste behandeling worden voorgesteld. Die zal meestal ook advies omvatten
omtrent sportbeoefening, wat niet noodzakelijk een synoniem is voor sportstop. het doelpubliek moet ook duidelijk
worden geïnformeerd dat screening niet alle risicogevallen kan opsporen. een screening zou dus in ieder geval
moeten kaderen in een breder beleid dat, behalve correcte informatie, ook instaat voor de sensibilisering van het
doelpubliek, van federaties en van sportorganisaties om geen onhaalbare verwachtingen te creëren.
Vandaag bestaan er nog te weinig wetenschappelijke bewijzen om een screening naar hartafwijkingen die kunnen
leiden tot plotse dood verplicht te maken voor alle jonge sporters die recreatief of als amateur in competitiever-
band een sport (willen) beoefenen. als een dergelijke screening toch zou worden georganiseerd, zou een maximale
deelname van kandidaat-sporters noodzakelijk zijn opdat dit initiatief op termijn vruchten zou kunnen afwerpen.
Preparticipatieve screening naar hartafwijkingen die kunnen leiden tot plotse dood moet gebeuren met gestan-
daardiseerde onderzoeksmethodes voor zowel de anamnese als het klinische onderzoek, de registratie en de lezing
van een 12-afleidingenelektrocardiogram, waarbij geen ruimte wordt gelaten voor alternatieven. Dat impliceert dat
de artsen over de nodige expertise moeten beschikken en dus een bijzondere opleiding moeten hebben genoten,
waarin ook aandacht werd besteed aan de nieuwe elektrocardiografische criteria van Seattle. Daarnaast is ook
een continue bijscholing noodzakelijk. De gegevens moeten ook zodanig worden verzameld dat ze bruikbaar zijn
voor evaluatie en verder wetenschappelijk onderzoek. hierdoor zou het protocol van preparticipatieve screening
kunnen worden aangepast aan de opgedane ervaring en de resultaten. De screening zou om de twee jaar worden
herhaald en voor de leeftijdsgroep 14-34 jaar om de vier jaar een 12-afleidingenelektrocardiogram omvatten. andere
voorwaarden waaraan deze screening zou moeten voldoen zijn beschreven in de tekst van het advies.
Georges H. Mairesse, MD, FESC
Cardioloog-elektrofysioloog
Cliniques du Sud-Luxembourg, arlon
Voorzitter van de Behra (Belgian Heart Rhythm Association)
referenties
http://www.health.belgium.be/internet2Prd/groups/public/@public/@shc/documents/ie2divers/19082326/fr.pdf