background image
Skin
Vol 16
Nr 4
2013
34
De meeste antihistaminica (zoals cetiri-
zine en desloratadine) behoren tot klasse
B en kunnen de hele zwangerschap wor-
den gebruikt. Opgelet voor het sedatieve
effect van bepaalde antihistaminica op
baby's van moeders die borstvoeding
geven (1, 2).
ANTISCHIMMELMIDDELEN
Orale antischimmelmiddelen houden
meer risico's in dat de lokale varianten.
Er zijn weinig gegevens beschikbaar over
het gebruik ervan tijdens de zwanger-
schap. Ze moeten dan ook worden ver-
meden.
Terbinafine is een geneesmiddel van ca-
tegorie B en de eerste systemische be-
handeling voor een infectie met derma-
tofyten tijdens de zwangerschap als die
infectie een systemische behandeling
vereist.
Griseofulvine en imidazolen behoren alle-
maal tot categorie C. In dierstudies bleek
griseofulvine aanleiding te geven tot een
verhoogd risico op skeletafwijkingen en
afwijkingen van het CZS, en op in utero
overlijden. Bepaalde studies wijzen ook
op een verhoogd risico op een Siamese
tweeling.
Ketoconazol kan de synthese van andro-
genen inhiberen, wat het risico op seksu-
ele ambiguïteit verhoogt voor foetussen
van het mannelijke geslacht. Het kan ook
een invloed hebben op de progesteron-
secretie en interfereren met de vroege
zwangerschap en de implantatie.
Itraconazol en fluconazol, van catego-
rie C, zijn uitgebreid onderzocht in co-
hortstudies, die geen teratogeniciteit bij
mensen aan het licht brachten. Bij dieren
werden wel teratogene effecten vastge-
steld.
Rapporten over de teratogene effecten
van fluconazol spreken elkaar tegen. Be-
perkte gegevens suggereren dat continue
dagelijkse doses van 400mg/dag of meer
tijdens het eerste trimester teratogeen
zouden kunnen zijn. Het risico op een
ongunstige afloop voor de foetus na lage
doses over een korte periode lijkt laag te
zijn (1, 2, 12).
ANTIVIRALE MIDDELEN
Aciclovir behoort tot klasse B omdat er
geen verhoogde incidentie is vastgesteld
van aangeboren misvormingen bij ge-
bruik tijdens de zwangerschap. Het mag
echter enkel worden gebruikt in geval
van een gedissemineerde infectie (1).
Een hogere concentratie aciclovir wordt
teruggevonden in de moedermelk, maar
bij mensen is geen enkel schadelijk effect
aangetoond.
Voor famciclovir en valaciclovir, eveneens
van klasse B, zijn de gegevens beperkter.
ANTIPARASITAIRE MIDDELEN
Ivermectine behoort tot klasse C. Dier-
studies hebben teratogene effecten aan
het licht gebracht, maar dan in doses die
ook toxisch waren voor het moederdier.
Er zijn echter veel en geruststellende ge-
gevens over het gebruik ervan bij zwan-
gere vrouwen (27).
Ivermectine wordt in lage concentraties
uitgescheiden in de moedermelk. Een
onderzoek van artikels rechtvaardigt het
gebruik van ivermectine bij vrouwen die
borstvoeding geven als het kind ouder is
dan 7 dagen.
CONNECTIVITIS
In geval van behandeling met hydroxy-
chloroquine
zijn de bloedconcentraties
in de navelstreng vergelijkbaar met die
bij de moeder. De gegevens die zijn ge-
publiceerd over zwangere vrouwen die
werden blootgesteld aan hydroxychlo-
roquine zijn talrijk en geruststellend. Er
werden geen specifieke aangeboren af-
wijkingen vastgesteld. Tot op vandaag is
geen enkel oftalmologisch effect gevon-
den bij de follow-up van in utero bloot-
gestelde kinderen. Het is aangetoond dat
de stopzetting van hydroxychloroquine
lupus kan uitlokken. De meeste specia-
listen raden dan ook aan om de behan-
deling gedurende de volledige zwanger-
schap voort te zetten (28). Ondanks de
weinige gepubliceerde gegevens wordt
de toediening van hydroxychloroquine
soms voortgezet tijdens de borstvoe-
dingsperiode. Tot op vandaag is nog geen
enkel specifiek voorval ­ in het bijzonder
oftalmologisch ­ vastgesteld bij kinderen
die borstvoeding kregen. De hoeveelheid
hydroxychloroquine die de baby via de
melk binnenkrijgt, is klein: het kind krijgt
minder dan 2% van de dosis van de moe-
der binnen.
ANALGETICA
Paracetamol behoort tot klasse B en
moet als eerste geneesmiddel worden
gebruikt in de behandeling van pijn bij
zwangere vrouwen.
Niet-steroïdale anti-inflammatoire ge-
neesmiddelen (NSAID's)
behoren tot
klasse B. Ze worden beschouwd als klasse
D als ze worden gebruikt tijdens het der-
de trimester van de zwangerschap omdat
er associaties zijn gerapporteerd met oli-
gohydramnion en een vroegtijdige slui-
ting van het arteriële kanaal.
Opioïden en narcotica behoren tot klasse
C en kunnen aanleiding geven tot een ri-
sico op neonatale respiratoire depressie
en een risico op neonatale ontwennings-
verschijnselen.
DERMATOLOGISCHE CHIRURGIE
Bij een zwangere vrouw situeert het ide-
ale moment voor een dermatologische
operatie zich in de loop van het 2
e
tri-
mester van de zwangerschap (week 13-
24) of na de bevalling om een risico op
een miskraam of een vroeggeboorte te
vermijden (1).
De ideale operatiehouding is linkerzijlig-
ging om compressie van de vena cava
door de zwangere baarmoeder te ver-
mijden. Als deze houding niet mogelijk is,
moet de voorkeur worden gegeven aan
rechterzijligging boven rugligging.
Voor de ontsmetting wordt bij voorkeur
alcohol of chloorhexidine gebruikt. Po-
vidonjood
voor de slijmvliezen wordt
beter vermeden omdat dit geassocieerd
kan zijn met hypothyroïdie bij de foetus.
Lidocaïne en prilocaïne behoren allebei
tot klasse B en zijn niet geassocieerd met
een verhoogd risico voor de foetus. Deze
middelen houden enkel een risico in bij
overdosering of intra-arteriële injectie
(cardiaal risico of risico voor het CZS).
Epinefrine behoort tot klasse C maar het
potentiële risico wordt gecompenseerd
door een lagere kans op bloedingen. Het
kan aanleiding geven tot een afname van
de bloeddoorstroming in de baarmoeder
maar de hoeveelheden die in de derma-
tologie worden gebruikt, zijn meestal
klein (1).
* Centre de référence sur les agents tératogènes (CRAT),
hôpital Armand-Trousseau, Paris. www.lecrat.org
* Faculté des sciences pharmaceutique de la KULeuven.
http://pharm.kuleuven.be/
Referenties op www.skin.be