background image
35
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 7
2013
onderzoek toonde een erosieve cervix met een laesie van
8mm in de posterior fornix. De tumor leek niet diep te in-
filtreren in het onderliggende weefsel. rectaal onderzoek
was normaal en de parametria leken vrij van invasie.
rX-thorax was normaal, MrI kon de tumor niet visualise-
ren. Ct-abdomen toonde geen levermetastasen, geen pa-
thologische lymfeklieren. Een concomitante cervixtumor
kon niet uitgesloten worden.
Een Wertheim-Meigs-hysterectomie werd uitgevoerd met
bilaterale salpingo-ovariëctomie en pelvische lymfadenec-
tomie via een mediane laparotomie. Aan het eind van de
operatie werd een
penrose drain in de rechter fossa iliaca
geplaatst. Anatoompathologie toonde een invasief VCC,
7mm, matig tot goed gedifferentieerd, volledig verwij-
derd maar met lymfatische permeatie in het omliggende
weefsel (
Figuur 1). Er waren 17 negatieve lymfeklieren.
Bij immuunhistochemisch onderzoek was de tumor sterk
positief voor oestrogeen- en progesteronreceptoren, als-
ook voor CA125, CA15.3, CA19.9 en CK7. Er was geen aan-
kleuring voor CEA en CK20. Er werd geen endometriose
gevonden.
Wegens de aanwezigheid van uitgebreide peritumo-
rale lymfovasculaire permeatie kreeg ze adjuvante
chemoradiotherapie (een totale dosis van 45Gy in 25 frac-
ties op het bekken, met wekelijks cisplatinum 40mg/m
2
)
(
Figuur 2).
Ze was in volledige remissie gedurende meer dan 2,5 jaar,
maar dan presenteerde ze zich in augustus 2007 met een
enkele nodule van 2cm net para-umbilicaal links, met een
vermoeden van een lokaal recidief. Deze nodule kon dui-
delijk gevisualiseerd worden op PEt-scan en was het enige
recidief. Dit werd bevestigd door een Ct-thorax-abdomen.
Er werd daarom besloten om het recidief te reseceren. De
nodule werd breed lokaal gereseceerd en een Vicrylmesh
werd gebruikt om het fasciadefect te overbruggen.
Vriescoupe-onderzoek en de definitieve histologische be-
oordeling van het weefsel toonde een volledig verwijderd
recidief van een
clearcellcarcinoom. Immuunhistochemie
was vergelijkbaar met die van de primaire tumor, behal-
ve dat de tumorcellen nu negatief waren voor proges-
teronreceptoren. De patiënte werd behandeld met intra-
operatieve radiotherapie d.m.v. een fractie van 15Gy op
het tumorbed (60mm conus, 12MeV, geen bolus).
Na deze multimodale behandeling had ze een ziektevrij
interval van vijf jaar, tot ze in oktober 2012 een nieuwe
nodule in de buikwand rechts suprapubisch ontwikkelde.
Een letsel verdacht voor een nieuw recidief werd gevisu-
aliseerd op PEt/Ct-scan. Een MrI-scan van het bekken
toonde ook een tweede letsel in de linker suprapubische
buikwand. rekening houdend met het lange ziektevrij
interval werd besloten om beide nodules te reseceren.
rechts werd een buikwandmetastase van 50mm verwij-
derd en links een metastase van 15mm (vrije snijranden
van minstens 1mm). Histologisch werd er een recidief van
een
clearcellcarcinoom gevonden met uitgebreide lym-
fovasculaire permeatie. Er waren 6 mitoses per 10
high
power fields. Gezien deze bevindingen onderging zij aan-
vullende externe radiotherapie van de buikwand (48Gy in
20 sessies). Deze behandeling werd goed verdragen. De
patiënte stelt het op dit moment goed en vertoont geen
tekens van actieve ziekte.
Discussie
Sinds de jaren 70 is het gekend dat DES het risico op VCC
verhoogt bij dochters van vrouwen die DES gebruikt heb-
ben gedurende hun zwangerschap (2, 3). Het risico op VCC
als gevolg van maternaal DES-gebruik tijdens de zwanger-
schap is het grootst als de blootstelling vroeg was in de
zwangerschap (4). Er was maternaal DES-gebruik bij 61%
van de patiënten met VCC geboren in de periode dat DES
werd voorgeschreven, en bij 10% van de patiënten was er
maternale inname van niet-gespecificeerde steroïden (4).
De totale prevalentie is 1-2% bij patiënten met DES-
blootstelling (5). VCC is ook beschreven als gevolg van
vaginale endometriose en adenose (6).
Figuur 1: Foto apo oorspronkelijke tumor.
Clearcelladenocarcinoom met een glandulair histologisch
patroon. Tubuli van verschillende grootte afgelijnd door
neoplastische `hobnail'-cellen, vaak met een hoge nucleair/
cytoplasmatische ratio, en met een bulbeuze nucleus dat
uitsteekt in het lumen.
Figuur 2: Foto van het planningsveld voor radiotherapie
postoperatief na de Wertheim-hysterectomie in 2005.