background image
32
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 7
2013
- Foetale en neonatale sterfte t.g.v. congenitale anoma-
lieën kent een grote spreiding in Europa, en hier scoort
Vlaanderen redelijk hoog: dit gegeven moet echter
omzichtig worden geïnterpreteerd daar niet altijd een
autopsie werd verricht en het niet altijd duidelijk is of
de sterfte ook effectief aan de anomalie kan worden
toegedicht.
- tevens wordt dit binnen Eurocat slechts voor 29% van
onze bevolking (Antwerpen en Henegouwen) geregis-
treerd.
- Congenitale anomalie blijft een problematisch gege-
ven: weinig landen hebben een registratie van hun
zwangerschapsafbrekingen, hun manier van screening
op chromosomale afwijkingen, zekerheidsdiagnose,
etc. Ook voor dit item worden data van België (en
Vlaanderen) niet duidelijk weergegeven. Enkel wat de
gespleten lip, downsyndroom en Spina Bifida betreft
wordt een (partieel) Belgisch aantal vermeld.
- Er zijn geen Vlaamse data omtrent
cerebral palsy.
Enkele landen hebben wel data via een nationaal of
regional cerebral palsy register or survey.
Besluit
De auteurs van het Peristat-rapport vrezen voor een be-
dreiging van hun project daar er vanuit Europa in de toe-
komst geen signalen zijn te capteren tot verdere financiële
ondersteuning en er ook geen engagement is vast te stel-
len om onderzoek naar volksgezondheid, gezondheids-
zorgsystemen en betere informatiesystemen beter te on-
dersteunen. Nochtans wordt dit rapport vaak gehanteerd
door individuele Europese landen om hun gezondheids-
zorg te
benchmarken en hun gezondheidszorgpolitiek te
evalueren.
Nationale registratie kan nog veel verbeteren. Geen enkel
land was in staat om alle indicatoren in te vullen. Binnen
Europa scoort Vlaanderen goed qua registratie en dit dank
zij het SPE.
Dit Europees rapport heeft een meerwaarde daar we "door
even over de muur te kijken" opnieuw aandacht hebben
voor een aantal pijnpunten. De inbouw van een aantal
bijkomende indicatoren in onze SPE-database dient te
worden overwogen of hun belang gerevaloriseerd.
Het BOSS, opgestart via het Moeder-Kind College
(M.Hanssens), kan een belangrijke bijdrage leveren tot
het beter in kaart brengen van de zeer ernstige maternale
morbiditeit (en mortaliteit). Een deelname van alle Vlaam-
se materniteiten is wenselijk. Momenteel worden hierin
eclampsie, uterusruptuur en peripartale hysterectomie of
embolisatie geregistreerd.
Als de registratie tot bepaalde vaststellingen leidt, moeten
hieraan de gepaste therapeutische consequenties gekop-
peld worden. Als bijvoorbeeld via de SPE-registratie aan-
getoond wordt dat het aantal meerlingzwangerschappen
na invoering en terugbetaling van SEt niet gedaald is (zelfs
gestegen van 1,6% naar 1,9%), dan dient werk gemaakt te
worden van duidelijke
evidence based-toegangsmodalitei-
ten tot de technieken van IVF en afgeleiden. De toegangs-
drempel is blijkbaar te laag en Vlaanderen vertoont aldus
een zeer hoog aantal (risico)zwangerschappen na IVF en
daaruit voortvloeiend ook een hoog aantal meerlingzwan-
gerschappen.
Het heeft in het algemeen genomen alleen zin verder te
zoeken naar preventieve maatregelen ter protectie van
een goed zwangerschapsverloop als er hieraan finaal ook
iets wordt gedaan.
tolerantie van de hoge episiotomiecijfers in Vlaanderen
kan alleen als we via registratie (zouden) kunnen aanto-
nen dat hierdoor derde- en vierdegraadsrupturen kunnen
worden vermeden.
Een correcte interpretatie van het aantal geboortes met
congenitale anomalieën kan alleen gebeuren als we ook
over cijfermateriaal beschikken omtrent zwangerschaps-
afbrekingen voor deze indicatie.
De integratie van
longtermindicatoren (bv. registratie van
alle gevallen van
cerebral palsy) kunnen op termijn ons
verloskundig handelen bijsturen.
De therapeutische stappen die we koppelen aan bepaalde
bevindingen uit onze registratie moeten geëvalueerd wor-
den. Als bijvoorbeeld een
incentive wordt gegeven om een
bepaalde pathologie bij voorkeur in centra met een MIC-
NIC-functie te laten bevallen, moet opgevolgd worden of
deze maatregel uiteindelijk een gunstig effect heeft op de
outcome van die zwangerschapscomplicatie.
Bij de verdere uitbouw van onze database moeten wellicht
vele instanties (zoals de VWV, de vroedvrouwenvereni-
ging, het SPE, het Moeder-Kind College en onze Collega's
pediaters-neonatologen) gaan samenzitten.
Referentie
1. www.europeristat.com/reports/european-perinatal-health-report-2010.html.