13
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 7
2013
Het risico op perforatie en expulsie
kennen
Het risico op expulsie (gemiddeld 5%) varieert naargelang
het moment van de plaatsing.
"Het is hoger na de men-
struatie (tijdens de eerste vijf dagen van de cyclus), onmid-
dellijk na een zwangerschapsonderbreking, een abortus,
een normale bevalling of een keizersnede (5)", onderstreept
prof. Willy Poppe (KU leuven). Expulsie van een lNG-IUD is
echter heel laag bij nulliparae: slechts één expulsie op 198
plaatsingen na één jaar (6). Volgens twee andere studies
is het risico op expulsie vergelijkbaar (7) of geringer (8) bij
nulliparae dan bij multiparae.
We kennen de risicofactoren voor perforatie bij primi- en
multiparae (zoals borstvoeding of zes maanden post-par-
tum) (9) maar we beschikken over slechts weinig studie-
resultaten bij nulliparae. De beschikbare gegevens zijn ge-
ruststellend en wijzen niet op een hoger perforatie risico
van het lNG-IUS bij nulliparae dan bij multiparae (10, 11),
ook niet in de dagelijkse praktijk (12). Er wordt vermeld dat,
in geval van perforatie, de lNG-plasmaconcentraties tien
keer hoger zijn dan wanneer er geen perforatie aanwe-
zig is, hetgeen vergelijkbaar is met wat wordt vastgesteld
bij orale anticonceptie. Perforatie vereist de onmiddellijke
verwijdering van het lNG-IUS (13). We vermelden ook dat
wanneer de perforatie is veroorzaakt door de hysterome-
ter, de IUD over het algemeen hetzelfde traject volgt. Dit
impliceert dat men na een hysterometerperforatie moet
wachten alvorens de IUD te plaatsen (9).
Besluiten
- De plaatsing van een IUD bij nulliparae
geeft doorgaans geen zware
problemen.
- De pijn bij de plaatsing is meestal
niet ernstig en van korte duur. Hij
heeft doorgaans geen invloed op de
tevredenheid.
- Het LNG-IUS is een
laagrisicoanticonceptie middel bij
vrouwen die nog niet zijn bevallen.
Naast de in de literatuur aangehaalde elementen, wijzen
specialisten erop dat het gebruik van een lidocaïnespray
aangebracht in de endocervix vaak een gunstig effect
heeft, zowel bij het inbrengen als bij het verwijderen van
het spiraaltje. Sommige vrouwen zijn bang voor de verwij-
dering omdat ze pijn hadden bij de plaatsing. Het ideale
moment om het lNG-IUS te plaatsen is bij nulliparae op
het einde van de regels, al lijkt het aantal expulsies in die
periode iets hoger te zijn.
Referenties
1.
Brockmeyer A, et al. Experience of IUD/IUS insertions and clinical performance in
nulliparous women a pilot study. Eur J Contraception reprod Health Care September
2008;13(3):248-54.
2.
Marions l, et al. Use of the levonorgestrel releasing- intrauterine system in nulliparous
women a non-interventional study in Sweden. Eur J Contraception reprod Health Care
2011;16:126-34.
3.
Singh K, et al. randomized trial to determine optimal dose of vaginal misoprostol for
preabortion cervical priming. Obstet Gynecol 1998;92(5):795-8.
4.
Singh K, et al. Vaginal misoprostol for pre-abortion cervical priming: is there an optimal
evacuation time interval? Br J Obstet Gynaecol 1999;106(3):266-9.
5.
White M, et al. Intrauterine device termination rates and the menstrual cycle day of
insertion. Obstet Gynecol 1980;55(2):220-4.
9.
Suhonen S, et al. Clinical performance of a levonorgestrel-releasing intrauterine system
and oral contraceptives in young nulliparous women: a comparative study. Contraception
2004;69(5):407-12.
7.
Veldhuis H, et al. Complications of the intrauterine device in nulliparous and parous
women. Eur J Gen Pract 2004;10(3):82-7.
8.
Madden t, et al. rates of continuation and expulsion of intrauterine contraception at 12
months in nulliparous and adolescent women. Contraception 2010;82(2):187-8.
9.
Caliskan M, et al. Analysis of risk factors associated with uterine perforation by
intrauterine devices. Eur J Contracept reprod Health Care 2003;8(3):150-5.
10. Brockmeyer A, et al. Experience of IUD/IUS insertions and clinical performance in nulliparous
women--a pilot study. Eur J Contracept reprod Health Care 2008;13(3):248-54.
11. Veldhuis H, et al. Complications of the intrauterine device in nulliparous and parous
women. Eur J Gen Pract 2004;10(3):82-7.
12. Van Houdenhoven K, et al. Uterine perforation in women using a levonorgestrel-releasing
intrauterine system. Contraception 2006;73(3):257-60.
13. Haimov-Kochman r, et al. Management of a perforated levonorgestrel-medicated
intrauterine device--a pharmacokinetic study: case report. Hum reprod 2003;18(6):1231-3.
Prof. Willy Poppe