background image
27
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 7
2013
Luc De Baene
Geert Page
GV276N
T
he
e
uropean
p
erinaTal
h
ealTh
r
eporT
2013 ­ h
ealTh
& C
are
of
p
regnanT
W
omen
and
B
aBies
in
e
urope
2010
Wat leert het de Vlaamse
Gynaecoloog?
Geert Page (Ieper) en luc De Baene (Brugge)
Context
In mei 2013 publiceerde het Euro-Peristat in samenwerking
met SCPE (
Surveillance of Cerebral Palsy in Europe) en
Eurocat (
European Surveillance of Congenital Anomalies)
haar 252 bladzijden tellende rapport (1).
Het doel is om de `perinatale gezondheid' in Europa te
monitoren, gezien het grote belang dat Europa hecht aan
gezonde moeders en kinderen als bouwstenen voor een
sterke toekomst. Er zijn ongeveer 5 miljoen bevallingen per
jaar in Europa. Een eerste rapport verscheen in 2008 en
bevatte data over het jaar 2004. Het huidige rapport is
het tweede in de rij en bevat data uit 2010. Waar mogelijk
werd een vergelijking gemaakt tussen beide bestudeerde
jaren.
29 landen uit Europa nemen volledig of gedeeltelijk deel
aan de rapportering. Het betreft bevolkingsdata afkomstig
uit bestaande administratieve of gezondheidsregisters,
ziekenhuisontslagformulieren en routineoverzichten.
Het is niet de bedoeling een
league table (klassement) van
landen op te stellen en aldus een onderscheid te maken
tussen sterke en minder sterke performers (er kunnen
immers veel redenen zijn waarom data tussen landen
verschillen: landen met 20%
teenagezwangerschappen of
met 35% zwangerschappen na de leeftijd van 35 jaar of
met een meerlingenratio > 25% zullen andere uitkomsten
vertonen), maar veeleer om naast het beschrijven en ana-
lyseren van data precies aan te tonen waar lacunes zijn
in de diverse informatiesystemen en lokale beleidsvoer-
ders te informeren omtrent mogelijke lacunes in beleid en
monitoring.
Methodologie
Samenstelling van de indicatoren
De lijst werd samengesteld op basis van een serie Delphi-
consensusmeetings van leden van het netwerk en externe
adviseurs.
De indicatoren werden ingedeeld in 4 categorieën:
- 1: foetale, neonatale en kind-gezondheid;
- 2: maternale gezondheid;
- 3. bevolkingskarakteristieken en risicofactoren;
- 4: functioneren van gezondheidsdiensten.
Binnen deze categorieën werd een onderscheid gemaakt
tussen enerzijds essentiële indicatoren (10 ­
Tabel 1),
onmisbaar voor het bepalen en monitoren van de peri-
natale gezondheid, en anderzijds aanbevolen, `wenselijke'
H
et SPE bezorgt ons sinds jaren een oerdegelijke rapportering van het verloskundig handelen in Vlaanderen. Velen
onder ons gebruiken deze data ook om hun klinische praktijk te monitoren en desgevallend aan te passen. Lokale
inzichten en belangen zorgen er echter voor dat misschien niet alle nodige conclusies uit deze rapportering worden
aangewend om zaken te veranderen.
Het PERISTAT-rapport maakt dan ook gretig gebruik van deze SPE-data om een Europese databank van perinatale
gezondheidsindicatoren op te maken. Interessant voor ons als benchmarking, maar ook om te zien hoe buitenstaanders
onze data kaderen en interpreteren en waar mogelijke lacunes in onze registratie kunnen worden vastgesteld.