ziekenfondsen 2013-2014, deconventiecijfers per specialisme internist nog niet uitgespeeld tien specialisten interne geneeskunde vinden alvast niet dat hun rol is uitgespeeld en dat het nu aan de subspecialismen zou zijn. nist en oefent deze specialisatie ook effectief uit. De enquête vroeg hen waarom ze voor algemene interne geneeskunde hadden geopteerd. 95% deed dat omwille van `de globale behandeling van de patiënt', 88% was geboeid door de `uitdaging van de diagnostiek' (88%) en 85% wou zich niet op één subdiscipline toeleggen. De motivatie was derhalve de `brede interesse in alle gebieden van de interne geneeskunde'. Het leeuwendeel van de algemeen internisten (42%) gaat niet akkoord met de stelling dat de keuze werd ingegeven door `carrière-opportuniteiten'. is. Van deze 75% is drie op vier van oordeel dat algemeen internisten aan belang hebben ingeboet vergeleken met de subdisciplines. Nagenoeg even veel artsen (72%) menen dat het jongste decennium de vraag van de ziekenhuizen naar algemeen internisten is afgeno- men. Essentiële redenen waarom de discipline aan belang inboet, zijn volgens 68% van de respondenten het verlies van een aantal technische prestaties en het minder aantrekkelijke salaris. Een blik op de toekomst leert dat algemeen internisten voor zichzelf vooral een rol zien weggelegd bij de behandeling van patiënten met polypathologieën (92%) en van patiënten met systemische, zeldzame en niet-behandelbare ziekten (82%). tief voor artsen-specialisten interne geneeskunde, pneumologen, reumatologen, medische oncologen, gastro-enterologen en cardiologen. Het staal is getrokken uit alle artsen tot 65 jaar die in deze disciplines geregistreerd staan bij het Riziv. Na uitzuivering verstuurde MAS uiteindelijk 3.745 enquêteformulieren via Bpost naar 2.024 Franstalige en 1.721 Nederlandstalige artsen. Er volgden twee herin- neringen. De peiling had plaats tussen 3 juni en 7 oktober 2011. daarmee is de peiling representatief voor de hierboven vermelde disciplines. Uiteindelijk verwerkte het enquêtebureau 821 Nederlandstalige en 950 Franstalige formulieren (1.771 in totaal). 73 uur. Van het bevraagde staal neemt 13% nooit deel aan de ziekenhuiswachtdienst. 11% van de artsen die dat wel doen, verblijven uitslui- tend in het ziekenhuis, gemiddeld 60,5 uur per maand. De helft (52%) fungeert enkel als oproepbare wacht, gemiddeld 116,5 uur per maand. En 37% werkt binnen de twee 160,2 uur per maand van wacht. Artsen die effectief wachtdiensten doen, werken gemiddeld 127 uur per maand. Nederlands- talige specialisten zijn doorgaans meer uren van wacht dan Franstalige artsen. |