background image
De Specialist
13-6
10 april 2013
www.despecialist.eu
4
I
I
n oktober 2012 organiseerde het Vlaams Ge-
neeskundigenverbond (VGV) met de steun
van het Doktersgild Van Helmont een sym-
posium over de contingentering (zie de Spe-
cialist van 24 oktober 2012) in het Paleis der
Academiën in Brussel. Het verslagboek is net uit
en bevat heel wat interessante informatie.
Meer artsen
Toekomstprognoses tot 2028 zoals Neder-
land (zie pagina 1) hebben we niet in ons
land. In België is de federale planningscom-
missie belast met het inschatten van de
behoeften aan artsen en tandartsen. Op het
VGV-symposium stelde professor Bernard
Himpens (KU Leuven), voorzitter van de
Koninklijke Academie voor Geneeskunde en
lid van de planningscommissie, wel vast dat
het aantal artsen dat tot de contingentering
wordt toegelaten sterk toeneemt. In 2004
ging het in de Vlaamse gemeenschap nog
slechts over 420 artsen, maar van 2015 tot
en met 2017 bedraagt dat aantal elk jaar 738
Vlaamse en 492 Franstalige artsen. Omdat
er een zes- en een zevenjarige cohorte afstu-
deert, verdubbelen in 2018 de aantallen tot
respectievelijk 1.476 en 984 dokters. Voor
kinderpsychiatrie, geriatrie, urgentie en acute
geneeskunde gelden aparte minimumquota.
In zijn exposé verwees professor Peleman naar
het jaarverslag 2012 van het Riziv. Op 31 de-
cember 2010 hadden in België 40.799 artsen
het recht om geneeskunde uit te oefenen. "In
alle beroepsgroepen ligt het aantal huisartsen
en specialisten in opleiding beduidend lager dan
het aantal actieve beroepsbeoefenaars van
65 jaar en ouder. Het is een indicatie dat niet alle
artsen die omwille van hun leeftijd stoppen kun-
nen vervangen worden. Sowieso dienen er dus
artsen bij te komen"
, zei hij.
Kwaliteitsvolle zorg
De planningscommissie baseert zich voor zijn
prognoses op parameters zoals het huidige
aantal artsen, de instroom uit het verleden en
de te verwachten instroom. Aan de vraagzijde
houdt men rekening met de evolutie van de
zorgconsumptie bij de bevolking. Renaat Pele-
man: "Vraag- en aanbodzijde worden met elkaar
vergeleken en men berekent toekomstscenario's
voor huisartsen, voor specialisten die actief zijn
binnen de ziekteverzekering en voor de overige
artsen. Daaruit leidt de commissie globale con-
tingenten huisartsen en specialisten af."
Mini-
mumquota voor kinderpsychiaters enzoverder
zijn gebaseerd op wat de sector vraagt en wat
er qua kwaliteitsvolle opleidingsplaatsen be-
schikbaar is. "Hoe de minima dan effectief inge-
vuld worden is niet duidelijk,"
zegt Peleman. Het
doel is om hoe dan ook een medisch aanbod te
bekomen dat voldoende groot is om een toe-
gankelijke, kwaliteitsvolle zorg te behouden.
De contingentering beperkt uiteraard het aan-
tal erkende plaatsen in de curatieve zorg.
Ze vormt het federale antwoord op de pletho-
ra. Ook de Vlaamse gemeenschap beperkt het
aanbod. Dat gebeurt via een toelatingsproef
en de numerus clausus voor de geneeskundestu-
dies. "Beide beperkende mechanismen werken
in feite onafhankelijk van elkaar en hebben een
belangrijke impact op de opleiding geneeskun-
de en op de organisatie van de gezondheidszorg
in het algemeen"
, aldus nog professor Peleman.
Vele vragen
De planningscommissie heeft een moeilijke
opdracht, vindt Peleman. Hoe evolueert bijvoor-
beeld de rol van de paramedici? Wat kan ver-
wacht worden van de verpleegkundigen in de
huisartsgeneeskunde? Wat met de chronische
zorg? Wat met technische hulp aan zieken-
huisartsen? Welke plaats is er
weggelegd voor de huisarts in
het nog te definiëren gezond-
heidszorgmodel? "Duidelijk
is wel dat in Vlaanderen meer
krachten ijveren voor een cen-
trale rol voor de huisarts. Frans-
talig België wil daarentegen de
rol van de huisarts niet centraal
definiëren."

Verder wijzigt de taakinvul-
ling binnen alle beroepsgroe-
pen en worden bevoegd-
heden gedelegeerd. "Een
taakdelegatie tussen artsen,
verpleegkundigen, apothekers
en anderen vereist nieuwe
vaardigheden inzake informa-
tica en regeneratieve genees-
kunde. Dus zijn er nieuwe op-
leidingen en interprofessioneel overleg nodig,"
zegt Peleman die ook vindt dat "bevlogen art-
sen meer arts kunnen zijn als de bevoegdheids-
delegatie beter ondersteund wordt."
Dat vergt
wel een aanpassing van de regelgeving.
De Gentse arts wijst er ook op dat artsen niet
langer een vlakke loopbaan hebben. "Dus is
een specifiek HR-beleid nodig. `Senior'-artsen
moeten in het beroep blijven en er wordt best
rekening gehouden met een zekere uitstroom-
naar administratie, ICT, medisch recht en
andere niet rechtstreeks bij de patiëntenzorg
betrokken disciplines. Artsen moeten zich kun-
nen heroriënteren tijdens hun loopbaan."
En uiteraard is ook de Europese Unie steeds
prominenter aanwezig in de organisatie van
de gezondheidszorg. Tegelijk vervaagt de rol
van België meer en meer.
Geert Verrijken
JS0508N
Medisch aanbod gefileerd en doorgelicht
"Numerus clausus en contingentering moeten samen tot de bevoegd-
heid van de federale overheid behoren of samen tot de bevoegdheid
van de gemeenschappen. Ze los van elkaar aansturen op twee niveaus
zoals nu het geval is, kan niet. Ook een kadaster is essentieel."
Aldus
professor Renaat Peleman, hoofdarts in het UZ Gent.
UW SOCIO-PROFESSIONELE ACTUALITEIT
JS0508BN
Wetenschappelijk
verantwoord
koffiedik kijken
Sociaal-culturele ontwikkelingen beïnvloeden de vraag naar artsen.
De meer participatieve houding van de burger evolueert bijvoor-
beeld naar consumentisme. Hoger opgeleide mensen, meer welvaart
en een groeiend individualisme wijzigen de kwantiteit en de aard
van de zorgvraag.
D
at patiënten zich steeds meer betrok-
ken voelen bij het sturen van hun
gezondheidszorg impliceert dat art-
sen waarschijnlijk meer tijd per patiënt zul-
len moeten uittrekken. Ook de toenemende
vraag naar een `second opinion' kan het
aantal contacten per patiënt doen toenemen.
Meer allochtonen en dus meer taal- en cul-
tuurbarrières zorgen er allicht eveneens voor
dat artsen aan deze specifieke groepen meer
tijd per patiëntencontact moeten besteden.
Dan is er nog de invloed van vakinhoudelijke
ontwikkelingen. "Multidisciplinaire behan-
delingen,"
dixit Peleman, "gaan gepaard met
relatief veel structureel en incidenteel overleg.
Dat kost relatief veel tijd. Dat doet de tijds-
besteding per patiënt toenemen. Meer aan-
dacht voor kwaliteitsontwikkeling en controle
beïnvloedt zowel de tijd per patiënt als het
aandeel van de niet-patiëntgebonden
activiteiten."
Er zijn ook meest voor de hand
liggende factoren die de vraag naar medische
zorg beïnvloeden: de groei van de bevolking
in het algemeen, vergrijzing, toename van de
behoeften, van het aantal comorbiditeiten en
van beschavingsziekten zoals cardiovasculaire
aandoeningen en obesitas.
G.V.
Prof. Bernard Himpens stelde vast dat het aantal artsen dat tot de
contingentering wordt toegelaten sterk toeneemt.