langs een artikel over de comor- biditeiten van COPD gepubli- ceerd (1). Vanwaar uw interesse voor dit thema? werd een studie uitgevoerd naar de doodsoorzaken bij COPD-patiënten (2). slechts 40% van de overlijdens zeker of waarschijnlijk het gevolg waren van COPD. In 50% van de gevallen hield het overlijden van de patiënt geen verband met de ziekte. Bij 9% van de patiënten werd de doodsoorzaak niet achterhaald. Een derde van de overlijdens werd toegeschreven aan cardiovasculaire aandoeningen. rekening te houden met de comorbiditeiten van COPD- patiënten omdat de impact daarvan op de mortaliteit groter is dan die van de chronische obstructieve longziekte (COPD) zelf, behalve dan als die in een gevorderd stadium zit. we ze snel even overlopen... Die comorbiditeiten zijn cardiovasculaire aandoeningen, longkanker, diabetes, spierzwakte, osteoporose, angst en depressie. wat cardiovasculaire ziekten en COPD verbindt... is niet de enige verklaring voor het samen voorkomen van de aandoeningen (3): de verbanden tussen de twee ziekten zijn complex, multifactorieel en nog onvoldoende begrepen. We stellen wel vast dat COPD en cardiovasculaire ziekten een reeks risicofactoren gemeenschappelijk hebben. Dat kunnen wijzigbare omgevingsfactoren zijn, maar ook voorbeschiktheid. risicofactoren is roken zeker de belangrijkste, maar ook een gebrek aan beweging en het voedingspatroon mogen niet worden onderschat. Zo is vastgesteld dat niet- actieve rokers een hogere kans hebben op COPD dan actieve rokers (4). De ESW (eensecondewaarde) gaat ook minder achteruit bij actieve rokers dan bij niet- actieve rokers. stofdeeltjes. Die kunnen diep in de longen doordringen, tot in de bronchiolen en de longblaasjes, waar ze aanleiding geven tot een ontsteking van de longen en bronchiolitis, vroege letsels van COPD (5). De lokaal vrijgezette pro-inflammatoire mediatoren kunnen door translocatie in de bloedsomloop terechtkomen en zo het ontstaan van endotheliale disfunctie, een toestand van hypercoagulabiliteit en de vorming van atheroomplaques bevorderen (6, 7). Het verband tussen een acute exacerbatie van COPD en een tijdelijke verhoging van het risico op myocardinfarct zou kunnen worden verklaard door een stijging van de fibrinogeenconcentraties en de daaruit voortvloeiende protrombotische toestand (8). ontstaan van cardiovasculaire events bij COPD-patiënten. Meer specifiek acute hypoxemie, chronische anemie, ernstige ademhalingsinsufficiëntie... tussen COPD en longkanker? risicofactor voor longkanker. Ook hier lijkt roken de gemeenschappelijke factor te zijn, maar zeggen dat dit alles verklaart, zou te simplistisch zijn. Het risico op longkanker bij COPD-patiënten is 2 tot 6 keer hoger dan bij rokers zonder COPD (9). De afname van de ESW is overigens geassocieerd met rookverleden van de patiënt (10). vatbaarheid van COPD-patiënten voor kanker zijn uiterst complex. Dankzij associatiestudies op het niveau van het volledige genoom en casecontrolstudies konden gemeenschappelijke genetische loci worden geïdentificeerd, die een rol spelen in het verhoogde risico op longkanker en op COPD. Deze regio's zijn geassocieerd met de aanmaak van eiwitten die een rol spelen in de pathogenese van de twee aandoeningen. Aan dit onderzoeksdomein zijn verschillende recente publicaties gewijd (11-14). rol kunnen spelen. Het betreft wijzigingen in de genexpressie zonder veranderingen in de nucleotidesequenties: acetylering van histonen, methylering van het DNA... Sommige van die veranderingen zouden bepaalde mensen vatbaarder kunnen maken voor zowel COPD als kanker (15). gewezen op een mogelijke rol van chronische, aanhoudende ontsteking. De activering van ontstekingsbevorderende mediatoren, die typisch is voor COPD, zou een micro- omgeving creëren die gunstig is voor de ontwikkeling van kanker (16). stellingen op het therapeutische beleid? noodzaak van onderzoek en behandeling van de comorbiditeiten, hoewel er voorlopig nog geen nauwkeurige en officiële aanbevelingen beschikbaar zijn. selectieve bètablokkers, zoals atenolol en bisoprolol, kunnen worden toegediend aan COPD-patiënten (17). zijn zeer belangrijk. Patiënten met osteopenie of osteoporose die geen behandeling nodig hebben met systemische corticoïden of die geen overmatige botfragiliteit vertonen, zouden dagelijks 800IE vitamine D en 1g calcium moeten krijgen (18). Bij ernstige osteoporose of osteopenie met bevestigde botfragiliteit of chronische systemische corticotherapie, is het aangewezen om een antiresorptiebehandeling met bisfosfonaten in te stellen. spierzwakte te bestrijden. groter dan die van COPD zelf, behalve in een gevorderd stadium. Omdat de associatie zo frequent voorkomt, moeten we ons afvragen wat de eventuele gevolgen ervan voor het therapeutisch beleid zijn. Toelichting en commentaar van Professor Marc Decramer (UZ Leuven). |