verschijnselen en de diagnose van symptomen van de lage urinewegen bij de man. Die werden ruimschoots behandeld in de richtlijnen van de EAU (1) en de AUA (2). We willen er alleen aan herinneren dat het belangrijk is het risico op progressie en complicaties en de werkzaamheid en bijwerkingen van de bestaande behandelingen te evalueren. Benigne prostaathypertrofie is ontegensprekelijk een progressieve aandoening, waarbij de prostaat op elk moment kan ontsteken onder invloed van intercurrente aandoeningen (3). Ook bij normale mannen leidt prostaathypertrofie tot een daling van het urinedebiet met 2,1% per jaar (4) en een toename van het prostaatvolume met 2,2% per jaar (5). om eerst de ernst van de symptomen te evalueren aan de hand van de IPSS-score, voor een behandeling wordt voorgeschreven", merkte Truls Bjerklund Johansen (Tromsö, Noorwegen) op. "Een rectaal toucher uitvoeren, de urine onderzoeken, het PSA- gehalte en de serumcreatinine bepalen en het urinedebiet en het residu na mictie meten (1)." Een medische behandeling is alleen geïndiceerd als de IPSS-score hoger is dan 8 (chirurgie is geïndiceerd bij een score > 19). Er bestaan meerdere medische opties: alfablokkers, 5-alfareductaseremmers (5ARI), muscarinereceptorantagonisten, combinaties (alfablokker + 5ARI of muscarinereceptorantagonist, en nu ook PDE5-remmers met of zonder alfablokker). De behandeling kan echter maar efficiënt zijn na educatie van de patiënt en als de patiënt zijn levenswijze aanpast: minder drinken, geen alcohol en cafeïne drinken en blaastraining (1b, A) en in voorkomend geval constipatie behandelen. Alfablokkers (terazosine, doxazosine, alfuzosine, tamsulosine die laatste twee worden blijkbaar beter verdragen) verbeteren de symptomen met 30-45% en het Qmax met 15-30% (1a, A), maar veroorzaken soms ejaculatiestoornissen. Silodosine werkt selectiever in op de alfa-1b-receptoren en veroorzaakt wat meer ejaculatiestoornissen, maar geen cardiovasculaire bijwerkingen. 5ARI (finasteride, dutasteride) werken langzamer, maar verminderen het prostaatvolume met 15-25% na 6 maanden en het PSA-gehalte met 50%. 5ARI moeten dus worden voorgeschreven aan mannen met een duidelijk vergrote prostaat (1b, A) en kunnen worden gecombineerd met alfablokkers (1b, A). Interessant is ook een combinatie van een alfablokker en een anticholinergicum. Die combinatie blijkt doeltreffend te zijn indien een behandeling met enkel een alfablokker mislukt (1b, B) en in geval van obstructieve symptomen (2b, B). PDE5-remmers zijn waarschijnlijk een de patiënt tevens erectiestoornissen vertoont (1b). Bij nycturie tot slot zijn interessante resultaten behaald met desmopressine. Dan is er nog het punt van de plantenextracten. Door de grote diversiteit van dergelijke producten kan het comité geen aanbevelingen formuleren. bestaat tussen erectiestoornissen en het cardiovasculaire risico (6). Eerst moeten dan ook de cardiovasculaire risicofactoren krachtdadig worden aangepakt: obesitas, een sedentair leven, arteriële hypertensie, diabetes, dyslipidemie... (1, A). De meeste antihypertensiva (bètablokkers en thiaziden) verhogen het risico op erectiestoornissen (met ongeveer 20%). Sartanen daarentegen verbeteren de erectiestoornissen (7). Statines verbeteren de erectiestoornissen in geval van een geïsoleerde dyslipidemie (8). Ze verbeteren ook de efficiëntie van sildenafil bij patiënten die niet reageren op sildenafil alleen (9). Vermageren in geval van obesitas (10) en meer lichaamsbeweging nemen (11) hebben ook een positief effect op de erecties. PDE5-remmers vormen de hoeksteen bij de behandeling van erectiestoornissen (1, A) (12). Ze zijn onderling vrij vergelijkbaar qua werkzaamheid en veiligheid. De keuze de patiënt. 70% van de patiënten wil PDE5- remmers dagelijks innemen om een zekere spontaneïteit te bewaren. Afhankelijk van de onderliggende aandoening zal 20-60% van de patiënten niet de verwachte resultaten behalen. Bij die patiënten kunnen we de dosering progressief verhogen tot de maximale toegestane dosering. We kunnen de patiënten aanraden om de PDE5-remmer op een ander uur en nuchter in te nemen of te combineren met testosteron in geval van bewezen hypogonadisme (1, A) (6). Als dit alles geen resultaat oplevert, zijn er nog de alternatieve behandelingen (intracaverneuze en intra- urethrale injecties, prothese...), waarop we hier niet verder zullen ingaan. 1. Oelke M, et al. http://www.uroweb.org/guidelines/ 3. Emberton M, et al. BJU Int. 2008;102(8):981-6. 4. Roberts R, et al. J Urol. 2000;163(1):107-13. 5. Lieber M, et al. BJU Int. 2010;105(2):214-9. 6. Jackson G, et al. Int J Clin Pract. 2010;64(7):848-57. 7. Baumhäkel M, et al. Int J Impot Res. 2008;20(5):493- 9. Herrmann H, et al. J Sex Med. 2006;3(2):303-8. 10. Esposito K, et al. JAMA. 2004;291(24):2978-84. 11. Maio G, et al. J Sex Med. 2010;7(6):2201-8. 12. Eardley I, et al. J Sex Med. 2010;7(1 Pt 2):524-40. worden georganiseerd door de ESU en dekken nagenoeg de hele urologie, dus ook de urologische problemen van elke dag, zoals benigne prostaathypertrofie en erectiestoornissen. Een overzicht van de fundamentele principes van de behandeling. |