background image
De Specialist
13-6
10 april 2013
www.despecialist.eu
I
3
correcte acute cardiologische zorg aan en een
groot centrum is nooit ver weg. Het tijdverlies
door transport is minimaal. We stelden toen vast
dat België nood heeft aan minder centra, niet
aan meer. Dat geldt vandaag nog steeds.
Maar anno 2013 lijkt het hek van de dam."
Geld en perceptie
Vooral de ziekenhuizen zouden er financieel
wel bij varen, denkt hij. "Een cath lab genereert
ook bijkomende inkomsten via de eraan gekop-
pelde forfaitaire vergoedingen in de klinische
biologie, de apotheek enz. Medisch gesproken,
voor de volksgezondheid, is dit een drama. Nu al
is België koploper wat betreft het aantal PCI's.
Niet alleen om rendabel te zijn is een minimum-
omzet nodig maar ook om kwalitatief goede
zorg te leveren, is een minimumomzet (ervaring)
nodig. Aangezien de behoeften niet toenemen,
er komen niet meer infarcten, zullen centra de
drempel om een PCI te gebruiken, verlagen.
Dat is niet wenselijk en niet onschuldig. Er is een
zekere mortaliteit aan gekoppeld."
Ondertussen is de perceptie bij de publieke
opinie wel anders. Van Brabandt: "Een infarct-
patiënt met de MUG naar een groot ziekenhuis
brengen, geeft de indruk van zeer goede zorg.
Dit is spectaculair en men denkt dat de
out-
come verbetert. In België klopt dat niet.
Zeer veel kleinere ziekenhuizen tellen ook drie
of meer cardiologen die perfecte zorg afleve-
ren. Ook als ze niet over een
cath lab beschik-
ken en minder doorverwijzen is het aantal
overlijdens en heropnames na een acuut infarct
dezelfde. De kans op een hartcatheterisatie
stijgt met 50% als het ziekenhuis over een
cath
lab beschikt. Gezonder wordt de patiënt er niet van."
Geert Verrijken
onderzoeken met een behandelingsduur variërend van vier weken tot vier jaar. De frequenties worden als volgt gedefi niëerd: Zeer vaak: > 1/10; Vaak: > 1/100 en
< 1/10; Soms: > 1/1.000 en < 1/100; Zelden: > 1/10.000 en < 1/1.000; Zeer zelden: < 1/10.000; niet bekend: kan niet uit de beschikbare gegevens worden afgeleid.
Systeem orgaan klasse/medDRA voorkeursterm Frequentie Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Dehydratie: niet bekend - Zenuwstelselaandoeningen: Duizeligheid:
soms - Hoofdpijn: soms - Smaakstoornissen: soms - Slapeloosheid: zelden - Oogaandoeningen: Wazig zien: soms - Glaucoom: zelden - Verhoogde oogboldruk: zelden
- Hartaandoeningen: Atriumfi brilleren: soms - Supraventriculaire tachycardie: zelden - tachycardie: zelden - Hartkloppingen: zelden - Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
mediastinumaandoeningen: Faryngitis: soms - Stemstoornis: soms - Hoest: soms - Bronchospasmen: zelden - neusbloeding: zelden - laryngitis: zelden - Sinusitis: zelden
- Maagdarmstelselaandoeningen: Droge mond: vaak - Gastrooesofagale reflux aandoening: soms - constipatie: soms - orofaryngeale candidiasis: soms - Intestinale
obstructie, waaronder paralytische ileus: zelden - Gingivitis: zelden - Glossitis: zelden - Dysfagie: zelden - Stomatitis: zelden - Misselijkheid: zelden - tandcariës: niet bekend
- Huid- en onderhuidaandoeningen, immuunsysteemaandoeningen: Huiduitslag: soms - Urticaria: zelden - Pruritus: zelden - overgevoeligheid (waaronder snelle reacties):
zelden - Angio-oedeem: zelden - Huidinfectie, huidulcer: niet bekend - Droge huid: niet bekend - Skeletspierstelsel- en bindweefsel-aandoeningen: Zwelling van gewrichten:
niet bekend - Nier- en urinewegaandoeningen: Dysurie: soms - Urineretentie: soms - Urineweginfectie: zelden beschrijving van geselecteerde bijwerkingen De vaakst
geobserveerde bijwerkingen in gecontroleerd klinisch onderzoek zijn anticholinerge bijwerkingen zoals droge mond, wat voorkwam in 4% van de patiënten. In 28 klinische
studies leidde een droge mond tot het staken van de behandeling bij 18 van de 9.647 met tiotropium behandelde patiënten (0,2%). Ernstige bijwerkingen eigen aan de
anticholinerge effecten zijn onder andere glaucoom, constipatie en darmobstructie, met mogelijk paralytische ileus, en urineretentie. Andere speciale patiëntengroepen De
anticholinerge bijwerkingen kunnen met de leeftijd toenemen. AFleveRINGSWIJZe Geneesmiddel op medisch voorschrift. HouDeR vAN De veRGuNNING vooR Het IN
De HANDel bReNGeN Boehringer Ingelheim International GmbH Binger Straße 173 D-55216 Ingelheim am Rhein Duitsland NuMMeR vAN De veRGuNNING vooR Het
IN De HANDel bReNGeN 4 Be236047 DAtuM vAN HeRZIeNING vAN De tekSt 11/2012 lokAle veRteGeNWooRDIGeR Boehringer Ingelheim Arianelaan 16 1200
Brussel verantwoordelijke uitgever: M. Connolly, Arianelaan 16, 1200 Brussel.
NAAM vAN Het GeNeeSMIDDel SPIRIVA® 18 microgram inhalatiepoeder in harde capsule kWAlItAtIeve eN
kWANtItAtIeve SAMeNStellING Elke capsule bevat 22,5 microgram tiotropiumbromide monohydraat, overeenkomend met
18 microgram tiotropium. De afgeleverde dosis (de dosis die het mondstuk van de HandiHaler verlaat) is 10 microgram
tiotropium. FARMACeutISCHe voRM Inhalatiepoeder in harde capsule. Lichtgroene capsules, langs de buitenkant bedrukt
met de productcode TL 01 en het bedrijfslogo. tHeRAPeutISCHe INDICAtIeS Tiotropium is een bronchusverwijder, aangewezen als onderhoudsbehandeling om de
symptomen van patiënten met chronisch obstructief longlijden (COPD) te verlichten. DoSeRING eN WIJZe vAN toeDIeNING Dosering Dit geneesmiddel mag alleen
gebruikt worden door middel van inhalatie. De aanbevolen dosering voor tiotropiumbromide is een inhalatie van de inhoud van een capsule met behulp van de HandiHaler,
eenmaal per dag en steeds op hetzelfde uur van de dag. De aanbevolen dosis mag niet worden overschreden. De tiotropiumbromide capsules mogen niet worden
ingeslikt. Tiotropiumbromide mag alleen maar worden geïnhaleerd met de HandiHaler. Speciale patiëntengroepen oudere patiënten kunnen tiotropiumbromide in de
aanbevolen dosering gebruiken. Patiënten met nierinsuffi ciëntie kunnen tiotropiumbromide in de aanbevolen dosering gebruiken. Voor patiënten met matige tot ernstige
nierinsuffi ciëntie (creatinineklaring 50 ml/min) zie rubriek 4.4 en rubriek 5.2 in de "Samenvatting van de Productkenmerken". Patiënten met leverinsuffi ciëntie kunnen
tiotropiumbromide in de aanbevolen dosering gebruiken. kinderen en jongeren: Gebruik bij kinderen en jongeren (onder de 18 jaar) is niet relevant binnen de indicatie
zoals vermeld in rubriek "therapeutische indicaties". Wijze van toediening: om er zeker van te zijn dat dit geneesmiddel op de juiste manier wordt toegediend, moet de
patiënt goed uitgelegd krijgen hoe de inhalator gebruikt moet worden, door een arts of een andere medisch deskundige. Instructies voor het gebruik van de inhalator:
zie "Samenvatting van de Productkenmerken". CoNtRA-INDICAtIeS Tiotropiumbromide inhalatiepoeder is tegenaangewezen bij patiënten met een overgevoeligheid
voor tiotropiumbromide, atropine of derivaten zoals ipratropium of oxitropium, of voor het excipiens lactose monohydraat, dat melkproteïnen bevat. bIJWeRkINGeN
Samenvatting van het veiligheidsprofiel Van de genoemde bijwerkingen kunnen er vele worden toegeschreven aan de anticholinerge eigenschappen van SPIRIVA®.
Tabel met de samenvatting van de bijwerkingen De frequenties, weergegeven in onderstaande tabel, zijn gebaseerd op onbewerkte incidentiecijfers van bijwerkingen
(dat wil zeggen gebeurtenissen toegeschreven aan tiotropium) waargenomen in de tiotropiumgroep (9.647 patiënten) van 28 gepoolde placebo-gecontroleerde klinische
10 jaar in COPd
Ervaring die kan tellen
SPIRIVA® werd door Boehringer Ingelheim ontwikkeld en is in co-promotie
door Boehringer Ingelheim en Pfizer. Dit promotioneel materiaal is enkel
van toepassing voor SPIRIVA® HandiHaler®
BIBE 13-03-105
PuBLieksPrijs
30 x18 µg + HandiHaLer 50,27
Voor meer informatie
0800 32 800
of
www.spiro.be
2013-024-Spiriva-AdA4-BAT.indd 2
28/03/13 09:35
Communautair tintje
Heel wat ziekenhuizen bieden al
primaire PCI voor STEMI aan. Dokter
Van Brabandt verwijst naar een re-
cente publicatie van professor Frans
Van De Werf (UZ Leuven) in de NEJM:
een bloedklonteroplossend middel
toegediend in de ambulance werkt
even goed als primaire PCI. "Een pri-
maire PCI is enkel aanbevolen bij een
STEMI-infarct. En dit type aandoening
is de laatste 20 à 30 jaar in volume
gehalveerd zonder dat daar onmiddel-
lijk een verklaring is. Medisch gezien
is het dan toch totaal irrationeel om
te evolueren naar meer PCI-centra in
België. Dat leidt tot aanbodgestuurde
zorg, tot nog meer onnodige coronaire
dilataties."
De erkenning van de hartcentra is nu
een Vlaamse bevoegdheid. Dus zit er
aan het hele dossier ook een com-
munautair tintje. "De wetgeving is nog
ingewikkelder geworden,"
stelt Van
Brabandt. "Een deel van de bevoegd-
heden is regionaal en vergt dus een tus-
senkomst van de Vlaamse overheid."
Het Ypermanziekenhuis in Ieper kreeg
ondertussen een erkenning als B1 en
B2-centrum. Vele zullen volgen, vreest
hij. Volgens Van Brabandt dienden
alle Vlaamse ziekenhuizen een erken-
ningsaanvraag in. Dokter Dirk De Wolf,
adjunct-kabinetschef bij minister Van-
deurzen, spreekt dat met klem tegen.
"Er zijn een vijftal dossiers in behande-
ling bij het Vlaams Agentschap Zorg en
Gezondheid. Wel is het nog altijd mo-
gelijk om een aanvraag in te dienen"
,
dixit De Wolf. Van Brabandt: "Minister
Vandeurzen heeft nog niet beslist.
Maar een
cath lab in elk ziekenhuis is
natuurlijk onzin en voor de volks-
gezondheid zeer waarschijnlijk nadelig."
UW SOCIO-PROFESSIONELE ACTUALITEIT
De kans op een
hartcatheterisatie stijgt
met 50% als het ziekenhuis
over een cath lab beschikt.
Gezonder wordt de patiënt
er niet van.