toepassing op partners van zelfstandigen die hun activiteit uitoefenen als natuurlijk persoon. Partners van bedrijfsleiders (BVBA, eBVBA, NV, CVBA, enz.) hebben er dus geen recht op. Ten tweede mag de meewerkende echtgeno(o)t(e) geen eigen socialezekerheidsrechten genieten. Dit zijn de partners die reeds over een sociale dekking zouden beschikken in het kader van een activiteit als werknemer, ambtenaar, zelfstandige of als genieter van een vervangingsinkomen. Ten derde, partners die geen effectieve hulp bieden of die slechts toevallige hulp bieden, zijn uitgesloten van dit stelsel. toch het formulier dat wordt afgeleverd door de sociale zekerheidskas van de zelfstandige zorgvuldig te worden ingevuld. De partner die van oordeel is dat hij of zij slechts toevallige hulp biedt en afziet van het statuut van meewerkende echtgeno(o)t(e) zal een verklaring op erewoord moeten invullen en terugsturen naar het sociaal verzekeringsfonds. artsen van wie de partner opteerde voor het statuut van meewerkende echtgeno(o)t(e), stelden we vast dat dit stelsel niet echt hoog staat aangeschreven bij het beroep. "Ik ken er die bedrogen uitkwamen op het moment dat ze met pensioen gingen. De anderen praten er niet veel over", zo vertelt ons een cardioloog tussen de regels door. het verplichte `maxistatuut' het stelsel van meewerkende echtgeno(o)t(e) nadelig had kunnen zijn op het niveau van het pensioen. Een absurde situatie, terwijl het doel van de wetgever er net in bestond om aan de partner meer persoonlijke rechten toe te kennen inzake pensioen. Dat verklaart waarom sinds 2005 het nieuwe stelsel van het `maxistatuut' bijkomende garanties biedt. Voortaan kan de som van de individuele pensioenen, dit wil zeggen dat van de zelf- standige en de meewerkende echtgeno(o)t(e), niet lager zijn dan het pensioen aan het gezinstarief dat zou verkregen zijn onder het oude stelsel. Concreet betekent dit dat personen van wie het pensioen zou dalen als gevolg van het nieuwe stelsel, toch aanspraak kunnen maken op het meest voordelige pensioen, zoals gedefinieerd in de regels van het oude stelsel. voor de hogere inkomensgroepen, zo luidt het bij het RSVZ. De inkomsten waarop het pensioen wordt berekend, zijn geplafonneerd op een bedrag van ongeveer 50.000 euro. Wanneer een hoger gezinsinkomen opgesplitst wordt in twee afzonderlijke inkomens onder dit plafond, dan zal dat voordeliger uitkomen. Het gezin zal dan de individuele pensioenen genieten die als ze samengevoegd worden hoger zullen zijn dan het gezinsbedrag in het oude stelsel." transfer toe van 30% van het inkomen van de zelfstandige naar de meewerkende echtgeno(o)t(e). Opgelet evenwel: de toe- wijzing aan de meewerkende echtgeno(o)t(e) mag slechts het inkomen betreffen uit de activiteit waarvoor effectief hulp wordt geboden. Dit is een niet onbelangrijk detail. In een arrest van 14 maart 2012 gaf het Hof van Beroep van Brussel de fiscus gelijk die het deel van 30% dat een anesthesist had toegewezen aan zijn meewerkende partner als overdreven bestempelde. Waarom? De arts bezat een privékabinet en werkte ook in een ziekenhuis. De meewerkende partner bood hulp in het privékabinet. Welnu, dat privékabinet genereerde slechts een klein deel van het totale inkomen. De fiscus oordeelde dus dat de meewerkende partner slechts recht had op 30% van het inkomen gegenereerd in het privékabinet of ten hoogste op het loon van een secretaresse. Het hof gaf de belastingadministratie op dit punt gelijk. de meewerkende echtgeno(o)t(e) moet dus rekening worden gehouden met de opsplitsing van inkomsten uit verschillende activiteiten, bijvoorbeeld die van een privékabinet en die van een ziekenhuisactiviteit. In geval van twijfel kan het advies van een boekhouder of een gespecialiseerd fiscalist aangewezen zijn om problemen met de fiscus te voorkomen. het biedt, is het statuut van meewerkende echtgeno(o)t(e) niet echt in trek bij medische beroepen. De verklaring daarvoor is meedraagt uit de periode van voor het nieuwe maxistatuut dat in 2005 werd ingevoerd? Ja, maar niet enkel dat. De verklaring is ook te zoeken bij de evolutie van het beroep en van de samenleving in haar geheel. In 90% van de gevallen gaat het om meewerkende echtgenotes (zie kader hiernaast) en tegelijk zien we dat de medische beroepen de laatste jaren opvallend vervrouwelijkt zijn. "De tijd dat de arts de enige kostwinner van het gezin was, lijkt voorbij, aldus Michel Masson, voorzitter van de syndicale kamer van Luik en Luxemburg van de BVAS. Vandaag is het beroep van arts steeds vaker niet het enige beroep in het gezin. De partner helpt niet meer omdat hij of zij zelf een beroep uitoefent." Jacques de Toeuf, ondervoorzitter van de BVAS, is dezelfde mening toegedaan: "De rol van meewerkende partner in een medisch beroep wordt blijkbaar schaarser. Vrouwen van de huidige generatie werken zelf. Overigens kunnen huisartsen ook steun genieten wanneer ze personeel aanwerven, waardoor het minder interessant wordt om een beroep te doen op de partner. We mogen evenmin uit het oog verliezen dat hoewel het statuut van meewerkende partner een sociale dekking biedt, het ook een reeks verplichtingen inhoudt wat de bijdragen betreft. De kosten-batenanalyse moet ook rekening houden met dekkingen die reeds elders beschikbaar zijn. Vandaag kan de partner van een arts ook op de markt verzekeringen vinden die hem of haar indekken tegen dezelfde risico's." van activiteit bevindt: 25,34 euro van 12.830,63 euro) 81.649,49 euro euro (op een minimum van 5.636,50 euro) euro en 81.649,49 euro van begin van activiteit, wordt het percentage van 22% teruggebracht tot: de meewerkende echtgeno(o)t(e echtgeno(o)t(e) biedt, lijkt het bij medische beroepen niet erg in trek meer." nieuwe stelsel van `maxistatuut' bijkomende garanties." van meewerkende echtgeno(o)t(e) kunt u terecht bij het RSVZ of uw sociaal verzekeringsfonds. |