helemaal geen eigen rechten in het sociaal statuut van de zelfstandigen. Deze situatie kon aanleiding geven tot heuse drama's in geval van bijvoorbeeld vroegtijdig overlijden van de geholpen partner of een scheiding. De meewerkende echtgeno(o)t(e) had geen recht op enige sociale dekking om de eenvoudige reden dat hij of zij nooit had bijgedragen, wat maakte dat de meewerkende echtgeno(o)t(e) kon verzeilen in een situatie van extreme armoede na het overlijden van de partner, ondanks het feit dat hij of zij een leven lang had bijgedragen tot het succes van de beroepsactiviteit van het gezin. Deze onrechtvaardigheid werd lange tijd aangeklaagd door de meewerkende echtgenoten die ijverden voor een wettelijk statuut. Dat was met name zo voor de ASCAM, de Association des Conjoints Aidants des Médecins et des Dentistes. De vereniging werd sindsdien ontbonden omdat aan haar eisen ondertussen gevolg werd gegeven door de overheid. echtgenoten verplicht om aan te sluiten bij een zogenaamd `ministatuut'. "Met het ministatuut kreeg de meewerkende echtgeno(o)t(e) recht op een sociale dekking die verzekert tegen arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en bij moederschap", aldus Anne Lenelle van de RSVZ. In ruil daarvoor moest de meewerkende echtgeno(o)t(e) zich aansluiten bij hetzelfde sociaal verzekeringsfonds als de geholpen echtgeno(o)t(e). Dit betekende dat hij of zij sociale bijdragen moest betalen die berekend werden in de vorm van een percentage van het netto belastbaar inkomen van de zelfstandige. voor alle meewerkende echtgenoten, met Tot in 2005 kon op vrijwillige basis worden aangesloten bij dit maxistatuut. "Dit statuut biedt een ruimere dekking die recht geeft op bescherming in de domeinen van het pensioen, de gezinsbijslagen, de gezondheidszorgen, arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschap, zo vervolgt Anne Lenelle. De berekeningswijze van de bijdragen is eveneens verschillend. Met het maxistatuut worden de bijdragen berekend op basis van de eigen inkomsten van de meewerkende echtgeno(o)t(e), met andere woorden de inkomsten die toegekend worden door de zelfstandige. De twee inkomens van het gezin (meewerkend en geholpen) worden dus gesplitst voor de berekening van de bijdragen. In het geval van het ministatuut worden de bijdragen berekend op het totale beroepsinkomen van het gezin." meewerkende echtgeno(o)t(e) is onderworpen aan een reeks voorwaarden. In de eerste plaats moet men partner zijn, dit wil zeggen gehuwd of verbonden door een samenlevingscontract. Vervolgens moet er sprake zijn van effectieve hulp (regelmatig of minstens 90 dagen per jaar). Tot slot mag de meewerkende echtgeno(o)t(e) geen eigen inkomen hebben uit een andere beroepsactiviteit, noch een volwaardige dekking in de sociale zekerheid. moet de meewerkende echtgeno(o)t(e) zich aansluiten bij het sociaal verzekeringsfonds van de partner en toetreden tot het verplichte maxistatuut. natuurlijke personen het statuut van meewerkende echtgeno(o)t(e) met uitsterven bedreigd? u misschien rekenen op de hulp van uw partner: telefonische afspraken vastleggen, secretariaatswerk, onthaal van patiënten, boekhouding, enz. Die hulp komt misschien goed van pas, maar is zeker niet zonder gevolgen op sociaal en fiscaal niveau. Sinds 1 januari 2003 moest de meewerkende echtgeno(o)t(e) al aansluiten bij het `ministatuut', sinds 1 juli 2005 is het `maxistatuut' van toepassing. Mini, maxi, wat betekent dat en wat zijn de voorwaarden? Een woordje uitleg is op zijn plaats... toepassing op partners van zelfstandigen die hun activiteit als natuurlijk persoon uitoefenen." het RSVZ opteerden 35.981 personen voor het statuut van meewerkende echtgeno(o)t(e) op 31 december 2011. 25.505 onder hen vielen onder het maxistatuut. 90% van de meewerkende echtgeno(o)t(e)n was vrouw. echtgeno(o)t(e)n zijn er in België? |