het lijvige eindrapport `Bevraging beroepsgroep artsen-specialisten' Analysis & Synthesis (MAS) in opdracht van de FOD Volksgezondheid. Het rapport waarin een representatief staal internisten werd bevraagd, dateert van maart 2012 en komt tot enkele opmerkelijke bevindingen. artsen die binnen het Riziv curatieve genees- kunde uitoefenen. Ze kregen een aantal stel- lingen over hun beroepsleven voorgeschoteld waarop ze een beoordeling van 1 tot 5 van zeer negatief tot zeer positief konden geven. Daarbij evalueerden de specialisten interne geneeskunde werkzekerheid als het meest positieve punt. Een significant hoger aandeel artsen (69%) vond dit een pluspunt. Daarna volgde werkvoldoening (67%) en de tevredenheid van de patiënten (61%). Negatief beoordeeld werden onder meer de werklast (61%), psychologische druk en stress (60%) en het gebrekkige evenwicht tussen privé- en beroepsleven (52%). Minder uitgesproken maar eveneens negatief vonden de artsen de eisen van de patiënten, hun uur- rooster en de beroepsrisico's. In het algemeen zijn Franstalige specialisten negatiever dan hun Nederlandstalige collega's. Opmerkelijk is dat 51% van de respondenten de werkdruk "zeer negatief" waardeert maar dat anderzijds 51% ook zeer positief staat ten aanzien van factoren van extrinsieke job- voldoening zoals inkomen en werkzekerheid. Ook intrinsieke werkvoldoening patiënten- tevredenheid, beroepsstatus... evalueert men eerder positief. ken gemiddeld 49,6 uur per week met een minimum van twee uur tot maximaal 120 uur. Nederlandstaligen (52,6 uur) zijn gemid- deld meer uren aan de slag dan Franstaligen (47,1). De werkweken van mannelijke artsen zijn langer dan die van vrouwelijke collega's en van prepensioen op 50 is er geen sprake. Integendeel. De 50 tot 59-jarigen kloppen gemiddeld het hoogste aantal uren (51,6), Een opmerkelijk cijfer uit deze peiling is dat elk algemeen internist, cardioloog, gastro- enteroloog, pneumoloog, reumatoloog en medisch oncoloog met een klinische praktijk wekelijks bijna een volledige werkdag (gemid- deld 7,5 uur) ziet opgaan aan administratieve verplichtingen en logistiek. Gelukkig blijven er nog 38,7 uur per week over voor pure patiën- tenzorg (zie tabel hiernaast) en maken artsen ook 6,3 uur vrij voor wetenschappelijk onder- zoek. Alle internisten (97,45%) scholen zich bij. Hieraan wordt maandelijks gemiddeld 8,1 uur gewijd. drie werkt uitsluitend in ziekenhuisverband. Daar zijn ze zowel op de spoed, bij hospitali- saties als bij raadplegingen actief. Slechts 3% is uitsluitend in een extramurale privépraktijk ambulante activiteiten. Een gemiddelde internist brengt het grootste deel van zijn tijd door in het ziekenhuis melt tussen 1 en maximaal 120 uur. De tijd die wordt besteed aan de privépraktijk is gemiddeld 15,5 uur per week met eveneens de positieve punten in het beroepsleven van artsen- specialisten interne geneeskunde. De `workload', psychologische druk, stress en het vinden van een goed evenwicht tussen beroeps- en privé-leven worden als negatieve punten ervaren. Nagenoeg één werkdag per week besteden specialisten interne geneeskunde aan administratieve verplichtingen... deze van woon-werk (stagemeester ASO) & labo, advies, congressen, overleg...) enkel voor de respondenten die momenteel effectief de resp. activiteiten uitvoeren (excl. woon-werkverplaatsingen). |