background image
33
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 2
2013
De detectiewaarden varieerden tussen de 45 procent en de
100 procent, afhankelijk van het gebruikte medium (
Tabel 2).
Voor het inbrengen van het medium zijn drie methoden
beschreven: cervicale injectie (pre-of peroperatief), subse-
rosale injectie en hysteroscopische injectie (intraoperatief)
(15). Bij de cervicale injectie werden de hoogste detec-
tiewaarden gevonden, zowel unilateraal als bilateraal. De
unilaterale detectiewaarden varieerden van 81 procent tot
100 procent (17). Bilaterale detectiewaarden werden in
vier studies beschreven en varieerden van 35 procent (17)
tot 56 procent (18).
In studies waarbij de methode met subserosale injectie
gebruikt werd, varieerden de unilaterale detectiewaarden
van 45 procent (20) tot 92 procent (19). Altgassen et al.
(19) gebruikten acht verschillende injectieplaatsen, in an-
dere studies waren dat er minder. Bilaterale detectiewaar-
den waren 39 procent (20). Holub et al. (21) konden de
detectiewaarden niet verhogen door cervicale injectie met
subserosale injectie te combineren.
Bij de hysteroscopische injectieplaats varieerden de uni-
laterale detectiewaarden van 70 procent (22) tot 100 pro-
cent (23, 24). raspagliesi et al. (23) en Maccauro et al. (24)
gebruikten zowel
patent blue als een radioactief medium,
Feris et al. (22) gebruikten alleen
patent blue. Bilaterale
detectiewaarden waren 20 procent, maar werden slechts
in één studie genoemd (22).
Cervixcarcinoom
Het cervixcarcinoom metastaseert voornamelijk door in-
vasie in de omliggende parametria en door middel van
lymfatische verspreiding. De cervix is een orgaan dat in
de middellijn ligt. lymfedrainage verloopt bilateraal ach-
tereenvolgens via de parametria, de externe iliacale lym-
feklieren en de obturatorlymfeklieren. Vanaf hier gaat de
drainage verder omhoog tot aan de para-aortale lymfe-
klieren (25, 26). De incidentie van lymfekliermetastasen in
het bekken varieert tussen de FIGO-stadia en varieert tus-
sen de 11-21 procent in FIGO-stadium IB, tot 39-43 pro-
cent in FIGO-stadium IIB. De incidentie van para-aortale
lymfekliermetastasen varieert van 2-4 procent in stadium
IB tot 7-17 procent in stadium IIB en is meestal secun-
dair aan metastasen in het bekken (27). De prognose van
het cervixcarcinoom in een vroeg stadium is afhankelijk
van de lymfeklierstatus, de tumorgrootte en de diepte van
de stromale invasie. De lymfadenectomie is de gouden
standaard in de chirurgische behandeling van het vroege
stadium van de ziekte (28). Net zoals bij het vulva- en
endometriumcarcinoom, werd de SlN-procedure bij het
cervixcarcinoom geëvalueerd met behulp van
patent blue
en radioactieve technieken (
Tabel 3). Detectiewaarden va-
riëren van 55 procent (29) tot 100 procent (30-32). Deze
detectiewaarden zijn onafhankelijk van de uitgevoerde
operatie (laparatomie of laparoscopie). Van lande et al.
(33) haalden 97 procent detectie met het gecombineerde
gebruik van
patent blue en radiocolloïd, vergeleken met
Tabel 3: SLN-detectiewaarde bij het cervixcarcinoom.
Auteurs
Aantal patiënten Detectiemethoden
Unilaterale
detectie %
Bilaterale
detectie %
Vals negatief %
O'Boyle(2000)
20
PB
70
42
0
Malur (2001)

50
PB
55
NG
17
RC
76
NG
PB + rC
90
NG
levenback (2002)
39
PB + rC
100
NG
13
Dargent (2003)
70
PB + rC
90
NG
0
Plante (2003)
70
PB + rC
93
72
0
PB
83
51
Hubalewska (2003)
37
PB + rC
100
65
Pijpers (2004)
37
PB + rC
97
94
8
rob (2005)
183
PB + rC
96
90
3
PB
80
62
Di Stefano (2005)
50
PB
90
60
10
Silva (2005)
56
RC
93
38
18
Angioli (2005)
37
RC
70
31
0
Wydra (2006)
100
PB + rC
100
66
3
Frumovitz (2006)
50
PB + rC
96
60
0
Kraft (2006)
54
PB + rC
93
43
0
Haupsey (2007)
42
PB +r rC
98
72
0
Yuan (2007)
81
PB
83
78
23
Seong (2007)
89
PB
57
NG
9
Fader (2008)
38
PB + rC
92
47
3
Altgassen (2008)
590
PB + rC
89
NG
4
NG = niet gespecifieerd; PB = patent blue; rC = radiocolloïd