background image
31
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 2
2013
Materialen en methoden
Een systematisch literatuuroverzicht werd verricht met
behulp van de PubMed-database. Artikels van 2000 tot
2011 werden gebruikt. In de zoekstrategie werden
Medical
Subject Headings (MeSH) termen en vrije termen gebruikt.
De zoektermen die gebruikt werden waren: `
gynecologic
oncology', `vulvar cancer', `cervical cancer' of `endome-
trial cancer
' gecombineerd met `sentinel node procedure'.
De relevante artikelen werden gescreend op titel en sa-
menvatting. Artikels die een gerandomiseerde studie of
een klinische studie beschreven, werden gebruikt als de
studies voldeden aan de volgende inclusiecriteria: (a) een
studie bij mensen en (b) een retrospectieve opzet. Arti-
kels die niet in het Engels gepubliceerd waren of artikels
waarvan de volledige tekst niet beschikbaar was, werden
uitgesloten. Als laatste werden alle referentielijsten van
de artikels bekeken, zodat geen relevante artikels gemist
zouden worden.
Resultaten
De zoekopdracht leverde 390 hits op. Na verwijderen van
duplicaten, werden van 227 artikels de titel en de samen-
vatting gescreend. Er werden 51 artikels volledig gelezen,
uiteindelijk bleven er 41 artikels over die voldeden aan de
inclusiecriteria.
Vulvacarcinoom
Het vulvacarcinoom verspreidt zich door doorgroei in de
omringende weefsels en via de lymfebanen. De lymfe-
drainage van de vulva begint bij de oppervlakkige lymf-
klieren, gevolgd door drainage in de richting van de die-
per gelegen inguïnale klieren en de femorale en pelviene
lymfklieren. lymfedrainage van de labia is meestal ipsila-
teraal, maar bilateraal vanaf de clitoris en het perineum.
De lymfklierstatus is de belangrijkste prognostische factor
voor de overleving en is gerelateerd aan de afmetingen
van de tumor en de diepte van invasie in het stroma.
De incidentie van inguïnaal-femorale metastasen is on-
geveer 30 procent. De chirurgische behandeling van het
vulvacarcinoom heeft de afgelopen 30 jaar belangrijke
veranderingen ondergaan, met name om de morbiditeit te
verminderen en daarmee de kwaliteit van leven voor de
patiënten postoperatief te verbeteren, zonder afbreuk te
doen aan de overlevingskansen (3, 4). De inguïnale lym-
fadenectomie bleef de standaardbehandeling, omdat een
inguïnaal recidief een hoge morbiditeit kent met mogelijk
fatale afloop. Echter, bij 30-70 procent van de inguïnale
lymfadenectomieën worden symptomatische postope-
ratieve complicaties beschreven, soms met levenslange
morbiditeit (2-4). Oudere gerandomiseerde studies toon-
den reeds aan dat radiotherapie op de inguïnale regio
een slecht alternatief is voor chirurgie wegens de hoge
recidiefcijfers.
Voor de evaluatie van de SlN-procedure bij patiënten met
vulvacarcinoom in stadium t1-t2 zijn zowel radioactieve
als
patent blue media gebruikt. Succesvolle detectiewaar-
den variëren van 66 tot 100 procent. De detectiewaarden
zijn lager bij het gebruik van
patent blue (85% per patiënt,
86% per lies) vergeleken met radioactieve stoffen (99%
per patiënt, 86% per lies) (7-9) (
Tabel 1). radioactief tech-
netium (radiocolloïd) lijkt de accuraatste voorspeller te zijn
van de inguïnaal-femorale lymfeklierstatus en heeft een
lage vals-negatieve ratio (< 0,5%) (8).
In overeenstemming met een oudere anatomische studie
(9), is er een correlatie tussen een bilaterale detectie van
de SlN en de ligging van de tumor ten opzichte van de
middellijn van de vulva. Bij de unifocale, lateraal gelegen
laesies werden geen contralaterale of bilaterale SlN's ge-
vonden. Bij patiënten met een laesie binnen 1cm van de
middellijn werd in 93 procent een unilaterale, in de ipsi-
laterale lies gelegen SLN gevonden. Bilaterale detectie van
een SlN gebeurde in 46 procent. Bij laesies die de middel-
lijn doorkruisten, werd in 100 procent van de gevallen een
unilaterale SlN gevonden, bilateraal in 93 procent (7).
Tabel 1: SLN-detectiewaarden bij het vulvacarcinoom.
Auteurs
Aantal patiënten
Detectiemethode
Detectie %
Vals-negatief %
levenback (1995)
21
PB
66%
0%
DeCesare (1997)
10
PB + rC
100%
0%
Ansink (1999)
51
PB
56%
2%
De Hullu (2000)
59
PB + rC
100%
0%
Sideri (2000)
44
RC
100%
0%
De Cicco (2000)
37
RC
100%
0%
levenback (2001)
52
PB
88%
3%
Sliutz (2002)
26
PB + rC
100%
0%
Puig-tintore (2003)
26
PB + rC
96%
0%
Moore (2003)
21
PB + rC
100%
0%
Merisio (2005)
20
RC
100%
3%
terada (2006)
21
PB + rC
100%
0%
Haupsy (2007)
41
PB + rC
95%
0%
PB = patent blue; rC = radiocolloïd