![]() eerste herkenning gedurende de zwangerschap', is reeds decennialang het onderwerp van controverse (1-3). Er is een consensus dat diabetes tijdens de zwangerschap, al dan niet symptomatisch, geassocieerd is met een signifi- cant risico op een slechte perinatale uitkomst. Echter, het risico op ongunstige perinatale uitkomst geassocieerd aan graden van hyperglycemie, minder ernstig dan klinische diabetes, is controversieel. In maart 2010 stelde de Group (IADPSG) bij consensus richtlijnen op om zo mo- gelijk een universele strategie inzake GDM-diagnostiek te bekomen. Deze consensus was voornamelijk gebaseerd op de HAPO-studie ( sociaties tussen maternale glucosespiegels lager dan de vooropgestelde afkapwaarden voor diagnose van diabetes en perinatale uitkomst te verduidelijken. gene, multiculturele, etnisch diverse cohorte van onge- veer 25.000 vrouwen. Primaire uitkomstmaten in deze blinde HAPO-cohortstudie waren geboortegewicht > 90 tale hypoglycemie en navelstrengbloed C-peptide > 90 vroeggeboorte, schouderdystocie/geboortetrauma, hyper- bilirubinemie en NIC-opname. Een continue relatie werd aangetoond tussen oplopende maternale glucosespiegels 2. Dienst gynaecologie-verloskunde, Jan Ypermanziekenhuis, Ieper dat adequate controle van een normoglycemische omgeving voor de foetus voordelig is, zowel voor de neonaat als voor de moeder (Hyperglycemia and Adverse Pregnancy Outcomes HAPO Trial). De nieuwe richtlijnen van de IADPSG-criteria (HAPO 5), matchen van de resultaten met universeel geaccepteerde risicofactoren voor GDM en nagaan van de detectieratio (DR). Resultaten: de prevalentie van GDM en voorafbestaande DM in onze studiepopulatie is 23,9%. Binnen de populatie had 30% (213/727) geen eerstetrimesterscreening, slechts 1,5% (11/727) had geen eerstetrimesterscreening noch een orale glucosetolerantietest (OGTT). Binnen de cohorte kreeg 70% (515/727) een eerstetrimesterscreening, bij 6,4% (33/515) werd een afwijkende glycemie vastgesteld. De diagnose werd gesteld door middel van nuchtere glycemiebepaling in 4,9% van de gevallen, de overige diagnoses werden gesteld via de OGTT. Geen enkele diagnose werd gesteld door random tussen biochemische testresultaten en alle bestudeerde risicofactoren. In 8,4% van de vrouwen werd geen OGTT verricht. Conclusie: screening door middel van de nieuwe IADPSG-criteria detecteert GDM in 23,9% van alle zwangerschappen. Alle diagnosen werden gesteld door middel van nuchtere glycemiebepaling in de vroege zwangerschap en OGTT in het tweede zwangerschapstrimester. Multivariaatanalyse toont dat screening naar GDM op basis van risicofactoren niet effectief is en dat universele screening is aangewezen. |