![]() ANCA. Vanaf 2008 waren de MPO-ANCA opnieuw positief bij ElISA in een titer van 1-2AU, echter zonder tekenen van klinisch recidief. worden. Daarom werd de behandeling gewijzigd om een gunstig terrein te creëren. Foliumzuur 0,4mg werd aan de behandeling toegevoegd en de bloeddrukverlagende behandeling werd vervangen door methyldopa 500mg 2x/dag en daarna 3x/dag. Wegens slechte bloeddrukcon- trole werd atenolol 50mg/dag toegevoegd. We hebben de voorkeur gegeven aan een bètablokker boven een calcium- antagonist gezien de mogelijke perifere bijwerkingen van calciumantagonisten. We hebben een hydrofiele bèta- blokker gekozen om de transplacentaire passage naar de foetus te beperken. voerd, die de volgende resultaten gaf: geen antistoffen tegen toxoplasma en CMV (IgM en IgG negatief). De pa- tiënte had wel antistoffen tegen het HVZ-virus en rode hond (vaccinatie). Er is geen contact geweest met het HBV, HCV of hiv. druk bij de laatste visite enkele maanden daarvoor be- droeg 140/110mmHg (daarom werd beslist om atenolol aan de behandeling met methyldopa toe te voegen) en bij het laatste urineonderzoek met een teststrookje was er een spoor eiwit. De zwangerschap werd aanvankelijk op de normale wijze gevolgd, één visite per trimester, door een verloskundige die gespecialiseerd is in risicozwanger- schappen. De bloeddruk werd bij elke visite gemeten en de urine werd nu vaker getest met een teststrookje. Vanaf de 22e zwangerschapsweek werd de patiënte inten- ser gevolgd: om de 7-10 dagen in de dienst verloskunde voor foetale echografie en monitoring van het hart. Vanaf 25 weken werd ze arbeidsongeschikt verklaard. druk bleef stabiel en de behandeling hoefde niet te worden aangepast. Gezien het rustige klinische verloop werden de ANCA niet bepaald. Een foetale biometrie gaf normale uit- komsten (percentiel 50). Bij de tripeltest tijdens het 1e tri- mester werd het risico op trisomie 21 geraamd op 1/8.969. Aanvullende onderzoeken waren niet nodig en werden niet aangevraagd. tiënte zich met koorts, hoesten, baarmoedercontracties en lichte bloedingen. De foetale parameters waren geruststel- lend. Het CrP was 1,4mg/dl (normaalwaarden < 1,0mg/ dl). Bij auscultatie werd een pleura-uitstorting vermoed. Daarom werd een echografie uitgevoerd, die het klinische vermoeden bevestigde. Daarop werd een diagnose ge- steld van pneumopathie. De patiënte werd behandeld met huis opgenomen voor intraveneuze tocolyse met ritodrine en bewaking. Het CrP steeg eerst tot 6,6mg/dl en daalde daarna tot 4,1mg/dl. De patiënte werd dan uit het zieken- huis ontslagen. terug wegens vochtverlies sinds > 24 uur. Daarop werd een diagnose gesteld van voortijdig breken van de vliezen. Er werd dringend een keizersnede uitgevoerd wegens ver- moeden van chorioamnionitis. Die diagnose werd later be- vestigd door pathologisch-anatomisch onderzoek van de placenta en de patiënte werd behandeld met ampicilline. De foetale parameters bleven tijdens de hele keizersnede correct. 5 minuten en 10 na 10 minuten. Hij moest niet worden gereanimeerd of beademd. Hij was 45cm lang, woog 1.990g en had een schedelomtrek van 31,8cm. De baby verbleef enkele dagen op de eenheid neonatologie, zonder complicaties, en kon daarna terug naar zijn moeder. Er werd dan beslist om de zwangerschap gewoon te vol- gen: één visite per trimester, maar wel door een verlos- kundige die gespecialiseerd is in risicozwangerschappen. Bij elke visite werd de bloeddruk gemeten en de urine onderzocht. Er werden geen aanvullende onderzoeken verricht en er waren geen bijzondere voorzorgen vereist behalve de klassieke voorzorgen wat toxoplasma en CMV betreft, omdat de patiënte daar niet tegen geïmmuniseerd was. De immunologische toestand werd om de maand gecontroleerd. van een dergelijke zwangerschap. Er werden maar twee studies ter zake uitgevoerd. In een eerste, retrospectieve studie (4) die door Pagnoux gerschappen) met een primaire vasculitis, werd geconclu- deerd dat die patiënten intensiever moeten worden opge- volgd gezien het risico op miskraam en vroeggeboorte. De zwangerschap zelf lijkt echter geen effect te hebben op de ziekteactiviteit. In die studie zat echter maar één vrouw met MPA. voerd door Tuin ANCA-positieve vasculitis. De zwangerschappen zijn over het algemeen goed verlopen, maar opnieuw was MPA on- dervertegenwoordigd: slechts één op de veertien vrouwen. Geen enkele pasgeborene vertoonde tekenen of sympto- men van vasculitis. Er werden geen ernstige complicaties |