![]() cludeerden dat een zwangerschap bij een vrouw met een ANCA-positieve vasculitis in remissie het risico op relaps niet blijkt te verhogen. Overleg, een zorgvuldig beleid en een frequente follow-up zijn essentieel. in: moeder; wen met een MPA beschreven, met een wisselende afloop. Sommige auteurs beschrijven een transfer van ANCA van moeder op foetus met een pneumorenaal syndroom bij de pasgeborene als gevolg. Dat wijst erop dat ANCA's een im- munopathogene rol hebben (6, 7), wat ook wordt beves- tigd door andere studies (3, 8). Andere auteurs (5, 9) heb- ben een overdracht van antistoffen van de moeder naar de foetus gerapporteerd zonder symptomen van vasculitis bij het kind. Die auteurs vragen zich dan ook af of de auto- antistoffen wel een rechtstreekse pathogene rol spelen. Zij stellen dat de ziekte pas zal optreden indien er nog an- dere cofactoren zijn zoals een genetische aanleg, en dat de ANCA's dan pas pathogeen zouden worden. Mogelijk spelen microbiële factoren ook een rol (3). Heeft het zin om de ANCA-titer te volgen? Zoals al gezegd, hebben meerdere auteurs vragen bij de immunopathogene rol van ANCA's (3, 8). Bepaling van de ANCA's heeft maar zin als dat iets zegt over de prognose (of diagnose) van de aandoening wat de moeder en de foetus betreft. Voor zo- ver ons bekend, is het niet duidelijk of schommelingen van Er zou echter wel een verband kunnen bestaan tussen een stijging van de Pr3-ANCA-titer en het optreden van een recidief (3, 10) en een persisterende ANCA-titer na remis- sie zou gepaard kunnen gaan met een hoger risico op recidief (3). gerschappen was de ANCA-titer onmeetbaar laag bij de bevruchting, maar de titer is tijdens alle zwangerschap- pen stabiel gebleven, behalve bij één patiënte bij wie de titer nogal schommelde; die patiënte heeft een recidief ontwikkeld na 28 weken zwangerschap. In die studie werd de ANCA-titer niet bepaald bij de pasgeborenen omdat ze geen tekenen of symptomen van vasculitis vertoonden. bij een pasgeborene, zou het beleid kunnen worden ge- volgd dat wordt beschreven in de 3mg/kg en die dosering snel afbouwen over 3 weken en wisseltransfusie. gerschap en kan gevaarlijk zijn voor de moeder én het kind (convulsies, eclampsie, loslating van de placenta, vroeggeboorte, intra-uteriene groeiachterstand, acuut long oedeem, hematoom onder het leverkapsel, hersen- bloeding, HEllP-syndroom, diffuse intravasale stolling...). Bij onze patiënte had zich dat kunnen uiten in een toe- name van de proteïnurie, een plotselinge verergering van de AHt en de proteïnurie of optreden van andere tekenen en symptomen van pre-eclampsie na 20 weken zwanger- schap. Er moet dus bijzonder goed worden gelet op teke- nen en symptomen van pre-eclampsie, zoals verergering van de proteïnurie, AHt, bandvormige buikpijn, hoofdpijn, nausea, braken, oedeem, scotomen, epistaxis... maar wel zijn enkele risicofactoren bekend: placentaire factoren (hyperplacentose, abnormale inplanting), gene- tische aanleg (familiale antecedenten), eerste zwanger- schap, vaatlijden bij de moeder, auto-immuunziekte. 20% van de vrouwen met een chronische AHt ontwikkelt een pre-eclampsie (11). eclampsie: eerste zwangerschap, vaatlijden (AHt, MPA) en terrein van auto-immuniteit (MPA). de verschillende behandelingen bleef de bloeddruk moei- lijk onder controle te houden. In de studie van tuin (5), complicatie van de zwangerschap en kan gevaarlijk zijn voor de moeder én het kind (convulsies, eclampsie, loslating van de placenta, vroeggeboorte, intra- uteriene groeiachterstand, acuut longoedeem, hematoom onder het leverkapsel, hersenbloeding, HEllP- syndroom, diffuse intravasale stolling...). |