![]() dacht in het experimentele kanker- onderzoek (1, 2). Klinisch relevante vragen worden in steeds meer detail ontrafeld, hoewel definitieve ant- woorden nog dikwijls op zich laten wachten. Kanker is een ziekte van het genoom. Kanker ontstaat uit één of meerdere kanker-initiërende cellen die veranderingen ondergaan hebben in hun genetisch materiaal. De primaire tumor wordt tijdens zijn verdere evo- lutie meer en meer heterogeen door verdere genetische en epigenetische wijzigingen; hij wordt in stand gehou- den door kankerstamcellen. Doorbraak van epitheliale kankercellen doorheen de basale membraan (inva- sie) betekent voor de patholoog de transitie van goedaardig naar kwaad- aardig. Bij potentieel metastatische tumoren dringen kankercellen binnen in de circulatie en gaan ze nieuwe tumoren stichten in lymfeknopen of in organen op afstand. Daar vormen zij micrometastasen, die zich kunnen ontwikkelen tot klinische metastasen. Bij dit meerstappenproces activeert de tumor programma's waarbij verschil- lende cellulaire activiteiten betrokken zijn: intercellulaire adhesie, cel-ma- trixinteractie, enzymatische afbraak van de extracellulaire matrix, migra- tie, groei, overleving. Moleculair zijn hierbij honderden signalisatiewegen betrokken en hun aantal neemt toe naarmate de kennis van de werking van de cel toeneemt. len de primaire tumor? Het risico op metastasen neemt toe met de leef- tijd van de primaire tumoren, zodat ten zeerste aangewezen zijn. Er be- staat evenwel experimentele en kli- nische evidentie dat kankercellen in zeer vroege stadia de primaire tumor kunnen verlaten, wat verklaart dat vroegtijdig verwijderde tumoren toch nog metastaseren in een bepaald per- centage, dat bij borstkanker tot 25% en bij prostaatkanker tot 10% oploopt. werd aangenomen dat lymfeknoop- metastasen en ook metastasen op afstand bronnen zijn van nieuwe me- tastasen; dit fenomeen werd omschre- ven als de metastatische cascade (3). Deze auteurs besluiten uit statistische verwerking van klinische data dat, bij- voorbeeld, adenocarcinomen van de prostaat metastaseren van de pelvis en de wervels naar de long en van daaruit naar andere organen. Recent verdedigden sommige auteurs de stelling dat metastasen niet ont- staan uit andere metastasen, maar direct afkomstig zijn uit diverse klonen (groepen cellen afkomstig van één en- kele cel) die ontstaan in de primaire tumor (4). Deze hypothese wordt ge- steund door vergelijkend onderzoek van de genetische signatuur (uitge- breide verzameling van genen die al dan niet tot expressie komen) van pri- maire tumoren en de daarvan afkom- stige metastasen. Tussen het ontstaan van de kanker-initiërende cel en de vorming van de oorspronkelijke tumor verloopt gemiddeld 11 jaar, terwijl de metastatische klonen 6 jaar later ver- schijnen; daarna neemt vorming van metastasen nog een drietal jaren in beslag (5). kanker leiden, betreffen activatie van tumorpromotorgenen en onderdruk- king van tumorsuppressorgenen; som- mige van deze laatste, zoals BRCA1 (Breast Cancer 1), zijn betrokken bij familiale tumoren. De door tumor- promotorgenen gecodeerde eiwit- ten vormen doelwitten voor nieuwe vormen van behandeling, zoals EGFR (Epidermal Growth Factor Receptor, doelwit voor cetuximab en gefitinib) en RANKL (Receptor Activator of Nu- clear Factor Kappa-B Ligand, doelwit voor denosumab). nipuleerde cellijnen en muizen heb- ben lijsten opgeleverd van genen die specifiek betrokken zijn bij invasie en metastase of bij de daarmee verbon- den cellulaire activiteiten (1). Nieuwe technieken maken het thans mogelijk om een brede screening uit te voe- ren van DNA (genoom), RNA (trans- criptoom) en eiwit (proteoom) en op deze wijze verschillen op te sporen tussen individuele tumoren en hun metastasen. Deze analyses vallen op door het grote aantal verschillen, die in complexe metastatische signaturen vertaald worden. Bovendien zijn er be- langrijke discrepanties tussen verschil- lende studies. Ondanks de enorme rijkdom aan moleculaire gegevens en de diepgaande kennis van hun wer- kingsmechanismen beschikken wij nog niet over een signatuur die ons toelaat metastatische van niet-metastatische tumoren te onderscheiden (6). |