![]() tradities, maskers, dansen, initiatie- trainingen enz. Desalniettemin sym- boliseert de besnijdenis vandaag nog steeds de overgang naar de volwas- senheid en is het de belangrijkste cer- emonie in het leven van de man. Deze visie verklaart waarom de bewoners van de Afrikaanse oostkust een man die niet besneden is, beschouwen als een `dier'. Met andere woorden, zolang een jongen de besnijdenis niet heeft ondergaan, is hij zich niet bewust van zijn dier- of mens-zijn, want het dierlij- ke aspect domineert. wanneer de jongen of jonge man verneemt dat er een initiatie zal plaatsvinden. Hij zal zich vervolgens tooien met de emblemen van een kandidaat: kralen rond de pols, ijzeren armbandjes, koebellen en andere voor- werpen. De kandidaten bezoeken de familieleden die voor hen een feest voorbereiden. Verder zijn er geen ge- meenschappelijke activiteiten voor de geïnitieerde vóór het kaalscheren van het hoofd, het bierdrinken gedurende een volledige nacht, het ritueel baden op de ochtend van de besnijdenis en het verschijnen van de `operateur'. In Afrika is het gebruikelijk dat een aantal ceremonies, zoals besnijdenis, zó gepland worden dat ze samenval- len met de zonsopgang. De hoeveel- heid voorhuid die verwijderd wordt, kan weleens verschillen van groep tot groep. Soms wordt een klein lapje voorhuid overgelaten, wat dan net het verschil uitmaakt tussen de volken. Alle sneden worden snel toegebracht. Op deze manier is het voorbij vóór ze het beseffen. jongens in afzondering leven in hut- ten op een apart terrein, waarop de initiatie, die enkele maanden duurt, van start kan gaan (Figuur 6). Buiten het dorp wordt een verblijf gebouwd: een ommuurd of omheind terrein met slaaphutten. Vanaf dat ogenblik leven de besnedenen gescheiden van hun familie en verblijven ze onder de hoe- wakers die hen zowel algemene kennis als ceremoniële voorschriften bijbren- gen (Figuur 7). `leeuwenman' uitgedost, zijn hoofd met leeuwenmanen versierd. De Tshokwe en de Lubindi gebruiken mooie dansmask- ers. Ze symboliseren het contact van de voorouders met de geesten en laten zien dat de drager zich in een over- gangsfase bevindt en niet meer deel- neemt aan het gewone stamleven. Bij de meeste volken is er geen con- tact meer met de buitenwereld, maar brengen. Meestal is het lichaam in die periode met witgrijze klei of as bestreken. Geneeskrachtige planten moeten na de besnijdenis de wonde helpen genezen, en daarom wordt in sommige streken een peniskoker over de wonde geschoven. In het initia- tiekamp leren de jongens huishou- den jachtgerei maken. verbranden de besneden jongens Wa-Genia bij de Stanley watervallen ten zuiden van Kisangani. Foto Droogers, 1970. Dogon volk. Bandiagara cliff, Mali. |