background image
31
I
A
ndrologic
·
V
ol
8
·
nr 4
·
2012
ving aan belang, samen met veel rituele
tradities, maskers, dansen, initiatie-
trainingen enz. Desalniettemin sym-
boliseert de besnijdenis vandaag nog
steeds de overgang naar de volwas-
senheid en is het de belangrijkste cer-
emonie in het leven van de man. Deze
visie verklaart waarom de bewoners
van de Afrikaanse oostkust een man
die niet besneden is, beschouwen als
een `dier'. Met andere woorden, zolang
een jongen de besnijdenis niet heeft
ondergaan, is hij zich niet bewust van
zijn dier- of mens-zijn, want het dierlij-
ke aspect domineert.
1
e
fase: de besnijdenis
De eerste fase neemt zijn aanvang
wanneer de jongen of jonge man
verneemt dat er een initiatie zal
plaatsvinden. Hij zal zich vervolgens
tooien met de emblemen van een
kandidaat: kralen rond de pols, ijzeren
armbandjes, koebellen en andere voor-
werpen. De kandidaten bezoeken de
familieleden die voor hen een feest
voorbereiden. Verder zijn er geen ge-
meenschappelijke activiteiten voor de
geïnitieerde vóór het kaalscheren van
het hoofd, het bierdrinken gedurende
een volledige nacht, het ritueel baden
op de ochtend van de besnijdenis en
het verschijnen van de `operateur'.
In Afrika is het gebruikelijk dat een
aantal ceremonies, zoals besnijdenis,
zó gepland worden dat ze samenval-
len met de zonsopgang. De hoeveel-
heid voorhuid die verwijderd wordt,
kan weleens verschillen van groep
tot groep. Soms wordt een klein lapje
voorhuid overgelaten, wat dan net het
verschil uitmaakt tussen de volken.
Alle sneden worden snel toegebracht.
Op deze manier is het voorbij vóór ze
het beseffen.
2
e
fase:
de afzondering
Na de besnijdenis zullen de besneden
jongens in afzondering leven in hut-
ten op een apart terrein, waarop de
initiatie, die enkele maanden duurt,
van start kan gaan (Figuur 6). Buiten
het dorp wordt een verblijf gebouwd:
een ommuurd of omheind terrein met
slaaphutten. Vanaf dat ogenblik leven
de besnedenen gescheiden van hun
familie en verblijven ze onder de hoe-
de van een aantal mentoren of be-
wakers die hen zowel algemene kennis
als ceremoniële voorschriften bijbren-
gen (Figuur 7).
Bij het Tsongavolk is de instructeur als
`leeuwenman' uitgedost, zijn hoofd met
leeuwenmanen versierd. De Tshokwe en
de Lubindi gebruiken mooie dansmask-
ers. Ze symboliseren het contact van
de voorouders met de geesten en laten
zien dat de drager zich in een over-
gangsfase bevindt en niet meer deel-
neemt aan het gewone stamleven.
Bij de meeste volken is er geen con-
tact meer met de buitenwereld, maar
soms mag de familie wel voedsel
brengen. Meestal is het lichaam in
die periode met witgrijze klei of as
bestreken. Geneeskrachtige planten
moeten na de besnijdenis de wonde
helpen genezen, en daarom wordt in
sommige streken een peniskoker over
de wonde geschoven. In het initia-
tiekamp leren de jongens huishou-
den jachtgerei maken.
3
e
fase: het feest na
de afzondering
Na de periode van de afzondering
verbranden de besneden jongens
Figuur 6: Groep besneden jongens in het afgezonderde verblijf na de besnijdenis.
Wa-Genia bij de Stanley watervallen ten zuiden van Kisangani. Foto Droogers, 1970.
Figuur 7: Jonge mannen na hun besnijdenis op de `heilige' circumcisieplaats van het
Dogon volk. Bandiagara cliff, Mali.