background image
28
I
A
ndrologic
·
V
ol
8
·
nr 4
·
2012
van testosteronsupplementen bij chi-
rurgisch gemenopauzeerde vrouwen
die oestrogenen krijgen, bij vrouwen
met een natuurlijke menopauze die
een combinatie van oestrogenen en
progestagenen krijgen, bij postmeno-
pauzale vrouwen zonder hormonale
substitutietherapie (Figuur 2) (27) en
bij premenopauzale vrouwen... (28)."
Er bestaat een direct verband tussen de
testosteron- en androsteendionspie-
gels en de mate van vaginale atrofie
(29). Vandaar dat de therapeutische
indicaties zo breed zijn. Intravaginale
toediening van testosteron verbetert
de atrofie en de cytologie van de vagina
(Figuur 3) en de frequentie van dyspa-
reunie (30). "Testosteron zou echter ook
de voortplantingsfunctie, de integriteit
van het bot, de spiermassa, de cardio-
vasculaire functie en de cognitieve func-
ties kunnen verbeteren."
Testosteron is
immers essentieel voor de ontwikkeling
van de follikels (31) en verhoogt het
slaagpercentage na in-vitrofertilisatie
(32). Vrouwen met een lage testos-
teronspiegel verliezen trouwens meer
bot in de premenopauze (33) en vrou-
wen met de hoogste testosteronspiegel
vertonen de hoogste botdichtheid na
de menopauze (34). Bovendien ver-
hoogt toediening van testosteron de
botdichtheid na de menopauze (35).
Een behandeling met testosteron sti-
muleert het eiwitanabolisme in de
spieren bij vrouwen (36), verhoogt de
vetvrije massa (37) en verlaagt het
percentage vetweefsel na de meno-
pauze (38). De endogene testosteron-
productie correleert tot slot met een
betere endotheelfunctie in de post-
menopauze (39). Dat strookt met de
vaststelling dat er een negatieve cor-
relatie bestaat tussen de testosteron-
spiegel en het cardiovasculaire risico
(Figuur 4) (40). "Dat is gemakkelijk te
begrijpen als je weet dat intranasale
toediening van testosteron een vaat-
verwijdend effect heeft (41) en dat
exogeen testosteron ook de flow in de
arteria brachialis verbetert (42) en de
inspanningstolerantie en de spierkracht
verhoogt (43)."
Tot slot verbetert de toediening van
testosteron het visuele en het verbale
geheugen (44) en het aanleren van
complexe taken (45).
w
Anneer
denKen
AAn
supplementen
?
De testosteronspiegel daalt met de
leeftijd en bij ovariuminsufficiëntie
(46), bij inname van orale anticoncep-
tiva (47), een hormonale substitutie-
therapie (48), behandeling met corti-
coïden (49) en hypofyse-insufficiëntie
(50). "Het is evenwel moeilijk om een
onderste cut-offwaarde te definiëren
waaronder echt kan worden gesproken
van androgeendeficiëntie bij vrouwen"
,
constateert Susan Davis. Daarom moet
een anamnese worden uitgevoerd over
de huidige levensomstandigheden
(heeft ze een relatie?), haar beroeps-
activiteit, haar seksualiteit, eventuele
comorbiditeit en vooral dan gynaeco-
logische comorbiditeit."
Referenties
1.
Waggoner, et al. Gynecol Endocrinol 1999;13(6):394-400.
2.
D'Alva C, et al. Eur J Endocrinol 2008;159(5):641-7.
3.
Legro R, et al. J Clin Endocrinol Metab 2005;90(6):3236-
42.
4.
Panidis, et al. Hum Reprod 2012;27(2):541-9.
5.
Shaw, et al. J Clin Endocrinol Metab 2008;93(4):1276-84.
6.
Rosner W, et al. J Clin Endocrinol Metab 2007;92(2):405-
13.
7.
Svartberg, et al. Eur J Endocrinol 2003;149(2):145-52.
8.
Bhasin S, et al. J Clin Endocrinol Metab 2010;95(6):2536-
59.
9.
Agledahl I, et al. Nutr Metab Cardiovasc Dis
2008;18(4):256-62.
10. Ding E, et al. JAMA 2006;295(11):1288-99.
11. Lakshman K, et al. J Gerontol A Biol Sci Med Sci
2010;65(5):503-9.
12. Brand J, et al. Int J Epidemiol 2011;40(1):189-207.
13. Haring, et al. Diabetes 2009;58(9):2027-31.
14. Bhasin S, et al. Diabetes Care 2011;34(11):2464-70.
15. Ding E, et al. N Engl J Med 2009;361(12):1152-63.
16. Svartberg J, et al. J Intern Med 2006;259(6):576-82.
17. Vikan T, et al. Eur J Epidemiol 2009;24(6):289-95.
18. Araujo A, et al. J Clin Endocrinol Metab 2011;96(10):3007-
19.
19. Svartberg J, et al. Int J Impot Res 2008;20(4):378-87.
20. O'Connell M, et al. J Clin Endocrinol Metab
2011;96(2):454-8.
21. Kapoor, et al. Eur J Endocrinol 2006;154(6):899-906.
22. Gopal R, et al. Endocr Pract 2010;16(4):570-6.
23. Jones T, et al. Diabetes Care 2011;34(4):828-37.
24. Heufelder, et al. J Androl 2009;30(6):726-33.
25. Fernandez-Balsells M, et al. J Clin Endocrinol Metab
2010;95(6):2560-75.
26. Davison S, et al. J Sex Med 2009;6(10):2690-7.
27. Davis S, et al. J Sex Med 2009;6(10):2690-7.
28. Davis S, et al. Ann Intern Med 2008;148(8):569-77.
29. Leiblum S, et al. JAMA 1983;249(16):2195-8.
30. Witherby S, et al. Oncologist 2011;16(4):424-31.
31. Wen X, et al. Reprod Biol Endocrinol 2010;8:117.
32. Kim C, et al. Fertil Steril 2011;95(2):679-83.
33. Slemenda C, et al. J Clin Invest 1996;97(1):14-21.
34. Rariy C, et al. J Clin Endocrinol Metab 2011;96(4):989-96.
35. Davis S, et al. Maturitas 1995;21(3):227-36.
36. Sheffield-Moore M, et al. J Clin Endocrinol Metab
2006;91(10):3844-9.
37. Davis S, et al. Menopause 2000;7(6):395-401.
38. Dobs A, et al. J Clin Endocrinol Metab 2002;87(4):1509-16.
39. Montalcini T, et al. Coron Artery Dis 2007;18(1):9-13.
40. Laughlin G, et al. J Clin Endocrinol Metab 2010;95(2):740-
7.
41. Davison S, et al. J Steroid Biochem Mol Biol 2003;85(2-
5):363-6.
42. Worboys S, et al. J Clin Endocrinol Metab 2001;86(1):158-
61.
43. Iellamo F, et al. J Am Coll Cardiol 2010;56(16):1310-6.
44. Shah S, et al. Menopause 2006;13(4):600-8.
45. Davison S, et al. Maturitas 2011;70(3):307-11.
46. Davison S, et al. J Clin Endocrinol Metab 2005;90(7):3847-
53.
47. Krug R, et al. Psychosom Med 1994;56(5):410-7.
48. Tazuke S, et al. Medicine (Baltimore) 1992;71(1):44-51.
49. Abraham G. J Clin Endocrinol Metab 1974;39(2):340-6.
50. Miller K, et al. J Clin Endocrinol Metab 2001;86(2):561-7.
Een pretherapeutische evaluatie waarbij wordt
ingegaan op alle antecedenten is essentieel
omdat testosteron eigenlijk alleen geïndiceerd
is in een stabiele relatie en niet bij pijn bij seks.
Het is ook belangrijk om te weten hoe de
vrouw haar seksuele leven gaat leiden, en om
de comorbiditeit te behandelen: AHT, bijwer-
kingen van bepaalde geneesmiddelen. Ik bepaal
ook de schildklierfunctie, de oestrogenen, FSH,
prolactine, testosteron, SHBG, ijzer en de nuch-
tere glykemie en zoek naar een eventuele soa.
Buiten borstkanker op enkele uitzonderingen na
en vooral als de vrouw een aromataseremmer
inneemt, zijn er geen echte contra-indicaties
voor toediening van testosteron.
Wat de dosering betreft, moet worden gestreefd naar een dosering van 300-
400ng/d, ongeacht de wijze waarop testosteron wordt toegediend. Testos-
teron wordt echter het best parenteraal of transdermaal toegediend. Andere
mogelijkheden zijn subcutane inplanting van bolletjes die traag testosteron
afgeven, en een intranasale gel. Die laatste is momenteel bestemd voor
vrouwen die, een beetje zoals mannen die PDE5-remmers innemen voor
erectiestoornissen, hun seksuele activiteit willen plannen.