![]() tende biologische verklaring voor het fenomeen van de oligometastase. We suggereren een aantal elementen die elk afzonderlijk of in combinatie kun- nen bijdragen tot dit fenotype (Figuur 2 tief stabiel genotype, zijn weinig heterogeen en genereren weinig klonen met metastatische capaci- teit. oligometastasen beperkt tot de lymfeknopen. nalen naar het beenmerg zodat er weinig attractie is van been- mergcellen (BDSC) en er weinig pre-metastatische niches gevormd worden. metastasen een hoge graad van "dormancy" en dit bepaalt mede het geringe aantal en de lokali- saties alsmede de langere tijd tot metastase (TTM). (micro)metastasen. rapie; radiotherapie) dan polyme- tastasen. bijdrage leveren tot het zoeken naar merkers voor oligometastase. ste prognostische factor in de behan- deling van oligometastasen. Variatie van 27% tot 58% in de 5-jaarsover- leving na het verwijderen van lever- metastasen is te verklaren door zulke selectie (13). Het is dan ook van uitzon- derlijk belang om een metastatisch tu- mortype, dat na volledige verwijdering resulteert in langdurende of definitie- ve ziektecontrole, pre-therapeutisch te metastatische van polymetastatische tumoren onderscheiden? Er zijn prog- nostische klinische gegevens die op het één of het ander fenotype wijzen. Ongunstige prognostische factoren voor colorectale levermetastasen zijn: positieve snijranden; bilobulaire let- sels; serosale of lymfatische spreiding van de primaire tumor; groter volume en aantal metastasen (> 3); hoge CEA- waarde (> 200ng/ml); jongere leeftijd (< 60 jaar); extra-hepatische ziekte; korter interval tussen primaire tumor en metastase. Een multivariaatanalyse van 927 colorectale kankerpatiënten (1.112 longmetastasectomieën) in 8 studies (18) toont drie onafhankelijke factoren van slechtere prognose: pre- thoracotomie CEA-waarde 5ng/ml; kortere TTM (< 36 maanden); meer dan 1 metastase. Deze en andere stu- dies (17, 19) bevatten gegevens die goed passen in het hoger beschreven celbiologische model (Figuur 2), met name een betere prognose voor lan- gere TTM en solitaire metastasen. ten oligometastasen te onderscheiden van polymetastasen? lijkheden toenemen, stijgt ook de nood aan moleculaire merkers van respons- predictie en het daaruit voortvloei- ende individualiseren van de behan- deling. Voorbeelden uit de klinische amplificatie van HER2-neu bij borst- kanker; EGFR-mutatie bij longkanker; afwezigheid van KRAS-mutatie bij darmkanker. Zoals hoger vermeld, be- schikken wij nog niet over merkers die patiënten aanwijzen die in aanmerking komen voor adjuvante systeemthera- pie ter preventie van de ontwikkeling van metastasen. Evenmin zijn er mole- culaire merkers die voorspellen of een solitaire metastase een uiting is van oligometastasering, dan wel de aanzet tot polymetastasering. lijke wegen van onderzoek aanwijzen. RNA-profielen ("transcriptome-wide expression profiles") van longmetas- tasen, verwijderd door laserresectie bij patiënten met nierkanker, wijzen genen aan die het ziektevrij interval en het aantal metastasen bepalen (23). Verschillen tussen vroege (< 9 maan- den) en late (> 5 jaar) metastase be- treffen genen die betrokken zijn bij invasie- en metastase-gerelateerde cel- lulaire activiteiten zoals "dormancy", angiogenese, migratie en adhesie. Ver- schillen in aantal metastasen (< 8 vs > 16) betreffen genen die betrokken zijn bij celdeling en regeling van de celcyclus. Opvallend is, hier zoals bij alle andere studies, het groot aantal genen dat up- of downgereguleerd is in de verschillende groepen. De stu- die illustreert wel de mogelijkheid om verschillende metastatische fenotypes moleculair te karakteriseren. oligometastase-patiënten behandeld met hoge dosis radiotherapie sugge- reert een uniek microRNA-profiel (mi- croRNA, korte ribonucleïnezuren die niet naar eiwit vertaald worden, maar wel transcriptie en translatie, meestal negatief, regelen). Verder onderzoek van een xenograft muismodel toont dat het verhogen van microRNA-200c een omzetting van oligo- naar poly- metastase teweegbrengt. De auteurs besluiten dat onderzoek van micro- RNA-expressie de mogelijkheid biedt om oligometastasen te herkennen (24). Naast de brede genomische of proteo- mische analyse kan men ook kiezen voor een "educated guess" van gese- lecteerde moleculen of signaalwegen, |