background image
Percentiel
|
Vol 18
|
Nr 5
|
2013
8
zittend levend leiden. Het lijkt dan ook gewettigd om jonge sporters te
screenen. Een te vroege screening kan echter fout-negatieve uitkomsten
geven bij genetische aandoeningen waarvan het fenotype zich pas na
verloop van tijd manifesteert. Meestal wordt de screening uitgevoerd
op de leeftijd van 12-14 jaar.
Hoe vaak?
Gezien de soms late ontwikkeling van het fenotype van bepaalde ge-
netische aandoeningen (bv. hypertrofische cardiomyopathie) wordt een
screeningonderzoek aanbevolen om de 2 jaar tot de leeftijd van 20 jaar
en daarna om de 5 jaar tot de leeftijd van 35 jaar.
Wat moet die screening omvatten?
De screening begint uiteraard met een gedetailleerde anamnese en een
zorgvuldig lichamelijk onderzoek. De arts moet goed letten op alarm-
tekenen zoals pijn in de borstkas bij inspanning, ongewone kortade-
migheid, hartkloppingen en een syncope tijdens volle inspanning of net
na de inspanning. Er is veel discussie over de vraag of er aanvullende
onderzoeken moeten worden uitgevoerd en meer bepaald een ecg.
Sommigen beperken zich tot een eenvoudige klinische screening met
anamnese en lichamelijk onderzoek zonder aanvullende onderzoeken.
Dat is de houding van de amerikaanse wetenschappelijke verenigingen,
die in 1996 een 12 puntenscreening hebben voorgesteld (2) (Tabel 4).
argumenten die worden aangehaald om geen ecg af te nemen, zijn:
·
een ongunstige kosten-batenverhouding gezien de lage sterfte en
de lage prevalentie van hartaandoeningen die een plotselinge dood
veroorzaken;
·
mogelijkheid van fout-positieve uitkomsten, wat angst kan ver-
oorzaken en waarvoor dan weer dure aanvullende onderzoeken
worden uitgevoerd, mogelijk ook bij gezonde sporters;
·
fout-negatieve uitkomsten (afwijkingen van de kransslagaders,
dilatatie van de aorta, catecholaminerge tachycardie);
·
het probleem van de infrastructuur en het gekwalificeerd personeel
die nodig zijn voor die screening;
·
ongelijkheid qua behandeling ten opzichte van mensen die niet
sporten (?).
Meerdere sportieve en wetenschappelijke instanties gebruiken een
meer gedetailleerde vragenlijst dan het amerikaanse protocol en vullen
die aan met een ecg (Europese vereniging voor cardiologie, Internatio-
naal Olympisch Comité, FIFa...) (3-5). Er zijn tal van argumenten pro
uitvoering van een ecg:
·
met een anamnese en klinisch onderzoek detecteer je slechts 20%
van de risicopersonen;
·
de aandoeningen die kunnen worden gedetecteerd, zijn niet zo
zeldzaam en kunnen worden behandeld (minder lichamelijke in-
spanning, medicamenteuze behandeling, chirurgie, inplanting van
een defibrillator). Het eerste symptoom van veel van die aandoe-
ningen is plotselinge dood en dan kan je de diagnose natuurlijk niet
meer stellen;
·
een ecg is een niet-invasief, eenvoudig, vrij sensitief en specifiek
onderzoek. Zo is het ecg abnormaal bij 95% van de patiënten met
een hypertrofische cardiomyopathie;
·
een ecg is het basisonderzoek voor WPW en channelopathie (lang
QT, kort QT, brugada, aV-blok);
·
een ecg kost weinig (de prijs verschilt van land tot land; in België
kost een ecg momenteel 17,53 euro);
·
je kan het aantal fout-positieve uitkomsten verlagen door van de
artsen competentie inzake elektrocardiografie te vragen met vooral
een goede kennis van de bijzonderheden van het ecg bij jongeren
en sporters. De artsen zouden het ecg moeten interpreteren vol-
gens de criteria van Seattle, die recentelijk werden gepubliceerd
(Tabel 5) (6);
·
een fout-positieve uitkomst veroorzaakt niet meer stress dan fout-po-
sitieve uitkomsten bij andere screeningonderzoeken (borstkanker...);
·
in Italië, waar een dergelijk programma al meer dan 30 jaar in
voege is, is de sterfte bij sporters gedaald met 89% (7). 7% van
tabel 5: de criteria van seattle.
·
sinusbradycardie
·
sinusaritmie
·
ectopisch atriaal ritme
·
junctioneel escaperitme
·
eerstegraads av-blok
·
tweedegraads av-blok Mobitz type 1
·
Gehaakt Qrs in v1 of OrBtB
·
vroege repolarisatie
·
Geïsoleerde voltagecriteria van het Qrs-complex
voor linkerventrikelhypertrofie
·
Koepelvormig verhoogd st-segment met omkering
van de t-top in v1-v4 bij een zwarte atleet
Te onderzoeken
·
Omkering van de t-golf
·
st-segmentdaling
·
pathologische Q-golven
·
dilatatie van de linkervoorkamer
·
tragere intraventriculaire geleiding
·
Linkerasdeviatie/linker anterior hemiblok
·
rechterasdeviatie/rechter posterior hemiblok
·
rechterventrikelhypertrofie
·
volledig linker- of rechterbundeltakblok
·
ventriculaire pre-excitatie (WpW)
·
Lang of kort Qt-interval
·
vroege repolarisatie type Brugada
·
ernstige sinusbradycardie (< 30/min., pauze > 3 sec.)
·
atriale tachyaritmieën
·
ventriculaire extrasystolen 2 ves per 10 sec.
·
ventriculaire ritmestoornissen, (couplet, triplet en salvo's)
Kan normaal zijn bij atleten