![]() sten geven; bij volwassenen daarentegen wordt vaak gestart met een elektrofysiologisch onderzoek) of als een curatieve behandeling (een ablatie) wordt overwogen. nose van de ritmestoornis te stellen voor een elektrofysiologisch onderzoek wordt overwogen. In sommige centra wordt een onder- zoek met stimulering en registratie via de slokdarm (minder precies, maar minder invasief) uitgevoerd, bijvoorbeeld bij de evaluatie van een accessoire bundel. Uiteraard kan dan geen ablatie worden uitge- voerd, maar het onderzoek kan soms toch dringend worden uitgevoerd om een aanval van supraventriculaire tachycardie stil te leggen door "overdrive" (stimuleren met een hogere frequentie dan de frequentie van de tachycardie). geboekt op dat vlak. Nu wordt een gegroepeerd onderzoek uitgevoerd met snelle multiarraysequencing van een groot aantal genen die een rol spelen bij aandoeningen van de ionenkanalen en andere ritmestoornis- sen. Gekoppeld aan een genetische counseling zal die informatie ons almaar meer antwoorden geven. tie van ritmestoornissen. Is er een hartziekte? Heeft de ritmestoornissen een weerslag op de functie van het hart? Is er een intracardiale tumor? Zijn er echografische tekenen van aritmogene dysplasie van het rechter- ventrikel? In geval van een geopereerde aangeboren hartziekte getuigt een ritmestoornis meestal van hemodynamische afwijkingen (achter- uitgang, dilatatie soms met de leeftijd), een residueel letsel of een probleem als gevolg van chirurgie dat moet worden gecorrigeerd (en meestal zal de ritmestoornis dan ook verdwijnen). almaar vaker vragen we een MRI aan, bijvoorbeeld om een aritmogene dysplasie van het rechterventrikel op te sporen of omdat de echocardiografische beelden niet volstaan (oudere GUCH-patiënten, patiënten die al meerdere keren werden geopereerd...). uitgevoerd. Het doel is tweeledig: bewijzen dat de symptomen te wijten zijn aan een ritmestoornis en de oorzaak van de ritmestoornis achterha- len. De ernst en de frequentie van de symptomen en de anamnese be- palen of het kind al dan niet in het ziekenhuis moet worden opgenomen, en de volgorde van en het aantal onderzoeken. Er bestaan verschillende registratietechnieken en elke techniek heeft haar eigen kenmerken. Ze kunnen op alle leeftijden worden toegepast, met uitzondering van een inspanningsproef (pas uitgevoerd na de leeftijd van 4-5 jaar) en een kanteltest (na de leeftijd van 8-10 jaar). Het is zeer belangrijk de mid- delen in te zetten die nodig zijn om de ritmestoornis te bewijzen en te correleren met de symptomen. 1. patients (67-87). Pediatric Cardiology for Practitioners. Park (ed mosby 1996). management of arrhythmias in infants and children. Deal, wolff, gelband (ed futura 1998). management of tachycardias in children (95-114). Cardiac arrhythmias in children and young adults with congenital heart disease. walsh, saul, Triedman (ed Lippincott williams and wilkins 2001). |