background image
Percentiel
|
Vol 18
|
Nr 5
|
2013
31
Het klinisch onderzoek is meestal normaal, behoudens pijn bij belasting
van de aangedane heup. De biologische parameters tonen geen tekens
van infectie of inflammatie (1).
Standaardradiografie blijft de hoeksteen voor de diagnose en stadiëring
van de ziekte van LCP (Figuur 3). In de vroege fase (stadium I) zijn er
nog geen radiografische afwijkingen aanwezig en ziet men op echo-
grafisch onderzoek enkel een beperkte effusie in het heupgewricht.
Tijdens de fragmentatiefase (stadium II) wordt de asymmetrie tussen
de beide femurepifysen zichtbaar, waarbij de aangedane epifyse kleiner
is. Er ontstaat een subchondrale, radiolucente lijn (`crescent sign'), die
overeenkomt met een subchondrale fractuur, gevolgd door fragmentatie
van de epifyse. Na enkele maanden begint de reossificatie en wordt de
femurkop opnieuw beter aflijnbaar (stadium III).
Tijdens het eindstadium (stadium IV), dat duurt tot het einde van de
groei, vindt remodellering van de femurkop plaats. Dit herstelproces zal
vlotter verlopen bij jonge patiënten, omdat het bot bij hen plastischer
is. De prognose bij LCP is dus deels afhankelijk van de leeftijd waarop
de aandoening optreedt.
Een andere belangrijke prognostische parameter is de aantasting van
de laterale pijler van de femurkop tijdens de fragmentatiefase, geclas-
sificeerd volgens Herring (Figuur 4). Naarmate de hoogte van laterale
pijler afneemt, wordt de prognose slechter.
De belangrijkste complicaties van LCG zijn deformatie van de femurkop
(coxa magna, coxa plana, coxa breva) en/of vroegtijdige coxartrose.
MRI is belangrijk voor de vroegtijdige diagnose van LCP (wanneer
standaardradiografie nog geen afwijkingen toont) en de prognose.
figuur 3: schematische voorstelling van de verschillende fasen van Lcp op standaardradiografie.
a. stadium i: geen radiografische afwijkingen zichtbaar
b. stadium ii: vroeg: een subchondrale lijn wordt zichtbaar, wat wijst op een op subchondrale insufficiëntiefractuur
c. stadium ii: laat: collaps en afplatting van de epifyse, met losliggende botfragmenten
d. stadium iii: beginnende reossificatie en remodellering van de epifyse
e. stadium iv: eindstadium van reossificatie, met onvolledig herstel van de convexiteit van de femurkop
a
b
c
d
e
figuur 2: Mr-onderzoek van het bekken en beide heupen.
a. t1-gewogen coronale opnamen tonen een onregelmatige aflijning
van de rechterfemurepifyse (pijl rechts), die eveneens kleiner en
hypo-intens is ten opzichte van de linkerfemurepifyse (pijl links).
b. na intraveneuze toediening van gadoliniumcontrast ziet men slechts
minimale aankleuring in de rechterepifyse, wat wijst op verminderde
vascularisatie (pijl).