background image
Percentiel
|
Vol 18
|
Nr 5
|
2013
27
Definitie van
gastro-oesofageale reflux
GOR wordt gedefinieerd als een plotse, onvrijwillige en moeiteloze pas-
sage van de inhoud van de maag tot in de slokdarm. Het is belangrijk om
postprandiale fysiologische reflux (die niet pijnlijk is) te onderscheiden
van vervelende of complexe pathologische reflux.
Klinisch beeld
De symptomen die met GOR gepaard kunnen gaan, worden beschre-
ven in tabel 1. Er wordt systematisch naar gezocht bij de anamnese,
waarbij bovendien vanaf het begin het verschil moet worden gemaakt
tussen de suggestieve symptomen van fysiologische of pathologische
GOR. Hier moeten trouwens ook mogelijke alarmsignalen die wijzen op
andere ernstigere pathologieën worden onderscheiden (Tabel 2). Tot
slot moet de arts bij de anamnese ook op zoek gaan naar voorbeschik-
kende factoren voor pathologische GOR (Tabel 3).
Behandeling
Bij een klinisch beeld/anamnese dat/die eenduidig wijst op patholo-
gische GOR, kan een proefbehandeling met protonpompinhibitoren (PPI)
worden voorgesteld voor 2 tot 4 weken. als het klinische beeld minder
eenduidig is, wordt aangeraden om meteen paraklinische onderzoeken
uit te voeren, en zeker een 24-uurs-pH-meting. In de figuur ziet u een
beslissingsboom voor GOR.
Aanvullende onderzoeken
De diagnose van pathologische GOR is vooral klinisch. Toch zijn aan-
vullende onderzoeken aangewezen om de diagnose extra te documen-
teren, om eventuele complicaties op te sporen of om geassocieerde
pathologieën uit te sluiten. Maar er is spijtig genoeg geen enkele test
die op alle vragen tegelijk een antwoord kan bieden. De keuze voor een
bepaald onderzoek moet dus gebaseerd zijn op het soort informatie
waarnaar wordt gezocht. De 24-uurs-pH-metrie is als onderzoek de
gold standard om een pathologische (meer bepaald infraklinische) GOR
op te sporen. De 24-uursimpedantiemetrie combineert een pH-metrie
met een impedantiemeting (weerstand). Met dit onderzoek kunnen we
de aard van de bolus (vloeistof, vast, gas) bepalen, de zuurtegraad (zuur,
licht zuur, niet zuur) en de proximale extensie in de slokdarm. Dit onder-
zoek is interessant bij patiënten met extra-intestinale symptomen (zoals
hoest, desaturatie en apneu) van GOR of GOR die resistent is tegen een
goed uitgevoerde behandeling met PPI.
Met een manometrie van de slokdarm kunnen we de peristaltiek van
de slokdarm bestuderen en de druk meten ter hoogte van de binnenste
en bovenste sluitspier van de slokdarm. Deze techniek is vooral nuttig
om problemen met de motoriek van de slokdarm op te sporen die een
pathologische GOR kunnen nabootsen of verergeren (zoals achalasie).
Met een endoscopie kan de slokdarm meteen worden gevisualiseerd
en kan het slijmvlies microscopisch worden onderzocht nadat er een
biopsie is genomen. Zo kunnen er eventuele complicaties van een erns-
tige GOR worden geïdentificeerd bij risicopatiënten (Tabel 3 ­ zoals
oesofagitis, een zweer of metaplasie) en kunnen andere pathologieën
van de slokdarm zoals eosinofiele oesofagitis, oesofageale candidose,
stenose of ook oesofageale symptomen van ontstekingsziektes (zoals
Crohn) worden uitgesloten.
tabel 2: alarmsignalen waarvoor specifiek onderzoek nodig is.
symptomen die wijzen op een pathologie
spijsverteringsstelsel
- Gal braken
- Bloedingen van het bovenste deel van het
spijsverteringsstelsel
- Hepatosplenomegalie
- abdominale distensie
stofwisseling
endocrien
neurologisch
- Lethargie
- convulsies
- Hoofdpijn
- Bolle fontanellen
renaal
toxisch, geneesmiddelengerelateerd
infectieus
cardiaal
tabel 1: symptomen en tekens die kunnen wijzen in de richting van
gastro-oesofageale reflux.
regurgitatie
pyrosis
retrosternale pijn
Huilbuien
voedsel weigeren
Gewichtsverlies
slaapstoornissen
prikkelbaarheid
Herkauwen
dysfagie
Odynofagie
Bloedarmoede
Hematemesis
afwijkende houding
tandbederf
centrale of obstructieve apneu
ernstige malaise bij zuigelingen
ademhalingsstoornissen (zoals hoesten en astma)
Hese stem, laryngitis
recidiverende nko-infecties
Een Oed heeft weinig nut bij de diagnose van GOR. Toch kan het
nuttig zijn om een anatomische afwijking van de slokdarm, achalasie,
stenose van de slokdarm of een intestinale malrotatie vast te stellen.
Een echografie van de maagmond en een gastro-oesofageale
scintigrafie hebben weinig nut bij het stellen van de diagnose van
GOR bij kinderen.