![]() sage van de inhoud van de maag tot in de slokdarm. Het is belangrijk om postprandiale fysiologische reflux (die niet pijnlijk is) te onderscheiden van vervelende of complexe pathologische reflux. ven in tabel 1. Er wordt systematisch naar gezocht bij de anamnese, waarbij bovendien vanaf het begin het verschil moet worden gemaakt tussen de suggestieve symptomen van fysiologische of pathologische GOR. Hier moeten trouwens ook mogelijke alarmsignalen die wijzen op andere ernstigere pathologieën worden onderscheiden (Tabel 2). Tot slot moet de arts bij de anamnese ook op zoek gaan naar voorbeschik- kende factoren voor pathologische GOR (Tabel 3). gische GOR, kan een proefbehandeling met protonpompinhibitoren (PPI) worden voorgesteld voor 2 tot 4 weken. als het klinische beeld minder eenduidig is, wordt aangeraden om meteen paraklinische onderzoeken uit te voeren, en zeker een 24-uurs-pH-meting. In de figuur ziet u een beslissingsboom voor GOR. vullende onderzoeken aangewezen om de diagnose extra te documen- teren, om eventuele complicaties op te sporen of om geassocieerde pathologieën uit te sluiten. Maar er is spijtig genoeg geen enkele test die op alle vragen tegelijk een antwoord kan bieden. De keuze voor een bepaald onderzoek moet dus gebaseerd zijn op het soort informatie waarnaar wordt gezocht. De 24-uurs-pH-metrie is als onderzoek de gold standard om een pathologische (meer bepaald infraklinische) GOR op te sporen. De 24-uursimpedantiemetrie combineert een pH-metrie met een impedantiemeting (weerstand). Met dit onderzoek kunnen we de aard van de bolus (vloeistof, vast, gas) bepalen, de zuurtegraad (zuur, licht zuur, niet zuur) en de proximale extensie in de slokdarm. Dit onder- zoek is interessant bij patiënten met extra-intestinale symptomen (zoals hoest, desaturatie en apneu) van GOR of GOR die resistent is tegen een goed uitgevoerde behandeling met PPI. de slokdarm bestuderen en de druk meten ter hoogte van de binnenste en bovenste sluitspier van de slokdarm. Deze techniek is vooral nuttig om problemen met de motoriek van de slokdarm op te sporen die een pathologische GOR kunnen nabootsen of verergeren (zoals achalasie). Met een endoscopie kan de slokdarm meteen worden gevisualiseerd en kan het slijmvlies microscopisch worden onderzocht nadat er een biopsie is genomen. Zo kunnen er eventuele complicaties van een erns- tige GOR worden geïdentificeerd bij risicopatiënten (Tabel 3 zoals oesofagitis, een zweer of metaplasie) en kunnen andere pathologieën van de slokdarm zoals eosinofiele oesofagitis, oesofageale candidose, stenose of ook oesofageale symptomen van ontstekingsziektes (zoals Crohn) worden uitgesloten. - Bloedingen van het bovenste deel van het - abdominale distensie - convulsies - Hoofdpijn - Bolle fontanellen pyrosis retrosternale pijn Huilbuien voedsel weigeren Gewichtsverlies slaapstoornissen prikkelbaarheid Herkauwen dysfagie Odynofagie Bloedarmoede Hematemesis afwijkende houding tandbederf centrale of obstructieve apneu ernstige malaise bij zuigelingen ademhalingsstoornissen (zoals hoesten en astma) Hese stem, laryngitis recidiverende nko-infecties nuttig zijn om een anatomische afwijking van de slokdarm, achalasie, stenose van de slokdarm of een intestinale malrotatie vast te stellen. Een echografie van de maagmond en een gastro-oesofageale scintigrafie hebben weinig nut bij het stellen van de diagnose van GOR bij kinderen. |