background image
Percentiel
|
Vol 18
|
Nr 5
|
2013
32
In de proximale femurkop zijn diffuse zones van botoedeem zicht-
baar, die niet aankleuren na intraveneuze toediening van gadolinium.
MRI is ook gevoeliger voor het opsporen van subchondrale fracturen
(het hoger genoemde `crescent sign'). In een later stadium kan men
op MRI ook de revascularisatie en vervorming van de femurkop eva-
lueren (2).
De differentiaaldiagnose van LCP omvat transiënte synovitis, septische
artritis, epifysiolyse en epifysaire dysplasieën van de femurkop (ziekte
van Meyer, ziekte van Morquio...). Transiënte synovitis is een idiopa-
thische en zelflimiterende inflammatie van het heupgewricht, die even-
eens gepaard gaat met een synoviale effusie op echografie. Op MRI
zijn er geen tekenen van ischemie en radiografisch standaardonderzoek
toont geen afwijkingen. Septische artritis heeft een acuter verloop, bij
algemeen zieke patiënten met een inflammatoir bloedbeeld. Wanneer
men deze diagnose vermoedt, dient deze zo snel mogelijk bevestigd
te worden door een gewrichtspunctie en kweek van het punctievocht.
Epifysiolyse van de femurkop is eveneens een orthopedische urgentie,
waarbij de heupkop afglijdt van de femurhals. Deze aandoening komt
veelal voor in de vroege puberteit. aan epifysaire dysplasie moet wor-
den gedacht wanneer beide heupen synchroon zijn aangedaan, gecom-
bineerd met veralgemeende dysplastische skeletafwijkingen (wervel-
kolom, lange pijpbeenderen).
Behandeling
De behandeling van LCP is gericht op het behouden van de normale
contour van de femurkop, en afhankelijk van de leeftijd van de patiënt
en de reeds opgetreden vervorming. Bij patiënten jonger dan 6 jaar en/of
graad a-aantasting volgens Herring volstaan pijnstilling en ontlasting
van de heup, onder regelmatige klinische en radiografische opvolging
(3). Bij patiënten ouder dan 6 jaar, met graad B- of C-aantasting volgens
Herring, kan heelkundige behandeling (osteotomie of acetabuloplastiek)
worden overwogen (4).
Conclusie
De ziekte van Legg-Calvé-Perthes is een vascularisatiestoornis van de
femurepifyse bij jonge kinderen, met pijn en een mankend gangpatroon
als belangrijkste symptomen.
Beeldvorming, zowel standaardradiografie als MRI, is essentieel voor
het stellen van de juiste diagnose en bepalen van de prognose.
De behandeling (conservatief of heelkundig) is zowel afhankelijk van de
leeftijd van de patiënt als de opgetreden vervorming van de femurkop,
en heeft tot doel vroegtijdige artrose te voorkomen.
figuur 4: stadiëring volgens Herring, gebaseerd op aantasting van de laterale pijler van de femurkop.
a. stadium a: de contour van de laterale pijler is behouden. dit gaat gepaard met een goede prognose.
b. stadium B: de hoogte van de laterale pijler is met < 50% afgenomen. Bij patiënten onder 6 jaar is de prognose veelal goed,
bij oudere patiënten onzeker.
c. stadium c: de hoogte van de laterale pijler is met > 50% afgenomen. de prognose hiervan is in de meeste gevallen slecht.
a
b
c
referenties
1.
Barker D, hall a. The epidemiology of Perthes' disease. Clin orthop relat res 1986;209:89-94.
2.
Ducou le Pointe h, haddad s, silberman B, et al. Legg Perthes Calvé disease: staging by mri using
gadolinium. Pediatr radiol 1994;24:88­91.
3. rosenfeld s, herring j, Chao jC. Legg-Calvé-Perthes disease: a review of cases with onset before six
years of age. j Bone joint surg am 2007;89:2712-22.
4. wiig o, Terjesen T, svenningsen s. Prognostic factors and outcome of treatment in Perthes' disease: a
prospective study of 368 patients with five-year follow-up. j Bone joint surg Br 2008;90(10):1364-71.
Percentiel ook op internet
www.percentiel.be