![]() een holtermonitoring kunnen we ook de werkzaamheid van een behan- deling controleren of de dosering aanpassen. Bij een holtermonitoring worden 5-7 elektroden geplaatst, die pas op het einde van het onder- zoek worden afgenomen. De patiënt mag geen douche of bad nemen en mag niet zwemmen, maar kan voorts een normaal leven leiden en sporten (zonder het toestel te beschadigen!). Sommige diensten voor kindergeneeskunde beschikken over holtertoestellen. anders wordt het toestel op de dienst cardiologie geplaatst en daarna zonder probleem door volwassenen afgelezen (identieke aandoeningen). De plaatsing vergt echter veel ervaring (Figuur 6). treren. De keuze zal afhangen van de aankooppolitiek van de dienst, de beschikbaarheid, het type (zeer korte episoden) en de frequentie van de symptomen. De leeftijd is nooit een bezwaar tegen het plaatsen van een dergelijk toestel. Bij de allerjongsten moeten de ouders dan op de doos drukken om een symptoom te melden. De elektroden liggen onder een spannende body zodat het kind er niet bij kan. Het zijn soms adolescen- ten die de zin om te krabben niet kunnen weerstaan, die onderzoeken afleveren met veel artefacten, die dus moeilijker te lezen zijn. den specifieke dozen (type R-test) geplaatst voor een week, eventueel te hernieuwen (Figuur 7). De toestellen registreren `intelligent' en houden de snelste tachycardieën, onregelmatige ritmes, episoden van brady- cardie en de belangrijkste pauzes in het geheugen en uiteraard kan de registratie ook vrijwillig worden gestart op het ogenblik van symptomen. Hoe langer de registratie, des te minder precies is het tracé. standen zouden moeten afleggen, geeft men de patiënt de mogelijkheid om de gegevens via telefoon naar een centrale te sturen, waar ze dan worden gelezen door een cardioloog en weer doorgestuurd naar de behandelende arts. Dat principe wordt ook bij ons toegepast voor een functie voor dagelijkse transmissie van evenementen (schokken), met een alarm op de gsm van de cardioloog via een soms veraf gelegen centrale. geïndiceerd (Reveal, figuur 8). De doos kan om de 3 tot 6 maanden transcutaan worden ondervraagd (zoals een pacemaker) en heeft een levensduur van meerdere jaren. Soms wordt het tracé dat aantoont dat de symptomen te wijten zijn aan een ritmestoornis, geleverd door een implanteerbare defibrillator of een externe automatische defibrillator, als de symptomen voldoende ernstig worden geacht om een dergelijk toestel te plaatsen (gereanimeerde plotselinge dood: figuur 9). diceerd: malaise tijdens een inspanning, vermoeden van een door inspanning uitgelokte ritmestoornis (bijvoorbeeld catecholaminerge polymorfe tachycardie), controle van de dosering van medicatie (HF < 130/min bij behandeling van een type 1-lang-QT-syndroom met een bètablokker), evaluatie van een syndroom van Wolff-Parkinson-White of een atrioventriculair blok... loopband. Op een loopband kunnen kinderen een zwaardere inspanning geven, wat meer informatie kan opleveren. Een inspanningsproef kan |