![]() stellen samen die gericht zijn op het vergroten van de proactiviteit een beheer van zijn gezondheidszorg en wil hem tevens responsabiliseren ten aanzien van de kostprijs. Om daartoe te komen, moet de pa- tiënt volgens Laurette Onkelinx beschikken over voldoende informatie, die hij gedurende een bepaalde periode kan bestuderen. Bovendien komt dit wetsontwerp tege- moet aan de vereisten van de Europese richtlijn 2011/21/EU van 9 maart 2011 over de toepassing van de rechten van de patiënt inzake grensoverschrijdende zorg. Deze wet "transparantie" bevat meer- dere maatregelen die sinds deze zomer werden uitgewerkt. Na discussies in een werkgroep werden aanpassingen aan de initiële tekst voorgesteld om tegemoet te komen aan de kritiek van de betrokken zorgverstrekkers: de artsen en de tand- artsen. Niettemin was het debat over de regelgeving zeer levendig tijdens de verga- dering van het Verzekeringscomité van 18 november (lees De Specialist nr. 13-19). king van een Riziv-website met daarop een lijst van alle zorgverstrekkers met hun status van toetreding tot akkoorden en conventies. Dat biedt elke burger de mogelijkheid om meteen en voorafgaand over deze informatie te beschikken. Een andere maatregel voorziet in een re- geling van de problematiek van de supple- menten gevraagd door zorgverstrekkers die door andere voorschrijvers gevraagd worden onderzoeken uit te voeren (biologische ana- lyses, anatoompathologische of genetische onderzoeken). Laurette Onkelinx wil vermij- den dat de patiënt deze supplementen moet betalen zonder dat hij weet wat de finan- ciële repercussies zijn die een verwijzing van deze onderzoeken met zich kan meebren- gen. De artsen en de tandartsen menen dat deze maatregel discriminerend is ten aan- zien van de andere medische disciplines. De minister van Volksgezondheid wil ook de praktijk van voorschotten voor zorg- prestaties reglementeren. Tijdens de dis- cussies in de werkgroep verwierpen de bod op het vragen van voorschotten. Ze vinden dat de mogelijkheid om voorschot- ten te vragen moet blijven bestaan voor alle zorgverstrekkers en niet alleen voor de geconventioneerden. rette Onkelinx, de begunstigde toelaten om goed geïnformeerd op een proactieve manier te handelen. Deze regelgeving geeft tevens een wettelijke basis aan de veral- gemeende verplichting om geschreven in- formatie te verstrekken over de kostprijs van gezondheidszorg die aan de patiënt geleverd wordt en dat vooral vanuit het oogpunt van de toepassing van de regeling derde betaler en de geplande demateriali- satie van de attesten voor verstrekte zorg. de ziekenfondsen instellingen tevens voldoende informatie geven zodat ze de begunstigden beter kunnen informeren, gidsen en raad ge- ven, of dat ze zelfs hun belangen kunnen verdedigen bij gerechtelijke stappen. Het moet de begunstigde wapenen tegen het probleem om te bewijzen dat hij geen per- tinente en voldoende informatie verkreeg. De Specialist nr. 13-19) dat de patiënten uiteraard het recht hebben geïnformeerd en niet-terugbetaalde prestaties. "Deze informatie gaat de ziekenfondsen echter niets aan", benadrukt de ondervoorzit- ter van de Bvas. Een mening die volledig gedeeld wordt door Roland Lemye, de voorzitter van het artsensyndicaat. "We hebben onze punten van kritiek op tafel gelegd, maar daar houdt men geen reke- ning mee. De tekst gaat zijn normale weg verder ondanks onze bezwaren." last die de toepassing van deze regelgeving met zich zal meebrengen. Andere betrokken partijen maken zich er zorgen over of deze nieuwe verplichtingen ook gelden voor de art- sen die buiten het ziekenhuis werken. Of wor- den zij ervan vrijgesteld? De initiële tekst moet nog enkele aanpassingen ondergaan alvorens het legislatief parcours voortgezet wordt. transparantie vertegenwoordigers van de ziekenfondsen en van de zorgverstrekkers samen zitten konden onlangs hun advies geven over het wetsontwerp van Laurette Onkelinx waarmee ze de financiële transparantie in de gezondheidszorg wil verbeteren. De Bvas liet in niet mis te verstane termen zijn ongenoegen horen over deze tekst die de zorgverstrekkers nieuwe administratieve taken oplegt. verstrekkingen door het attest van verstrekte zorg te wijzigen en door het afleveren van een betalingsbewijs op te leggen. De werkgroep wijst erop dat momenteel "op het reçu dat gehecht is aan het attest van zorg verstrekt door een zorgverstrekker waarvan de activiteiten niet ondergebracht zijn in een vennootschap, het bedrag wordt vermeld dat de verzekerde heeft betaald voor terugbetaalde prestaties. Deze regel geldt voor alle artsen. De patiënt levert het attest af bij zijn ziekenfonds. Sinds 1997 mag het reçu niet meer afgescheurd worden, tenzij het de patiënt is die dat doet." Er wordt voorgesteld om deze verplichting ook op te leggen aan artsen die werken binnen het kader van een vennootschap, waarbij rekening gehouden wordt met de verschillende fiscale verplichtingen. Het attest van verstrekte zorg moet daarom aangepast worden. Dit systeem moet de ziekenfondsen toelaten na te gaan of het engagement dat aangegaan wordt binnen het kader van het medicomutakkoord gerespecteerd wordt. Deze controle behoort tot hun wettelijk takenpakket. Het is nu aan de medicomut om duidelijkheid te verschaffen over de gevolgen die zorgverstrekkers te wachten staan wanneer ze de tarieven niet respecteren. Bovendien bepaalt het wetsvoorstel dat een "patiëntenfactuur" afgeleverd moet worden aan de ambulant verzorgde patiënt wanneer de regeling derde betaler wordt toegepast, wanneer naast terugbetaalde prestaties ook niet-terugbetaalde prestaties worden uitgevoerd en wanneer een uitgestelde betaling is toegestaan. Daar komt bovenop dat de patiënt op de hoogte gebracht moet worden van de aankoopprijs van het materiaal dat bij bepaalde prestaties gebruikt wordt om zo de kostprijs en de gefactureerde prijs met elkaar te kunnen vergelijken. Om de administratieve belasting te verminderen, vroegen de artsen en de tandartsen dat ze er enkel toe gehouden zouden zijn het aankoopbedrag te vermelden voor de prestaties en het materiaal dat voor de begunstigde bestemd is. een aantal voorstellen samen die gericht zijn op het vergroten van de proactiviteit een echt modewoord van de patiënt bij het beheer van zijn gezondheidszorg en wil hem tevens responsabiliseren ten aanzien van de kostprijs. memantine hydrochloride bevat wat overeenkomt met 4,16 mg memantine. FARMACEUTISCHE VORM Filmomhulde tabletten. Oplossing voor oraal gebruik. THERAPEUTISCHE INDICATIES Behandeling van patiënten met een matige tot ernstige vorm van de ziekte van Alzheimer. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING De behandeling moet worden gestart door en onder toezicht staan van een arts die ervaring heeft in de diagnose en behandeling van dementie van het Alzheimer-type. De behandeling mag alleen worden gestart indien een verzorger beschikbaar is voor regelmatige controle van de inname van het geneesmiddel door de patiënt. De diagnose moet worden gesteld conform de huidige richtlijnen. De tolerantie voor en de dosering van memantine dient op regelmatige basis opnieuw te worden beoordeeld, bij voorkeur binnen drie maanden na de start van de behandeling. Daarna dient op regelmatige basis het klinische effect van memantine en de tolerantie van de patiënt voor de behandeling opnieuw te worden beoordeeld volgens de huidige klinische richtlijnen. De onderhoudsbehandeling kan worden voortgezet zolang het therapeutisch voordeel voldoende is en de patiënt de behandeling met memantine verdraagt. Het stopzetten van memantine dient overwogen te worden wanneer het bewijs van een therapeutisch effect niet meer aanwezig is of als de patiënt de behandeling niet verdraagt. Ebixa dient eenmaal daags te worden toegediend, elke dag op hetzelfde tijdstip. De oplossing en de filmomhulde tabletten kunnen met en zonder voedsel worden ingenomen. De oplossing mag niet rechtstreeks uit de fles in de mond worden gegoten of rechtstreeks door middel van de pomp in de mond worden gepompt, maar moet op een lepel of in een glas water worden gedoseerd door gebruik te maken van de pomp. Volwassenen: Titratie: De maximale dagelijkse dosis is 20 mg per dag. Om het risico op bijwerkingen te verlagen wordt de onderhoudsdosis bereikt door toenemende titratie in stappen van 5 mg per week gedurende de eerste 3 weken, op de volgende wijze: Week 1 (dag 1-7): De patient dient 5 mg (overeenkomend met een halve filmomhulde tablet van 10 mg of één pompbeweging (0,5 ml)) per dag in te nemen, gedurende 7 dagen. Week 2 (dag 8-14): De patient dient 10 mg (overeenkomend met één filmomhulde tablet van 10 mg of twee pompbewegingen (1 ml)) per dag in te nemen, gedurende 7 dagen. Week 3 (dag 15-21): De patient dient 15 mg (overeenkomend met anderhalve filmomhulde tablet van 10 mg of drie pompbewegingen (,15 ml)) per dag in te nemen, gedurende 7 dagen. Vanaf Week 4: De patient dient 20 mg (overeenkomend met twee filmomhulde tabletten van 10 mg, één filmomhulde tablet van 20 mg of vier pompbewegingen (2 ml)) eenmaal per dag in te nemen. Onderhoudsbehandeling: De aanbevolen onderhoudsdosis is 20 mg per dag. Ouderen: Op basis van klinisch onderzoek is de aanbevolen dosis voor patiënten ouder dan 65 jaar 20 mg per dag (eenmaal daags één tablet van 20 mg, twee tabletten van 10 mg of 2 ml oplossing, overeenkomend met vier pompbewegingen), zoals hierboven wordt beschreven. Kinderen en adolescenten: Bij gebrek aan gegevens met Ebixa over de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen onder de 18 jaar, wordt het gebruik van Ebixa bij kinderen afgeraden. Nierinsufficiëntie: Bij patiënten met lichte nierinsufficiëntie (creatinineklaring 50-80 ml/min) is geen aanpassing van de dosis nodig. Bij patiënten met matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 30 - 49 ml/min) dient de dagelijkse dosis 10 mg (één tablet van 10 mg of 1 ml oplossing, overeenkomend met twee pompbewegingen) per dag te zijn. Indien deze dosering na minstens 7 dagen goed wordt verdragen, kan de dosis volgens het standaard titratieschema worden verhoogd naar 20 mg/dag. Bij patiënten met een ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 5-29 ml/min) dient de dagelijkse dosis 10 mg (één tablet van 10 mg of 1 ml oplossing, overeenkomend met twee pompbewegingen) per dag te zijn. Leverinsufficiëntie: Bij patiënten met een lichte tot matige leverinsufficiëntie (Child-Pugh A en Child-Pugh B) is geen aanpassing van de dosis nodig. Er zijn geen gegevens beschikbaar over het gebruik van memantine voor patiënten met een ernstige leverinsufficiëntie. De toediening van Ebixa is niet aangeraden bij patiënten met een ernstige leverinsufficiëntie. CONTRA-INDICATIES Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. BIJWERKINGEN In klinisch onderzoek naar lichte tot ernstige dementie, waarbij 1784 patiënten met Ebixa behandeld werden en 1595 met placebo, verschilde de totale incidentie van bijwerkingen met Ebixa niet van die bij de placebobehandeling, en deze bijwerkingen waren doorgaans licht tot matig ernstig. De meest voorkomende bijwerkingen die vaker in de Ebixa-groep voorkwamen dan in de placebogroep waren duizeligheid (6,3% versus respectievelijk 5,6%), hoofdpijn (5,2% versus 3,9%), obstipatie (4,6% versus 2,6%), slaperigheid (3,4% versus 2,2%) en hypertensie (4,1% vs 2,8%). Hieronder wordt een overzicht gegeven van de bijwerkingen die zijn waargenomen met Ebixa in klinisch onderzoek en sinds het op de markt brengen. Binnen iedere frequentiegroep worden de bijwerkingen gegeven in afnemende mate van ernst. Bijwerkingen zijn gerangschikt volgens systeem/orgaanklassen, volgens de hierna volgende overeenkomst: zeer vaak ( vaak: geneesmiddelenovergevoeligheid. Psychische stoornissen: vaak: slaperigheid. Soms: verwardheid, hallucinaties vaak: hypertensie. Soms: veneuze trombose/trombo-embolie. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: vaak: dyspnoe. Maagdarmstelselaandoeningen: vaak: obstipatie. Soms: braken. Niet bekend: pancreatitis hoofdpijn. Soms: vermoeidheid. gemeld bij patiënten die behandeld werden met Ebixa. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN voor oraal gebruik: EU/1/02/219/005. AFLEVERING Op medisch voorschrift. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST E e b i - 0 0 4 - 2 2 o c t 2 0 1 3 N |