background image
24
I
De Specialist
13-20
11 december 2013
www.despecialist.eu
Welke klinische `EBM'-
gegevens deden in 2013
hun intrede in de gastro-
enterologie?
"Wat inflammatoire darmaandoenin-
gen betreft, is de eerste vraag of er nog
altijd plaats is voor azathioprine in mo-
notherapie", vraagt Jean-Frédéric Colom-
bel (Rijsel) zich af in een periode waarin
we zijn overgeschakeld van de klassieke
step-up (corticoïden, vervolgens cortico-
iden en immunosuppressiva, vervolgens
immunosuppressiva en anti-TNF's) naar
de versnelde step-up (corticosteroïden +
immunosuppressiva van bij het begin) en
vervolgens naar de top-down (immuno-
suppressiva + anti-TNF's van bij het begin)
(1). Van bij het begin azathioprine toedie-
nen levert qua remissie geen winst op in
vergelijking met de conventionele behan-
deling (2). "In de praktijk", aldus Colom-
bel, "reageren 50% van de patiënten niet
op azathioprine of verdragen ze het niet
- de remissiegraad bedraagt maximaal 25-
30%. Azathioprine toevoegen geeft geen
betere resultaten dan anti-TNF's in mono-
therapie of dan de combinaties ervan als
aanvangs- of onderhoudsbehandeling met
het oog op remissie zonder corticoïden en
genezing van het slijmvlies. De sympto-
men keren overigens terug zodra de toe-
diening van azathioprine wordt gestaakt.
Het middel werkt traag en is dus ook niet
aangewezen voor een vroege behande-
ling. Wel bleek het geen schadelijk effect
te hebben tijdens de zwangerschap en is
het 100 keer goedkoper over een jaar dan
anti-TNF's..."
Tot zover de vragen rond azathioprine
in monotherapie. Ondertussen is ook
gebleken dat het nutteloos is om bejaar-
de patiënten bij wie de inflammatoire aan-
doening nog maar net is begonnen, te over-
behandelen (3). Bij de andere patiënten is
monitoring onontbeerlijk; we moeten am-
bitieus blijven en dus een diepe remissie
nastreven. Het belang van die monitoring
is ondertussen duidelijk aangetoond op
klinisch en economisch vlak (Figuur 1), zo-
dat de dosering kan worden aangepast in
functie van de serumwaarden van de anti-
TNF's en de aanwezigheid van antistoffen
(4). Tot slot: hoe dieper de remissie, hoe
beter de prognose (bepaald op basis van
de hospitalisatiegraad) (5).
Naast inflammatoire darmziekten trok
ook de nieuwe indeling van glutengerela-
teerde aandoeningen de aandacht, via de
beschrijving van niet-coeliakiegebonden
glutengevoeligheid (6). "Maar echt ac-
tueel in de gastro-enterologie in 2013 is
fecestransplantatie, waarvan de doeltref-
fendheid is aangetoond bij een recurrente
infectie met Clostridium difficile (7). Maar
die doeltreffendheid geldt niet bij een ge-
associeerde inflammatoire darmziekte (8)."
Om te eindigen met een humoristische
noot, vertelde Jean-Frédéric Colombel
het geval van een patiënt met het in-
testinale fermentatiesyndroom, ook wel
`zelfbrouwsyndroom' genoemd. "In speci-
fieke omstandigheden is ons lichaam met
JS0891N
JAARLIJKSE BIJEENKOMST VAN UNITED EUROPEAN GASTROENTEROLOGY, BERLIJN, 12-16 OKTOBER 2013
Cochrane op het appel
Een resoluut EBM-gerichte sessie tijdens het jaarlijkse congres
van de UEG, met op het programma de recentste Amerikaanse
en Europese aanbevelingen plus de laatste Cochrane-reviews.
Een overzicht van de klinisch meest relevante conclusies in de
niet-hepato-pancreasgerelateerde gastro-enterologie.
C
osts per pa
tien
t
, mean
Study week
IFX intensi cation
Algorithm
10.000
8.000
6.000
4.000
2.000
0
0 4 8 12
*
*
*
Figuur 1: Economische impact van de behandeling in functie van het
biologische model (algoritme) of klinische model (intensifiëring).
Bristol Stool Form Scale.
IBS-C = constipation-predominant IBS; IBS-D = diarrhea-predominant IBS; IBS-M = mixed IBS;
IBS-U = unsubtyped IBS.
Longstreth GF, et al. Gastroenterology. 2006;130:1480-91.
Har
d or L
ump
y S
t
ools
, %
Loose or Watery Stools, %
IBS-C:
Hard/lumpy stools 25%
Loose/watery stools < 25%
IBS-M:
Hard/lumpy stools 25%
Loose/watery stools 25%
IBS-D:
Hard/lumpy stools < 25%
Loose/watery stools 25%
Figuur 2: IBS Subtypes Based on Stool Form.
Echt actueel in de gastro-
enterologie in 2013 is
fecestransplantatie,
waarvan de
doeltreffendheid is
aangetoond bij een
recurrente infectie met
Clostridium difficile.
MEDISCH & WETENSCHAPPELIJK NIEUWS