![]() gegevens deden in 2013 hun intrede in de gastro- enterologie? gen betreft, is de eerste vraag of er nog altijd plaats is voor azathioprine in mo- notherapie", vraagt Jean-Frédéric Colom- bel (Rijsel) zich af in een periode waarin we zijn overgeschakeld van de klassieke step-up (corticoïden, vervolgens cortico- iden en immunosuppressiva, vervolgens immunosuppressiva en anti-TNF's) naar de versnelde step-up (corticosteroïden + immunosuppressiva van bij het begin) en vervolgens naar de top-down (immuno- suppressiva + anti-TNF's van bij het begin) (1). Van bij het begin azathioprine toedie- nen levert qua remissie geen winst op in vergelijking met de conventionele behan- deling (2). "In de praktijk", aldus Colom- bel, "reageren 50% van de patiënten niet op azathioprine of verdragen ze het niet - de remissiegraad bedraagt maximaal 25- 30%. Azathioprine toevoegen geeft geen betere resultaten dan anti-TNF's in mono- therapie of dan de combinaties ervan als aanvangs- of onderhoudsbehandeling met het oog op remissie zonder corticoïden en men keren overigens terug zodra de toe- diening van azathioprine wordt gestaakt. Het middel werkt traag en is dus ook niet aangewezen voor een vroege behande- ling. Wel bleek het geen schadelijk effect te hebben tijdens de zwangerschap en is het 100 keer goedkoper over een jaar dan anti-TNF's..." Tot zover de vragen rond azathioprine in monotherapie. Ondertussen is ook de patiënten bij wie de inflammatoire aan- doening nog maar net is begonnen, te over- behandelen (3). Bij de andere patiënten is monitoring onontbeerlijk; we moeten am- bitieus blijven en dus een diepe remissie is ondertussen duidelijk aangetoond op klinisch en economisch vlak (Figuur 1), zo- dat de dosering kan worden aangepast in functie van de serumwaarden van de anti- TNF's en de aanwezigheid van antistoffen (4). Tot slot: hoe dieper de remissie, hoe beter de prognose (bepaald op basis van de hospitalisatiegraad) (5). ook de nieuwe indeling van glutengerela- teerde aandoeningen de aandacht, via de beschrijving van niet-coeliakiegebonden glutengevoeligheid (6). "Maar echt ac- tueel in de gastro-enterologie in 2013 is fecestransplantatie, waarvan de doeltref- fendheid is aangetoond bij een recurrente infectie met Clostridium difficile (7). Maar die doeltreffendheid geldt niet bij een ge- associeerde inflammatoire darmziekte (8)." Om te eindigen met een humoristische noot, vertelde Jean-Frédéric Colombel het geval van een patiënt met het in- testinale fermentatiesyndroom, ook wel `zelfbrouwsyndroom' genoemd. "In speci- fieke omstandigheden is ons lichaam met van de UEG, met op het programma de recentste Amerikaanse en Europese aanbevelingen plus de laatste Cochrane-reviews. Een overzicht van de klinisch meest relevante conclusies in de niet-hepato-pancreasgerelateerde gastro-enterologie. osts per pa , mean biologische model (algoritme) of klinische model (intensifiëring). ools enterologie in 2013 is fecestransplantatie, waarvan de doeltreffendheid is aangetoond bij een recurrente infectie met Clostridium difficile. |