background image
De Specialist
13-20
11 december 2013
www.despecialist.eu
I
27
De Specialist
13-20
11 december 2013
www.despecialist.eu
JS0838N
L.BE.12.2013.1596
Er bestaan meerdere vormen van LMD. De droge vorm is goed voor
90% van de gevallen en veroorzaakt een trage achteruitgang van het
gezichtsvermogen. In 10% van de gevallen betreft het evenwel een natte
LMD, ook exsudatieve of neovasculaire LMD genoemd. Die laatste vorm
is bijzonder agressief en is goed voor 80% van de gevallen van blindheid
door LMD. De prognose is slecht. 77% van de patiënten met een natte
LMD zal in drie jaar tijd blind worden als ze geen behandeling krijgen.
VEGF-antagonisten: revolutionair, maar belastend
De laatste tien jaar is gebleken dat VEGF een centrale rol speelt bij de
pathogenese van vaataantasting van de ogen. Daardoor is het mogelijk
geworden progressie van natte LMD tegen te gaan en het gezichtsvermogen te
stabiliseren en zelfs te verbeteren. De vele injecties en controles die levenslang
noodzakelijk zijn om een optimaal effect te verkrijgen, zijn echter belastend
voor de arts, de patiënt die afhankelijk is van anderen, en diens omgeving die
herhaaldelijk met de patiënt op spreekuur moet komen. Nu VEGF-antagonisten
een omwenteling teweeggebracht hebben bij de behandeling van LMD,
moet het onderzoek zich toespitsen op minder belastende vormen van die
behandeling. Aflibercept, een VEGF-antagonist met een ander en vernieuwend
farmacologisch profiel, biedt een antwoord op die behoefte.
Aflibercept, een nieuw geneesmiddel
Aflibercept, een nieuwkomer bij de behandeling van natte LMD, is geen
VEGF-antagonist zoals de andere, maar een nieuw geneesmiddel, dat
op heel wat vlakken verschilt van de bestaande VEGF-antagonisten.
Ander werkingsmechanisme
Bevacizumab, een volledige monoklonale antilichaam, en ranibizumab,
een fragment van een monoklonale antilichaam, blokkeren de VEGF-
receptor. Aflibercept is een recombinant fusie-eiwit dat zich bindt aan
VEGF (A en B) en PIGF zodat die zich niet kunnen binden aan de VEGF-
receptoren en hun effect dus niet kunnen uitoefenen (1).
Meerdere targets
Ranibizumab en bevacizumab binden zich alleen aan VEGF-A.
Aflibercept is de enige die zich bindt aan VEGF-A, VEGF-B en PIGF
(placentaire groeifactor), die alle drie een belangrijke rol spelen bij de
pathogenese van neovascularisatie (1).
Hogere affiniteit
Belangrijker nog is dat aflibercept een significant hogere affiniteit voor
VEGF heeft en ermee sneller een binding aangaat dan bevacizumab
en ranibizumab (1). Die kenmerken zouden een positief effect moeten
hebben op de biologische activiteit.
Dat strookt met de resultaten van een studie die in 2008 door Steward
et al. werd gepubliceerd in de British Journal of Ophthalmology. Met
behulp van een tijds- en dosisafhankelijk wiskundig model hebben
ze berekend dat de intravitreale activiteit van binding aan VEGF
geobserveerd met ranibizumab na 30 dagen, geobserveerd werd na 73
dagen, 83 dagen en 87 dagen respectievelijk na een eenmalige injectie
van 0,5mg, 2mg en 4mg aflibercept. Door deze gegevens verwacht
men een langere werking van aflibercept (2).
VIEW 1 en 2
De werkzaamheid van aflibercept bij de behandeling van
exsudatieve, retrofoveolaire LMD met inbegrip van letsels
van de choroïdea tegen de foveola werd aangetoond in twee pivotale
fase III-non-inferioriteitsstudies versus een maandelijkse injectie van
ranibizumab 0,5mg, de studies VIEW 1 (VS) en VIEW 2 (Europa) (3). Die
twee studies werden volgens eenzelfde protocol uitgevoerd. Aflibercept
werd gedurende 52 weken onderzocht
en werd toegediend volgens drie schema's: 2mg 1x/maand, 0,5mg
1x/maand en 2mg om de 8 weken na een oplaadfase van 1 maandelijkse
injectie tijdens de eerste drie maanden.
Eenvoudigheidshalve zullen we ons beperken tot de resultaten
die werden behaald met aflibercept om de twee maanden* versus
ranibizumab om de maand.
Even werkzaam, maar lichter schema
De VIEW-studies werden uitgevoerd bij 2.457 patiënten. Het primaire
eindpunt was het percentage patiënten waarbij het gezichtsvermogen
bewaard bleef na 52 weken. Dat laatste werd gedefinieerd als een daling
van de gezichtsscherpte die minder dan 15 letters inhoudt ten opzichte van
de beginwaarde. De gezichtsscherpte werd gemeten met de ETDRS-schaal
op een afstand van 4 meter. Beide studies (3) hebben aangetoond dat
aflibercept om de 2 maanden* niet minder efficiënt was dan maandelijkse
injecties van ranibizumab. In VIEW 1 werd het primaire eindpunt bereikt
door 95,1% van de patiënten in de ranibizumabgroep en 94,4% van de
patiënten in de afliberceptgroep. In VIEW 2 was dat respectievelijk 94,4%
en 95,6%*. Er werd evenmin een significant verschil waargenomen tussen
de twee groepen in de secundaire eindpunten, namelijk de bevindingen
bij OCT, de variatie van de gezichtsscherpte en het percentage patiënten
waarbij het gezichtsvermogen met minstens 15 letters was verbeterd (30%
in beide groepen).
Na die eerste fase hebben de patiënten de studie nog 44 weken
voortgezet. Tijdens die extensiefase werd de behandeling in beide
groepen toegediend volgens de evolutie van de anatomische letsels en
de gezichtsscherpte, maar met minstens één injectie om de 3 maanden.
De gunstige effecten die tijdens het eerste jaar werden behaald,
bleven behouden (gemiddeld 90% van de patiënten in beide groepen
beantwoordde nog altijd aan het primaire eindpunt). Er waren geen
duidelijke verschillen in de secundaire eindpunten.
Samengevat, in de VIEW-studies is aflibercept 7,6 keer geïnjecteerd in
het eerste en 4,2 keer in het tweede jaar, niet inferieur aan ranibizumab
12,3 keer geïnjecteerd in het eerste en 4,7 keer in het tweede jaar.
Een zelfde veiligheidsprofiel
Het tolerantieprofiel van aflibercept was vergelijkbaar met dat van
ranibizumab tijdens de hele duur van de studie, zoals duidelijk wordt
vermeld in de SPK. De frequentste bijwerkingen op de ogen waren, net
zoals met andere VEGF-antagonisten, conjunctivale bloeding, oogpijn,
cataract, drijvende lichaampjes in het glaslichaam, een stijging van de
oogdruk en loslating van het glaslichaam.
We kunnen dus besluiten dat de oogarts nu over een extra wapen
beschikt bij de behandeling van natte LMD, namelijk aflibercept.
Aflibercept is werkzaam en veilig en is nu in de handel te verkrijgen.
* aflibercept na een oplaadfase van 1 maandelijkse injectie tijdens de eerste 3 maanden.
Referenties
1.
Papadopoulos N et al. Angiogenesis 2012 June;15(2):171-185.
2.
Steward MW et al. Br. J. Ophthalmol 2008 May;92(5):667-8.
3.
Heier JS et al. Ophtalmology 119(12):2537-48.
4.
Schmidt-Erfurth et al. Ophthalmology 2013;1-9 (article in press).
EYLEA (AFLIBERCEPT) IS IN DE VIEW-STUDIES EVEN EFFICIËNT
GEBLEKEN T.O.V. RANIBIZUMAB MET MINDER INJECTIES
Jean-Luc Schouveller
JS0838N.indd 1
4/12/13 10:43