background image
I
25
De Specialist
13-20
11 december 2013
www.despecialist.eu
MEDISCH & WETENSCHAPPELIJK NIEUWS
andere woorden in staat om `bier te brou-
wen'," concludeerde hij, "op voorwaarde
dat het is geïnfecteerd met Saccharomyces
cerevisae
... (9)."
Prikkelbaredarmsyndroom:
zekerheden, twijfels en
beloften
We komen hier niet meer terug op de cri-
teria van Rome voor de diagnose van het
prikkelbaredarmsyndroom (10), tenzij om
te herhalen dat er naast de vorm met con-
stipatie of diarree ook gemengde, klinisch
niet-gespecificeerde syndromen bestaan
(Figuur 2). Elk fenotype heeft zijn speci-
fieke behandeling. Yuri Saito (Mayo Clinic)
heeft sommige van die behandelingen her-
zien op basis van meta-analyses of recen-
te Cochrane-reviews. Bij antispasmodica
daalde de pijn globaal 31%, met een NNT
van 5. Maar de studies in de meta-analyse
van Ford en Moayyedi waren zeer hetero-
geen. Daarom ging Yuri Saito uit van de
producten otilinium, hyoscine, pinaverium,
cimetropium en dicylcoverine of zijn `ana-
loog' mebeverine (11). Deze vaststellingen
sluiten aan bij die van de Cochrane-review
uit 2011 (12). Al dan niet oplosbare ballast-
middelen en vezels leveren geen grote
winst op.
In diezelfde meta-analyse kwamen de on-
derzoekers overigens tot de conclusie dat
antidepressiva (tricyclische antidepres-
siva, SSRI's en SNRI's) nuttig kunnen zijn.
Ze doen de globale symptomen met 33%
afnemen, met een NNT van 4. Hierbij is
een significant effect van tricyclische anti-
depressiva op de pijn in het spel, een ef-
fect dat niet wordt vastgesteld bij SSRI's
(11). "Maar het is nog te vroeg om formele
conclusies te trekken voor elk antidepres-
sivum afzonderlijk," benadrukt Saito, "om-
dat het om kleinschalige studies ging."
Probiotica, in mono- of combinatiethe-
rapie, leverden een globale winst op van
25%, met een NNT van 6. "Maar ook hier
bestaan er grote verschillen tussen de stu-
dies en de bestudeerde producten. Lacto-
bacillen en bifidobacteriën hadden wel een
constant maar daarom niet noodzakelijk
significant effect in individuele studies."
De buikpijn was al bestudeerd in een eer-
dere meta-analyse. Daaruit was gebleken
dat deze stoffen een verbetering mogelijk
maakten van 22%, met een NNT van 8,9 (13).
En dan zijn er nog de antibiotica, die soms
gerechtvaardigd kunnen zijn. Het prikkel-
baredarmsyndroom vertaalt zich name-
lijk in de proliferatie van bacteriën die de
microflora van het colon aantasten. Maar
deze behandeling is duur en de kans dat ze
resistentie uitlokt, is groot. In de 6 geselec-
teerde studies (waarvan 5 met rifaximine)
bedroeg de globale verbetering 17%, met
een NNT van 8. Maar de discussie over de
resistentie tegen rifaximine is nog lang
niet gesloten (14).
En dan het dieet. Een glutenarm dieet
geeft significante resultaten bij populaties
die gevoelig zijn voor gluten (15). Voe-
dingsmiddelen gewoon schrappen uit het
dieet levert geen resultaten op (16), in te-
genstelling tot een eetpatroon met weinig
FODMAP (Fermentable Oligo, Di-, Mono-
saccharides And Polyols
) (17). Dit dieet re-
sulteerde in een significante reductie van
alle symptomen (opgeblazen gevoel, pijn,
flatulentie, diarree, vermoeidheid...) (18).
Laatste vaststelling: linaclotide, een stabiel
peptideanaloog van guaniline en urogu-
aniline, maakt een daling van de globale
score met 20% mogelijk, met een NNT
van 6. "Bij wijze van conclusie, en omdat
een duidelijke afbeelding beter is dan een
lang verhaal, heeft het American College of
Gastroenterology
de beschikbare gegevens
verzameld in tabel 1."
In de hoop op een succesvolle
behandeling van Hp moeten
we de genezingsgraad
kennen van het land waar
deze aandoening wordt
behandeld...
Dat is wat Lapalisse hierover zou hebben
gezegd. "Maar weinig artsen kennen het
werkingsmechanisme van antibiotica op
Hp, de correcte dosis en de optimale be-
handelingsduur. Evenmin kennen ze de re-
denen waarom de behandeling faalt, wat
in amper één op de twee gevallen verband
houdt met resistentie", merkt Sander Veld
huyzen van Zanten (Edmonton, Canada) op.
In geval van tritherapie lijkt de genezings-
graad hoger te zijn naarmate de dosis
metronidazol toeneemt (19). Wat de op-
timale behandelingsduur betreft, heeft een
Cochrane-review van 75 gerandomiseerde
studies met controlegroep uitgewezen dat
de genezingsgraad toeneemt met 1-2%
per bijkomende behandelingsdag na 7 da-
gen (20). Van bismut is in een eerste ana-
lyse uit 2007 aangetoond dat het een hoge
genezingsgraad mogelijk maakt als het ge-
durende 10-14 dagen wordt toegediend,
ook in streken waar veel mensen resistent
zijn tegen metronidazol. De meta-analyse
van Yuhong Yuan heeft uitgewezen dat de
duur van de behandeling in dit geval wei-
nig belang heeft. Als extraatje bij de trithe-
rapie is het wel een interessant alternatief.
Dan moet nog het nut van sequentiële be-
handelingen naast dat van concomitante
behandelingen worden gelegd. Die verge-
lijking valt uit in het voordeel van de se-
quentiële behandeling voor de schema's
van 7 en 10 dagen, maar niet voor het
schema van 14 dagen. Bij dat laatste sche-
ma scoren beide methodes even goed (21).
De sequentiële behandeling is wel signifi-
cant doeltreffender bij resistentie tegen
clarithromycine of metronidazol. "Maar
we weten wat meta-analyses betekenen.
Vandaar het belang van een Chinese studie,
waarin prospectief de doeltreffendheid
werd bestudeerd van sequentiële behan-
delingen van 10 en 14 dagen in vergelij-
king met een tritherapie van 14 dagen. De
sequentiële behandeling kwam hieruit als
therapeutische standaard naar voor (22)."
Zeer recent heeft een meta-analyse waar-
in tritherapie werd vergeleken met con-
comitante quadritherapie zonder bismut
aangetoond dat die laatste significant
meer winst opleverde (23). "Het gebruik
van levofloxacine in de plaats van clari-
thromycine biedt perspectieven, maar dit
moet nog worden bevestigd", concludeert
Sander Veldhuyzen van Zanten. "Het blijft
wel het voorkeursalternatief bij resistentie
tegen clarithromycine."
Dr. Dominique-Jean Bouilliez
Referenties
1. Ordas A, et al. Gut 2011;60(12):1754-63.
2. Cosnes J, et al. Gastroenterology 2013;145(4):758-
65.e2.
3. Charpentier C, et al. Gut 2013 [Epub ahead of print].
4. Steenholdt C, et al. Gut 2013 [Epub ahead of print].
5. Colombel JF, et al. Clin Gastroenterol Hepatol 2013.
6. Ludvingsson J, et al. Gut 2013;62(1):43-52.
7. Van Nood E, et al. N Engl J Med 2013;368(5):407-15.
8. De Leon L, et al. Clin Gastroenterol Hepatol
2013;11(8):1036-8.
9. Cordell B, McCarthy J. Int J Clin Med 2013;4(7):309-12.
10.
Longstreth G, et al. Gastroenterology
2006;130(5):1480-91.
11. Ford A, Moayyedi F. ACG 2013, oral session.
12. Ruepert L, et al. Cochrane Database Syst Rev
2011;(8):CD003460.
13. McFarland LV, Dublin S. World J Gastroenterol
2008;14(17):2650-61.
14. Farrell D. J Clin Gastroenterol 2013;47(3):205-11.
15. BIesiekierski A, et al. Am J Gastroenterol
2011;106(3):508-14.
16. Atkinson W, et al. Gut 2004;53(10):1459-64.
17. Sheperd S, et al. Clin Gastroenterol Hepatol
2008;6(7):765-71.
18. Staudacher H, et al. J Nutr 2012;142(8):1510-8.
19. Bardhan K, et al. Helicobacter 2000;5(4):196-201.
20. Yuan Y, et al. The Cochrane database of systematic
reviews 2013;11, in press.
21. Gatta L, et al. BMJ 2013;347:f4587.
22. Liou J, et al. Lancet 2013;381(9862):205-13.
23. Gisbert J, Calvet X. Clin Exp Gastroenterol
2012;5:23-34.
Product
Aantal
studies
Kwaliteit
Globale
beoordeling
Bron(nen)
Buikpijn
Bron
Vezels
14
Gemiddeld
-
1, 2, 3
-
1
Antispasmodica
23
Laag
+
1, 2, 3
+
1
Antidepressiva
17
Hoog
+
1, 2, 3
+
1
Psychotherapie
21
Laag
++
1, 2, 3
++
1
Probiotica
18
Laag
+
2, 3
n.v.t.
n.v.t.
Antibiotica
6
Gemiddeld
+
2, 3
n.v.t.
n.v.t.
Dieet
9
Laag
++
2
n.v.t.
n.v.t.
Accupunctuur
5
Laag
++
1
n.v.t.
n.v.t.
Muntolie
5
Laag
+
2, 3
n.v.t.
n.v.t.
Loperamide
2
Laag
2
n.v.t.
n.v.t.
5-HT2-antagonisten
11
Gemiddeld
+
2, 3
+
3
PEG
1
Gemiddeld
-
2
-
2
5-HT4-antagonisten
11
Laag
+
1, 2, 3
1
Linaclotide
3
Hoog
+
2
n.v.t.
n.v.t.
Lubiproston
5
Laag
+
2
n.v.t.
n.v.t.
1 = Cochrane-review 2 = Review van het ACG 3 = overige
Tabel 1: Samenvatting van de meta-analyses uitgevoerd over de behandeling van het prikkelbaredarmsyndroom.
Weinig artsen kennen het
werkingsmechanisme
van antibiotica op
Hp, de correcte
dosis en de optimale
behandelingsduur.
Evenmin kennen ze de
redenen waarom de
behandeling faalt.