background image
29
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 8
2013
graadsverwanten met borstkanker lopen een tweemaal
hoger risico op borstkanker (17). In de FH01-studie werd
aangetoond dat het aantal gevorderde kankergezwellen
bij vrouwen van 40-49 jaar met een matig hoog hereditair
risico significant kon worden verlaagd door middel van
een jaarlijkse mammografie (18). Bij patiënten met een ge-
muteerd BrCA-gen zou een jaarlijkse MrI vanaf de leeftijd
van 25 jaar in combinatie met een jaarlijkse mammografie
vanaf de leeftijd van 30 jaar de beste strategie zijn, on-
danks het risico op fout-positieve uitkomsten en op door
röntgenstralen veroorzaakte tumoren (19).
Beeldvormingstechnieken op maat
Digitale mammografie is gevoeliger dan analoge mam-
mografie bij vrouwen jonger dan 50 jaar, in de perime-
nopauze en in het geval van een hoge mammografische
densiteit, maar heeft als nadeel dat het aantal fout-
positieve resultaten hoger ligt. De tumoren die specifiek
bij digitale mammografie werden ontdekt, hadden meestal
een goede prognose, wat dus het risico op overdiagnostiek
verhoogde (20).
In een groot retrospectief cohortonderzoek kon de beperk-
te gevoeligheid van mammografie in het geval van bor-
sten met hoge mammografische densiteit volledig worden
gecompenseerd door echografie (21). De meeste tumoren
die alleen bij echografie werden gezien, waren invasieve
kankers zonder klierinvasie. Een combinatie van echogra-
fie en mammografie resulteerde echter in een significante
stijging van het aantal biopsies. Er werd een biopsie uitge-
voerd bij 5 procent van de gescreende vrouwen en slechts
7,4 procent van de biopsies was positief (22, 23).
MrI is zeer gevoelig, maar het is misschien toch niet wen-
selijk om een screeningmammografie bij vrouwen met een
intermediair risico en borsten met hoge dichtheid aan te
vullen met MrI in plaats van een echografie. Dat is vooral
het geval bij jonge vrouwen, wegens het zeer hoge per-
centage fout-positieve resultaten, de kosten en de geringe
tolerantie voor het onderzoek (24).
In de praktijk zou bij vrouwen met een
matig risico een eerste mammografie
moeten gebeuren op de leeftijd van
40 jaar om de mammografische
dichtheid te evalueren en om op grond
daarvan de screeningstrategie uit te
stippelen. Bij vrouwen met een geringe
mammografische dichtheid en geen
significante risicofactoren zou de
screening kunnen worden uitgesteld tot
de leeftijd van 50 jaar.
Kosten-batenverhouding van screening
op maat
Shousboe et al. hebben het markovmodel toegepast op
de gegevens van het SEEr, het
Breast Cancer Surveillance
Consortium en de medische literatuur. Volgens dat model
zou een mammografie om de twee jaar tussen de leeftijd
van 40 en 49 jaar rendabel zijn bij vrouwen met een hoge
mammografische dichtheid (BIrADS 3 en 4) en bij vrou-
wen met familiale antecedenten bij wie een borstbiopsie
werd uitgevoerd. Mammografie om de drie tot vier jaar
bij vrouwen ouder dan 50 jaar met een lage mammogra-
fische dichtheid (BI-rADS 1) en zonder risicofactoren, zou
eveneens rendabel zijn. Als we de frequentie van mam-
mografie zouden verlagen bij vrouwen met een laag risico,
zouden we dus de screening van vrouwen met een hoog
risico kunnen opdrijven zonder het totale kostenplaatje te
verhogen.
In de praktijk zou bij vrouwen met een matig risico een
eerste mammografie moeten gebeuren op de leeftijd van
40 jaar om de mammografische dichtheid te evalueren en
om op grond daarvan de screeningstrategie uit te stippelen.
Bij vrouwen met een geringe mammografische dichtheid en
geen significante risicofactoren zou de screening kunnen
worden uitgesteld tot de leeftijd van 50 jaar (10, 25).
Onopgeloste vragen
De gegevens die werden verkregen tijdens epidemiologi-
sche studies die tientallen jaren geleden werden gestart,
zijn misschien niet meer relevant. Misschien overschatten
ze de waarde van screening, doordat de behandeling beter
is geworden, of onderschatten ze de waarde doordat de
beeldvormingtechnieken verbeterd zijn (26).
Bij screening op maat zou ook rekening moeten worden
gehouden met de etnische origine van de patiënten. Aziati-
sche vrouwen hebben densere borsten en de incidentie van
borstkanker is bij hen lager. Screening door mammografie
zou bij hen minder efficiënt kunnen zijn (27). Afrikaanse
(en Afro-Amerikaanse) vrouwen daarentegen hebben va-
ker een agressievere, drievoudig negatieve borstkanker,
die optreedt op jongere leeftijd. Bij hen zou de screening
waarschijnlijk intensiever moeten zijn en op een jongere
leeftijd moeten worden gestart (28). tot slot is meting van
de mammografische dichtheid nog niet gestandaardiseerd
en kunnen de resultaten vrij sterk verschillen naargelang
van de gebruikte techniek en de observator (29). De den-
siteit kan nog niet automatisch worden gemeten, maar er
zijn meerdere studies lopende.
Conclusies
Screening naar borstkanker op maat zou een relevante
strategie kunnen zijn om het effect van screening op de
sterfte door borstkanker te verhogen zonder het aantal
hinderlijke neveneffecten bij de overgrote meerderheid
van de vrouwen of de kosten voor de maatschappij te
verhogen. Bij een minderheid van de vrouwen met een