![]() tyrosinekinase en histondeacetylase-inhibitoren (HDACi). mtOr is een effector van de PtEN/AKt/IP3K- everolimus (141). Src-tyrosinekinasen zijn overgeëxpri- meerd in van dasatinib (142, 143). HDACi werken vooral via epige- netische mechanismen, ze veranderen de acetylering van histonen, proteïnen die de architectuur van chromatine beïnvloeden. Op deze manier kunnen ze de expressie van belangrijke genen reguleren. toedienen van HDACi kan zo leiden tot re-expressie van functioneel Er-mrNA en proteïne in Er-negatieve borstkanker (144). Een subgroep van tNB vertoont androgeenreceptorexpressie. Ook mole- culaire data identifi ceerden een door androgeen gedreven subgroep van tNB (31). Een fase 2-studie onderzoekt de activiteit van bicalutamide (antiandrogeen) in metastati- sche setting bij tNB (NCt00468715). geconfronteerd wordt met tNB overleeft de ziekte. pes borstkankers omvat, gebaseerd op een té eenvoudige maar klinisch weliswaar praktische defi nitie (afwezigheid van Er/Pr/HEr-2). Moleculaire data tonen duidelijk aan dat tNB meerdere entiteiten omvat, maar dat heeft tot op heden weinig praktische repercussies in de dagelijkse kliniek. Sommige tNB zijn zeer chemosensitief, zoals af te leiden valt uit neoadjuvante data (hoge pCr). Het me- rendeel van patiënten dat geconfronteerd wordt met tNB overleeft de ziekte. Patiënten die geconfronteerd worden met een systemisch recidief doen dit meestal in de eer- ste vijf jaar postoperatief. De metastatische overleving is korter in vergelijking met andere borstkankersubtypes, een gevolg van een gebrek aan therapeutische opties en resis- tentie aan chemotherapie. Nieuwe therapeutische opties zijn onderweg, maar predictieve biomarkers zijn minstens even belangrijk, om onnodige therapiëen, nevenwerkingen en kosten hieraan verbonden te vermijden. |