background image
21
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 8
2013
Symptomen die we moeten herkennen
Pijn en onvruchtbaarheid zijn de belangrijkste symptomen.
Die pijn gaat gepaard met dysmenorroe (die niet altijd be-
ter wordt onder anticonceptie) en diepe dyspareunie, niet
zozeer dyspareunie bij intromissie. Deze vrouwen heb-
ben ook vaak last van chronische bekkenpijn. In zeldza-
mere gevallen wordt dyschezie vastgesteld, of pijn op het
moment van de defecatie, of dysurie.
Endometriose is ook zeker een mogelijkheid als de moeder
van de patiënt er ook aan lijdt, omdat de ziekte een ge-
netische component heeft: als de moeder endometriose
heeft, heeft de dochter een 6 tot 7 keer verhoogd risico op
de aandoening.
De diagnose bevestigen
Het klinisch onderzoek is cruciaal om de diagnose te stel-
len. Dit kan door een gewoon onderzoek met het specu-
lum, dat wel voldoende moet worden geopend om het
achterste vaginale gewelf te kunnen zien. De arts kan dan
een meer korrelig beeld zien, met soms paarsachtige knob-
beltjes. Het opspannen van de sacro-uteriene ligamenten
(door de baarmoederhals tijdens het vaginaal toucher
naar boven te duwen) veroorzaakt vaak pijn. Een normaal
klinisch onderzoek is meestal geruststellend.
En dan zijn er de paraklinische onderzoeken. Van een
echografie weten we dat die weinig oplevert, behalve in
geval van endometriumcysten. Endometriose wordt ge-
kenmerkt door peritoneale, ovariële en diepe letsels in het
rectovaginale septum, ter hoogte van de blaas, die kun-
nen infiltreren tot in het rectum (
Figuur 1). ter hoogte
van de eierstokken kan de aandoening oppervlakkig zijn
of zich manifesteren in de vorm van cysten. Een MrI is
nuttig op voorwaarde dat deze wordt uitgevoerd door een
radioloog die ervaring heeft met endometriose omdat de
letsels sterk lijken op bloed. Een radiografie van het colon
met lavement in dubbel contrast, met bijzondere aandacht
voor de recto-sigmoïdale verbinding in profiel kan ook
interessant zijn (
Figuur 2).
Een bloedonderzoek is nutteloos: CA-125 is noch specifiek,
noch sensitief. Het onderzoek is gericht op de combina-
tie van bepaalde biomarkers, waaronder CA-125, CA-19.9,
IL-6 en -8 en hsCrP, alsook op micro-rNA's, waarvan
sommige modulatoren lijken te zijn van de verschijning
van bepaalde ziekten. Voor endometriose zijn dat mrNA's
De interactie tussen
immuniteit en ontsteking
Het peritoneale immuunsysteem is een
complex netwerk van verschillende celtypes
(meer specifiek macrofagen en lymfocy-
ten) en hun secretieproducten (groeifacto-
ren, cytokines, chemokines) die autocrien
en paracrien interageren. Via die cytokines
en groeifactoren komt er een dialoog tot
stand tussen de componenten van het im-
muunsysteem en de endometriosecellen.
Verschillende soorten lymfocyten spelen een
rol. T-
helper-lymfocyten type 1 zijn krach-
tige inductoren van de cellulaire immuniteit,
T-
helper-lymfocyten type 2 zijn dan weer
betrokken bij de onderdrukking van de cellulaire immuniteit.
Bij endometriose wordt een verstoord evenwicht vastgesteld,
met een verminderde activiteit van de cytotoxische t-lymfo-
cyten, van de
natural killers en de secreties van de cytokines
van de th1-lymfocyten. Er is ook sprake van de productie van
autoantilichamen via de B-lymfocyten. Dit tast het elimi-
natievermogen van de ectopische endometrium cellen in de
buikholte aan.
Béliard A, Foidart JM, Nisolle M. ref Gynecol Obstet 2012;14:1-1.
Aude Béliard
De pijn houdt verband met de aanwezigheid van prostaglan-
dines, die aanleiding geven tot een verhoogde contractie van
de uteriene ader, een toename van de baarmoedercontrac-
ties en dus dysmenorroe. Ook histamine speelt een rol. De
onvruchtbaarheid is mechanisch en gerelateerd aan de ac-
tivering van macrofagen met fagocytose van de zaadcellen,
aan de inwerking op de eisprong en de vorming van het gele
lichaam, en aan de beperking van de beweeglijkheid van de
zaadcellen.
Figuur 1: Voorkeursplaatsen voor nodules bij endometriose.
Figuur 2: Endometriosenodules met bariumlavement