background image
15
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 8
2013
van androgeen gedreven tNB (androgeenreceptor) en de
tNB-immuunmodulatorgroep (lymfocytaire infiltraten)
(31, 94). Lymfocytaire infiltraten zijn eerder met een gun-
stigere prognose geasscocieerd in tNB, terwijl recent ook
een moleculaire immuunresponsmodule beschreven is, die
correleert met complete pathologische remissie (pCr) na
neoadjuvante chemotherapie bij Er-negatieve borstkan-
kerpatiënten (22, 95, 96).
Veel studies hebben een associatie tussen pCr en een
goede prognose beschreven, maar de waarde van pCr is
beperkt tot bepaalde borstkankersubtypes waaronder tNB,
maar ook
non-luminal HER2-like en luminal B (HEr2-
negatieve) borstkanker (97).
Schema's op basis van anthracycline of anthracyclines
en taxanen kunnen pCr induceren bij 20 tot 45 procent
van de patiënten. Dit gaat gepaard met een excellente
prognose (80, 97-100). Alhoewel adjuvante therapie de
gouden standaard blijft, kan neoadjuvante therapie over-
wogen worden om tNB te downstagen, of om `
drug deve-
lopment' te versnellen (pCr is 6 maanden post-chemo te
meten, overlevingsdata vergen jaren opvolg). Het is wel
belangrijk te wijzen op het feit dat alhoewel pCr vaak als
een eindpunt gebruikt wordt omdat het met een betere
prognose correleert, niemand weet welke toename in pCr
uiteindelijk correleert met een bijkomend overlevings-
voordeel (97, 101).
Ook ethniciteit is een prognostisch ongunstig variabele
voor vrouwen van zwarte afkomst (18, 32). De prognos-
tische rol van histologie en lymfeklierstatus kwam eerder
aan bod.
Er zijn geen specifieke (uniforme)
aanbevelingen omtrent radiotherapie. In
geval van BrCA 1-dragerschap kan er
wel een impact zijn op de locoregionale
aanpak (met eventueel op termijn
profylactische heelkunde te overwegen
van borsten en ovariae).
Behandeling
Locoregionaal
De locoregionale behandeling van tNB is op zich niet
verschillend van deze bij andere borstkankersubtypes. De
mogelijk inferieure locoregionale `
outcome' na tien jaar in
vergelijking met andere subtypes impliceert geen andere
aanpak bij tNB, aangezien dit zowel na borstsparende als
na mastectomie beschreven werd (76-78). Borstsparende
heelkunde blijft de gouden standaard in kleine ct1- en
sommige ct2-tumoren en mastectomie voor grotere, mul-
tifocale/multicentrische tumoren en bij positieve snede-
vlakken na borstsparende heelkunde. Bij grote tumoren is
er vaker borstsparende heelkunde mogelijk na neoadju-
vante chemotherapie vanwege de hoge pCr bij tNB (80,
98-100). Er zijn geen specifieke (uniforme) aanbevelingen
omtrent radiotherapie. In geval van BrCA 1-dragerschap
kan er wel een impact zijn op de locoregionale aanpak
(met eventueel op termijn profylactische heelkunde te
overwegen van borsten en ovariae).
Chemotherapie in de (neo-)adjuvante
setting
Chemotherapie is de enige systemische therapeutische
optie die beschikbaar is om de prognose van tNB te ver-
beteren. tNB is vaak erg gevoelig voor chemotherapie,
wat blijkt uit het hoge percentage pCr in neoadjuvante
reeksen (80, 98-100). In adjuvante setting is er alvast geen
schema dat superieur is in functie van het borstkanker-
subtype (100). Schema's gebaseerd op anthracycline en
taxanen zijn vandaag de standaard (102). Eerder bleken
anthracyline-gebaseerde schema's superieur ten opzichte
van cyclofosfamide, methotrexaat en fluoro-uracil-be-
vattende schema's, ook in adjuvante studies bij tNB (103,
104). Later heeft het toevoegen van taxanen aan op an-
thracyclinegebaseerde schema's geresulteerd in verbeter-
de ziektevrije en algemene overleving, onafhankelijk van
de Er-expressie (105,106).
Bij BrCA 1-dragerschap is er mogelijk een specifieke
opportuniteit. Platinumzouten (bv cisplatinum) veroorza-
ken DNA-
cross-linking en breekpunten die DNA-repair-
mechanismen triggeren (homologe recombinatie of niet-
homologe mechanismen). Die mechanismen ontbreken bij
BrCA 1- (en 2-)mutatiedragers, resulterend in celapop-
tose eerder dan herstel (102, 107). pCr-percentages tot
72-90 procent zijn beschreven in BrCA 1-mutatiedragers
na neoadjuvante therapie met
single-agent cisplatinum,
maar het betreft kleine reeksen (n = 10, n = 25) of retro-
spectieve data (n = 102) (108-110). Bij tNB zonder BrCA 1-
mutaties, blijft de waarde van platinumzouten onderwerp
van verder onderzoek. Een grotere en gerandomiseerde
fase 2-studie (n = 94) vond echter geen toename van
de pCr na toevoegen van carboplatinum aan een op anth-
racycline/taxane-gebaseerd schema (111).
Chemotherapie in metastatische setting
De behandelingsopties van metastatisch recidief bij tNB
zijn beperkt, wegens de afwezigheid van Er/Pr/HEr-2. re-
ceptordiscordanties tussen de primaire tumor en de me-
tastastische laesies zijn welbekend, maar komen minder
frequent voor bij tNB-patiënten (112). toch zijn biopsieën
aan te raden omdat er niet zelden vals-negatieve kleu-
ringen op de primaire tumor plaatsvinden en het initieel