![]() incidentie van extra-uteriene zwangerschappen (EUZ). Die vaststelling is sindsdien uitgebreid ontkracht, merkt dr. Michèle Leunen (UZ Brussel) op, vrouwen onder Cu-IUD of LNG-IUS tegenover 3,25-5,25 EUZ/1.000 vrouwen in de algemene bevolking (1)." Deze vaststelling is bevestigd door een meta-analyse van zes- tien case-controlstudies (2), die aantoonde dat in geval van zwangerschap de aanwezigheid van een IUD het risico op een buitenbaarmoederlijke inplanting vermenigvuldig- de met 10,6. tot slot is er geen contra-indicatie voor de plaatsing van een IUD bij vrouwen met een voorgeschie- denis van buitenbaarmoederlijke zwangerschap. doorgaans minder stabiel in haar relaties, is het risico op infecties hoger. In een rapport over twaalf multicentrische studies is melding gemaakt van een vermenigvuldiging met factor 6,3 van het risico op PID in de loop van de eerste 21 dagen na de plaatsing van een Cu-IUD (3). De incidentie blijft ondanks alles laag (1%). Bovendien lijkt de verhoogde incidentie bij jongere vrouwen (< 25 jaar) eerder verband te houden met de hogere prevalentie van bacteriële vaginose en cervicitis dan met de plaatsing op deze infecties noodzakelijk is voordat een IUD wordt geplaatst bij een jonge vrouw, en indien nodig ook pre- ventieve antibiotherapie. In het algemeen mag een IUD geplaatst worden zonder voorafgaandelijke screening of behandeling, tenzij er tekens zijn van cervicitis. De kans dat een LNG-IUS PID's veroorzaakt is kleiner dan bij een Cu-IUD (0,5% vs. 2,0%; p = 0,013) op 36 maanden; het systeem lijkt dus een beschermend effect te hebben tegen PID op lange termijn (4). Voor vrouwen met een hoog risico op seksueel overdraag- bare aandoeningen (soa's) is de incidentie van PID's vier keer lager onder LNG-IUS (5). De aanwezigheid van vaginose verhoogt het infectierisico significant in geval van plaatsing van een Cu-IUD in vergelijking met plaatsing van een LNG- IUS (6). Het nut van profylactische antibiotherapie is niet aangetoond (7, 8), en dus screening is niet aanbevolen in de algemene populatie. Alhoewel nullipariteit op zich geen indicatie is voor screening en/of prophylactische behande- ling met antibiotica, is jonge leeftijd < 25 dat wel. tevens is er voorafgaande screening en behandeling vereist bij risico- factoren voor PID (meerdere partners, recent verandering van partner, voorgeschiedenis van soa, huidige infectie met Chlamydia trachomatis of Neisseria gonorrhoeae...), van- wege het bekende risico op aantasting van de fertiliteit. Een IUD op zich is niet geassocieerd met een verhoogd risico op afsluiting van de eileiders bij nulliparae (9). azithromycine 500mg in één keer één uur voor de plaatsing, Belgisch panel samen van dertien gynaecologen, vertegenwoordigers van universiteiten en wetenschappelijke verenigingen voor gynaecologie-verloskunde. Ze kwamen op basis van de literatuurgegevens tot een consensus over vrouwen die nog geen kinderen hebben gebaard. |