![]() en nitie gebaseerd op afwezigheid van Er, Pr en HEr-2, maar methodologische inconsistenties en verschillende afkapwaarden voor deze receptoren wereldwijd, leiden tot variabiliteit in de definitie van dit subtype (4-10). richtlij- nen van de HEr2-positiviteit (11). Ook het aantal cellen dat aankleurt behoort minstens één procent te zijn vooraleer men van Er- of Pr-positiviteit kan spreken (onafhankelijk van de sterkte van aankleuring) (11). Vals-positieve/negatieve re- sultaten voor deze receptoren (tot 20%) en bijgevolg on- terechte over- of onderbehandeling met endocriene/cyto- toxische therapie kunnen zo vermeden worden (12, 13). cytokeratines dateert van de jaren 80. Pas na de mole- culaire revolutie op basis van het pionierswerk van Perou begin deze eeuw werd deze term opnieuw in de kliniek geïntroduceerd (3, 14, 15). De moleculaire term ` een profiel vertonen dat gelijkt op dit van basale/myo- epitheliale cellen uit een normale borst. Gezien de com- plexiteit van en kosten verbonden aan de moleculaire techniek zijn er een aantal immunohistochemische bena- deringen voorgesteld (16-20). Op basis van basale cyto- keratines 5 en 6 en/of (bv. CK14 en 17) zijn ook voorgesteld, maar tot op heden is er geen gestandaardiseerde immunohistochemische defi- nitie voor versus de moleculaire definitie ( culaire basale compartiment behoort, zal toch 20-60 pro- cent tot een ander intrinsiek (moleculair) subtype behoren en dus een andere biologische entiteit hebben (18, 22-26). Claudin-low borstkanker vormt een aparte entiteit van tNB, met onder andere typisch met de BrCA- 40%) moleculaire dat de complexiteit binnen tNB meer voorstelt dan twee mesenchymale clusters (vooral genen betrokken in celdifferentiatie, epitheliale-mesenchymale transitie en groeifactoren), een immuunmodulatorcluster (opper- alsook een luminale cluster (met androgeenreceptor- signalen) (31). genetica, de zogenaamde genaamde (< 40 jaar), bij Afro-Amerikaanse vrouwen en bij vrouwen van zwarte afkomst (18, 32-36). Het heriditaire borst- (en ovarium-) kankersyndroom op basis van BrCA 1-mutatie- dragerschap is een bekende risicofactor voor tNB (37). BrCA 1 is een tumorsuppressorgen dat tussenkomt in DNA-herstel. BrCA 1-deficiëntie leidt tot genomische in- stabiliteit en tumorgeniciteit. Het risico op het ontwikkelen van borstkanker over het leven is hoog (50-85%), maar sterk afhankelijk van de leeftijd van de patiënt, hormonale invloeden (leeftijd menarche), familiale predispositie en borstdensiteit (38). Genetische variabelen ( procent van de borstkankers onstaan op een achtergrond van BrCA 1-dragerschap is tNB, hoge mitotische activiteit zijn klinische hints voor een onderliggende BrCA 1-mutatie (42). Zelfs onder de leef- tijd van 50 jaar zal de diagnose van tNB zonder familiale positieve anamnese geassocieerd zijn met BrCA 1-positi- viteit in 10 tot 30 procent van de diagnoses (43-45). Zelf al wordt geen BrCA 1-mutatie gevonden, dan nog zal bij 20 procent van de vrouwen gediagnosticeerd met tNB een (andere) afwijking gevonden worden in de BrCA- een endocrien insensitieve ziekte bekend staat, er toch een aantal hormonale associtiaties met deze vorm van borstkanker bestaan. Zowel pariteit als jonge leeftijd bij eerste zwangerschap verhogen het risico, maar borstvoe- ding, langere duur van borstvoeding en toenemend aantal kinderen die borstvoeding krijgen verminderen de kans op het ontwikkelen van tNB (36). Sommige studies konden de relatie tussen pariteit en tNB echter niet bevestigen (53, 54). Een toename van de zogenoemde afhankelijk van de menopauzale status) (36). |