background image
23
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 8
2013
OR0833N
Geringe botdichtheid bij
botdensitometrie: definitie
van osteoporose of een van de
risicofactoren voor fractuur?
Sylvie Cappelle
Afdeling Algemene Geriatrie, UVC Brugmann, Brussel
De botdichtheid in g/cm² gemeten met bifotonabsorptio-
metrie (DXA) verklaart slechts 40-70 procent van de bot-
resistentie en geeft dus slechts een onvolledig beeld van
de broosheid van het bot. Gezien de geringe gevoeligheid
van de botdichtheid bij het voorspellen van het fractuur-
risico wordt er gezocht naar andere factoren die kunnen
bijdragen tot die broosheid en het fractuurrisico.
Klinische risicofactoren...
Verschillende klinische risicofactoren dragen bij tot de ver-
schillen in botresistentie en kunnen extra informatie ge-
ven naast de botdichtheid, op grond waarvan we een be-
handeling kunnen kiezen. Zo speelt de factor `leeftijd' een
overheersende rol bij broosheid van het bot. Bij een gelijke
botdichtheid is het fractuurrisico hoger bij bejaarden dan
bij jongere mensen. Vrouwen van 50 jaar met een t-score
van -3 lopen 3 procent kans om binnen de volgende tien
jaar een heupfractuur op te lopen. Op de leeftijd van 80
jaar is dat 20 procent. Andere factoren die in beschouwing
moeten worden genomen, zijn een persoonlijke voorge-
schiedenis van fractuur (het relatieve risico op ontwik-
keling van een nieuwe wervelfractuur is 4,4 maal hoger
na een eerste fractuur; het risico op heupfractuur is dan
2,3 maal hoger en het risico op welke fractuur dan ook 1,8
maal hoger), de
body mass index (met een voorspellend
cut-offwaarde < 20kg/m²), bepaalde aandoeningen of
behandelingen die invloed hebben op het botmetabolisme,
overmatig alcohol drinken, roken en het risico op vallen.
In verband met deze gegevens is het interessant om te
melden dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO)
onlangs een instrument heeft opgesteld om het absolute ri-
sico op de ontwikkeling van een fractuur te ramen op grond
van een aantal risicofactoren: het FrAX-model (http://
www.shef.ac.uk/FrAX/). Dit model berekent aan de hand
van meerdere factoren (zoals onder meer bovenvermelde
risicofactoren) de waarschijnlijkheid van het optreden van
een fractuur over een periode van 10 jaar. Deze berekening
geeft een idee over het risico dat een gegeven individu
loopt. In België is het FrAX-model nog niet opgenomen in
de officiële richtlijnen, maar het is toch al een belangrijke
aanwinst bij het voorspellen van het fractuurrisico.
... en het concept van de kwaliteit van
het bot
Broosheid van het bot kan meerdere oorzaken hebben.
Sinds enkele jaren is echter duidelijk geworden dat het
kwalitatieve aspect een cruciale parameter is inzake de
resistentie van het bot tegen fracturen. De botkwaliteit is
een totaalconcept dat nu integraal deel uitmaakt van de
definitie van osteoporose, en is afhankelijk van de macro-
architectuur of de vorm van het bot, de microarchitectuur
van het bot en verschillende elementen zoals microletsels
in het bot, bepaalde kenmerken van de botmatrix, de mate
van mineralisatie, de ombouwactiviteit...
De hoeveelheid bot wordt routinegewijs gemeten met een
DXA-scan. Het is echter veel moeilijker om de kwaliteit van
het bot te meten. Daarvoor zijn meer gesofistikeerde en/
of soms invasievere technieken vereist. Er bestaan evenwel
nieuwe, niet-invasieve onderzoekstechnieken om precies
D
e opsporing van osteoporose stoelt vooral op de meting van de botdichtheid met een botdensitometrie. Als diagnostische
referentie heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) de cut-offwaarde vastgelegd op ­2,5 standaarddeviatie ten
opzichte van de gemiddelde waarde bij jonge volwassenen. Bijna 50 procent van de osteoporotische fracturen treedt
echter op bij vrouwen met osteopenie of een normale botdichtheid. Bij het evalueren van het fractuurrisico moet daarom
ook rekening worden gehouden met andere factoren.