botdensitometrie vaak normaal uit, maar krijgen patiënten toch fracturen. Ook gaan doeltreffende behandelingen met geneesmiddelen tegen osteoporose niet altijd gepaard met een duidelijke stijging van de botmineraaldichtheid. Voor alendronaat, risedronaat en raloxifen is die associatie slechts zwak tot matig. Voor denosumab en strontiumranelaat is die matig tot sterk. In haar uiteenzetting gaat Mary Bouxsein verder op de beoordeling van grootte en vorm van het bot met niet-invasieve beeldvorming. Factoren die bijdragen aan de sterkte van het bot zijn eigenschappen van de matrix, zoals mineralisatie en collageen, maar die zijn thans niet direct klinisch evalueerbaar. Niet-invasieve beeldvorming kan een beeld geven van de geometrie, de microarchitectuur en de sterkte van het bot. De geometrie kan driedimensionaal beoordeeld worden met kwantitatieve CT. Dit levert ook informatie op over de trabeculaire en corticale compartimenten. volumetrische botmineraaldensiteit bij vrouwen met 56 procent af tussen de leeftijd van 20 en 90 jaar, corticaal is dit met 24 procent (10). kwantitatieve CT asymmetrie van het verlies van corticaal bot aan het licht brengen. Zo wordt de dunne corticale zone van de bovenste femurhals substantieel dunner bij normale veroudering, vanaf 60 jaar met 6,4 procent per decennium (11). quadrant van de femurhals blijft relatief goed bewaard bij ouder wordende vrouwen, maar dit is niet het geval in de andere drie quadranten. Het lijkt er op dat gelokaliseerd botverlies het risico op fracturen kan verhogen bij ouderen die vallen, op basis van mechanica en labtests (12). worden voor monitoring van de behandelingsrespons. Op die manier is bijvoorbeeld aangetoond dat de trabeculair sterker toeneemt onder PTH dan onder alendronaat of de combinatie van alendronaat en PTH, terwijl de botmineraaldichtheid gemeten met DEXA- scan steeds vergelijkbaar blijft (13). De microarchitectuur van het bot kan met perifere kwantitatieve hogeresolutie-CT (HR-pQCT) geëvalueerd worden of met MRI- voor die doeleinden nog weinig gebruikt. Met HR-pQCT kunnen voxelafmetingen van ongeveer 82µm3 gevisualiseerd worden. Een scan duurt zowat drie minuten en geeft een stralenbelasting minder dan 4µSv. Enkel beeldvorming van het perifere skelet is ermee mogelijk (14). De techniek is ook uitgeprobeerd om een onderscheid te maken tussen postmenopauzale vrouwen met osteopenie die al dan niet een fractuur hadden doorgemaakt. Bij die vrouwen is de botmineraaldichtheid van de ruggenwervels en heup vergelijkbaar, maar met HR-pQCT kan wel een onderscheid gemaakt worden tussen de twee groepen. Vrouwen met fracturen hadden hier een lagere trabeculaire dichtheid en een heterogenere trabeculaire fracturen (14). Studie van de microarchitectuur kan ook verschillen in de microarchitectuur aan het licht brengen tussen Kaukasische en Afro- Amerikaanse vrouwen. Die laatste hebben namelijk een lagere fractuurkans, ook na correctie voor de botmineraaldichtheid (15). bieden waarom patiënten met type 2-diabetes een hoger fractuurrisico hebben, wat met standaardmetingen van de botmineraaldichtheid niet lukt. De weerstand tegen buiglasten wordt er aangetast door niet-efficiënte redistributie van botmassa, met verlies van intracorticaal bot en een toename van trabeculair bot (16). slotte is de analyse met eindige elementen (finite element analysis, FEA) een optie. Die analyse wordt vaak door ingenieurs gebruikt, bijvoorbeeld om de sterkte van vliegtuigen te berekenen. Voor het bot worden dan de gegevens van de net geciteerde driedimensionale CT en HR-pQCT samen verwerkt. Studies op lijken hebben aangetoond dat FEA beter de femorale en vertebrale sterkte kan voorspellen dan DEXA-scans (17, 18). Analyse met eindige elementen heeft verder aan het licht gebracht dat de leeftijdsgebonden afname van de femursterkte veel groter is dan gesuggereerd wordt door de leeftijdsgebonden afnames van de botmineraaldichtheid in de femurhals (19). Bij oudere mannen is FEA ook aangewend om nieuwe klinische fracturen van de wervelkolom te voorspellen. Dit resulteerde in significant hogere hazard ratios voor fracturen per standaarddeviatie dan met klassieke DEXA-scans van de lumbale wervelkolom en femurhals (20). technieken bieden, is het volgens Mary Bouxsein nog te vroeg om ze routinematig in de klinische praktijk toe te passen, vooral omdat er nog geen grote prospectieve studies mee uitgevoerd zijn. Voor klinische research en klinische studies zijn die technieken echter wel al waardevol. trabeculaire volumetrische botmineraaldensiteit met 56 procent af tussen de leeftijd van 20 en 90 jaar. |