background image
De Specialist
13-2
13 februari 2013
www.despecialist.eu
12
I
R
af Mertens, algemeen directeur van
het KCE, benadrukt in het voorwoord
van het rapport 196a (1), dat deze
studie met de nodige voorzichtigheid moet
worden geïnterpreteerd. "De meest recent be-
schikbare data zijn soms meerdere jaren oud,
zeker de data op basis van enquêtes. Men moet
er ook rekening mee houden dat de effecten
van een interventie op het vlak van de volks-
gezondheid vaak pas na geruime tijd zichtbaar
worden in de cijfers. Om dus te kunnen beslui-
ten dat we op koers zitten op de weg naar een
optimale performantie, zullen we deze evalu-
atie regelmatig moeten herhalen."
Deze tweede meting van de performantie
vervolledigt een eerste rapport dat het KCE
in 2010 (nr. 128) publiceerde. Het initiatief
past in het kader van het Charter van Tallinn,
dat in 2008 door alle Europese landen werd
ondertekend. Met dit document engageren
de Europese landen zich ertoe op regelmatige
basis de performantie van het gezondheids-
zorgsysteem te meten en te evalueren.
Internationale vergelijking
In het rapport 2012 worden de Belgische
resultaten vergeleken met die van veertien
andere Europese landen. De bedoeling van
deze evaluatie van de performantie van het
gezondheidszorgsysteem (HSPA) is bij te
dragen tot een strategische planning van het
systeem en uiteindelijk politici in staat te
stellen om doordachte beslissingen te nemen
inzake gezondheidszorg en preventie. Dankzij
74 indicatoren konden de auteurs van het
rapport de toegankelijkheid, de kwaliteit, de
efficiëntie, de duurzaamheid en de gelijkheid
van het Belgische systeem meten. Deze indi-
catoren worden hier weergegeven in relatief
makkelijk te begrijpen synoptische tabellen
(zie hiernaast).
Belg is tevreden
Volgens het KCE kennen de vier indicatoren
in verband met de gezondheidstoestand van
de Belgen een positieve evolutie. De levens-
verwachting in België is lichtjes lager dan het
gemiddelde van de vijftien EU-landen. Voor
de levensverwachting in goede gezondheid en
de kindersterfte bezetten we een gemiddelde
plaats in het Europees klassement. Daar staat
tegenover dat de Belgen, meer dan de andere
Europese landen, vinden dat ze (minstens)
een goede gezondheid hebben.
Het rapport geeft aan dat, ondanks de univer-
sele dekking van de ziekteverzekering en ondanks
het bestaan van een sociaal vangnet
(MAF, Omnio, speciaal solidariteitsfonds) de
toegankelijkheid tot de zorg onrustbarend is.
De auteurs stellen vast dat er een grote cor-
relatie bestaat tussen een hoog persoonlijk
aandeel van de patiënt en het aantal con-
tacten met zorginstellingen omwille van
gezondheidsproblemen. Voor preventie va-
riëren de resultaten naargelang de regio en
de pathologie: een relatief laag percentage
kankerscreening, een gemiddelde vaccina-
tiegraad tegen griep bij oudere personen en
een goede vaccinatiegraad bij kinderen. De
auteurs betreuren dat ze niet beschikken over
gevalideerde recente gegevens om na te gaan
of het aantal zorgverstrekkers in verhouding
is met de noden van de bevolking.
Verspilling van middelen
Volgens het KCE vertoont de efficiëntie van
het gezondheidszorgsysteem gemiddelde tot
goede resultaten met een stijging van het
aantal voorschriften van `goedkope genees-
middelen', het gebruik van dagchirurgie en
de vermindering van het aantal hospitalisa-
tiedagen bij een normale bevalling.
De auteurs van het rapport temperen met-
een deze positieve punten door te wijzen
op de verspilling van middelen. Bijvoorbeeld
door het uitvoeren van mammografieën bij
bevolkingsgroepen die theoretisch niet tot
de doelgroep behoren.
JS0399N
74 INDICATOREN ONDER DE LOEP
Is ons gezondheidszorgsysteem performant?
Voor de tweede maal proberen het KCE, het Riziv en het
Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) een antwoord
te geven op de bovenstaande essentiële vraag. Ze selecteerden
74 indicatoren om de performantie van het Belgische zorgsysteem
te evalueren. Het gaat daarbij om zeer diverse parameters: finan-
ciële toegankelijkheid, vaccinatiegraad, aantal keizersneden, voor-
schriften voor antidepressiva, incidentie van doorligwonden, enz.
Tabel 1: Indicatoren van de algemene gezondheidstoestand.
Indicator
Globaal
België
Laatst
beschikbare
jaar
Evolutie
M
V
Levensverwachting (in jaren)
K
80,0
2010
Stijging
77,4
82,6
Levensverwachting (op 25 jaar, in jaren)
K
41,00
i
2008
Stijging
41,3
41,2
Zelfevaluatie gezondheid (% in goede of zeer goede gezondheid)
J
76,8
2008
Stijging
79,5
74,3
Percentage zuigelingensterfte (aantal sterfgevallen/1.000 levend geboren kinderen)
K
3,5
2010
Daling
4,2
3,4
i
De internationale vergelijking is gebaseerd op de levenslevensverwachting bij geboorte.
ii
De gebruikte kleurcodering voor socio-economische verschillen in levensverwachting in goede gezondheid is niet gebaseerd op de grootte van het relatieve risico (zoals voor andere
indicatoren), maar op de grootte van de absolute verschillen: geel = 1 tot 2 jaar verschil, oranje = 2 tot 6 jaar verschil.
Bron: KCE.
UW SOCIO-PROFESSIONELE ACTUALITEIT
Tabel 2: Indicatoren ter beoordeling van de toegankelijkheid van de gezondheidszorg.
Indicator
Globaal
België
Laatst
beschikbare
jaar
Evolutie
Personeels-
bestand
Aantal (per 1.000 inwoners):
- praktiserende artsen
- praktiserende verpleegkundigen
2,9
2010
Stabiel
9,9
i
2009
Financiële
toegan-
kelijkheid
Dekking verplichte ziekteverzekering van de bevolking
(%)
K
99,0
2010
Stabiel
Remgeld en persoonlijke uitgaven (% van totale
gezondheidszorguitgaven)
19,4
2010
Stabiel
Uitgestelde contacten met gezondheidsdiensten om
financiële redenen (%)
14
2008
Stijging
Dekking van
preventieve
maatregelen
Kankerscreening
- Borst (% van de vrouwen tussen 50 en 69 jaar)
- Baarmoederhals (% van de vrouwen tussen 25 en 64
jaar)
L
60,1
2010
Stabiel
61,8
2010
Stabiel
Vaccinatiedekking kinderen
- % DTP-Hib (3)
- % BMR (1)
J
97,9
2009
Stijging
Stijging
2009
94,5
Griepvaccinatie (% van de 65-plussers)
K
65,0
ii
2009
Stijging
Zorg op lange
termijn
Aantal bedden in woonzorgcentra, rust-en
verzorgingstehuizen (per 1.000 mensen ouder dan 65
jaar)
70,3
iii
2011
Stabiel
Mantelzorgers (% van de bevolking ouder dan 50 jaar)
1201
2007
Tijdigheid van palliatieve zorg: sterfgevallen binnen een week na de start
van de palliatieve zorg (%)
(20,0)
iv
2006
i
Oeso-gegevens over het aantal verpleegkundigen zijn onvoldoende vergelijkbaar.
ii
Nationale Waarden gebaseerd op HIS, socio-economische ongelijkheden gebaseerd op EPS.
iii Waarde en internationale vergelijking gebaseerd op gegevens van 2010.
iv Geen nationale gegevens. Waarde gebaseerd op een enkele studie van de Christelijke Ziekenfondsen
DTP-Hib (3) Difterie-Tetanus-Kinkhoest-Haemophilus Influenzae B (dekking met derde dosis)
BMR (1) Bof-Mazelen-Rodehond (eerste dosis).
R
R
R