(lees De Specialist nr. 12-7), wordt de melding aan de overheid van materiaal versterkt. De gesprekken tussen de betrokken partijen over dit onderwerp werden ondertussen geopend. "Een van de doelstellingen van dit plan is om in elk bedrijf (ziekenhuis, fabrikant van medisch materiaal, enz.) een verantwoordelijke voor de materiovigilantie aan te duiden, herhaalt Richard Van den Broeck. Deze opgeleide werknemer moet, in het geval van het ziekenhuis, op de hoogte zijn van alle medisch materiaal dat in het ziekenhuis gebruikt wordt. Dat is vandaag niet het geval. Bovendien zal hij wettelijk verantwoordelijk zijn voor de communicatie van incidenten aan het FAGG. Doet hij dat niet, dan kan dit ernstige gevolgen hebben. Er zijn sancties vastgelegd om de verschillende betrokken partijen aan te sporen de verplichting ernstig te nemen." onderhoud van het medisch materiaal dat al gedurende een zekere tijd in gebruik is in het ziekenhuis. Sommige aankoopcontracten bepalen dat de verkoper op regelmatige basis in onderhoud voorziet. "In veel gevallen is deze `dienst na verkoop' niet opgenomen. De apparatuur wordt dan onderhouden door de medisch-technische dienst van het ziekenhuis en dat in functie van de financiële middelen en de beschikbare mankracht. Soms doet een ziekenhuis een beroep op bedrijven die medisch materiaal herstellen, een oplossing waarbij de vraag naar de verantwoordelijkheid gesteld kan worden. Wie is verantwoordelijk voor het herstelde materiaal? De fabrikant of de hersteller? Ook de vraag van de traceerbaarheid van bepaalde vervangen onderdelen rijst hier. Soms hebben die vervangonderdelen geen CE-merk of worden ze geplaatst door bedrijven die niet erkend zijn door het FAGG." verschillende mensen die betrokken zijn bij de materiovigilantie de mogelijkheid Dirk Ramaekers, algemeen medisch directeur van het ZNA, lijdt het geen twijfel dat de bijkomende inspanning die de minister van Volksgezondheid vraagt inzake materiovigilantie een bijkomende belasting zal betekenen. Het brengt extra administratief werk met zich mee voor de artsen en de ziekenhuisapothekers, voor de ziekenhuizen en voor de industrie van het medisch materiaal. materiovigilantie gelijk loopt met de steeds grotere interesse voor de kwaliteit van de ziekenhuissector. Vorig jaar organiseerden meerdere ziekenhuisfederaties colloquia die uitsluitend hieraan gewijd waren. De medisch directeur van het ZNA herinnert eraan dat de Vlaamse ziekenhuizen recent een dertigtal kwaliteitsindicatoren voorstelden. Het is de bedoeling van de ziekenhuizen om in de zomer van 2013 hun kwaliteitsindicatoren voor te stellen. Sommige daarvan zouden verplicht worden. In het noorden van het land engageren ziekenhuizen zich hier reeds toe met de accreditatie. "Binnen tien jaar zal de meerderheid van de Belgische ziekenhuizen geaccrediteerd zijn. Dat impliceert dat ook het medisch materiaal aan deze accreditatie onderworpen wordt. Onderhoud van het is een positieve evolutie", analyseert prof. Ramaekers. de overheid gaat, in het kader van de terugbetaling, steeds meer waarde hechten aan de toegevoegde waarde van medisch materiaal, een tendens die men ook waarneemt in de geneesmiddelensector. hoeksteen dienst van een ziekenhuis beschikken over een volledige en gedetailleerde inventaris van het materiaal dat in de instelling gebruikt wordt. "Momenteel bestaan er twee types ziekenhuizen. Enerzijds zijn er ziekenhuizen die een zeer goede technische dienst hebben. Zij volgen het medisch materiaal van nabij op en kennen perfect de anciënniteit en de levensduur ervan. Hier bestaat ook een dialoog tussen artsen en technische dienst op het moment dat een apparaat vervangen moet worden", zegt Ramaekers. "Anderzijds zijn er ziekenhuizen waar de technische dienst niet beschikt over een inventaris van het medisch materiaal, waar sommige apparaten opnieuw in evenwicht moeten worden gebracht, vervangen moeten worden of nood hebben aan nieuwe onderhoudscontracten. De accreditatie van ziekenhuizen (of van diensten zoals het laboratorium en het operatiekwartier) moet een positieve impact hebben op dit soort situaties." vak op zich. Dat werk moet gedaan worden houden. Hun eerste doel is daarbij het opmaken van een correcte inventaris van het materiaal. Dat vraagt een complexe organisatie. Vertrekt men van nul om deze inventaris op te maken, dan neemt dat heel wat tijd in beslag. Bouwt men de inventaris beetje bij beetje op, dan is dat beduidend minder gecompliceerd", legt Daniel Mojet, diensthoofd van de biomedische dienst van Erasmus, uit. "De manager van het medisch materiaal moet op het hoogste niveau betrokken worden bij de beslissingen in verband met de aankoop van medische producten. Hij moet met de andere beslissingsnemers (beheerders, artsen) mee kunnen discussiëren over toekomstige investeringen. Dat laat hem vervolgens toe toegang te hebben tot de aankoop- en assistentiecontracten, het materiaal te controleren en deze informatie te integreren in de inventaris. De verantwoordelijke kan daarna de technische interventies die uitgevoerd werden ingeven in de databank van het medisch materiaal. Deze procedure laat de ziekenhuizen toe hun verantwoordelijkheid op te nemen." Daniel Mojet bevestigt dat er tussen de technische diensten van ziekenhuizen nog grote verschillen bestaan inzake organisatie. "Bepaalde instellingen investeerden veel in de technische dienst van het ziekenhuis, terwijl anderen over vrij beperkte middelen beschikken." van het VBS, wijst erop dat men toch ook rekening moet houden met één van die eigenaardigheden van het Belgische systeem: in veel ziekenhuizen zijn de artsen eigenaar van het medisch materiaal dat in de instelling gebruikt wordt. Dat vergemakkelijkt niet altijd het nemen van beslissingen tussen artsen en ziekenhuisbeheerders. ziekenhuizen (en vooral dan hun technische diensten) en de sector van het medisch materiaal is volgens de deelnemers aan het debat ongetwijfeld een van de belangrijkste doelstellingen die gerealiseerd moet worden om tot een betere materiovigilantie te komen. De vorming van ziekenhuispersoneel, artsen en verpleegkundigen in samenwerking met de specialisten van de sector van het medisch materiaal wordt een andere belangrijke uitdaging voor de komende jaren. van Zorgnet Vlaanderen), dr. Jean-Luc Demeer (anesthesist en voorzitter van het GBS/VBS), Daniel Mojet (diensthoofd van de biomedische dienst van Erasmus). een competente technische dienst een incident dat zich voordoet tijdens het gebruik van of het op de markt brengen van een product te verminderen. Het Implantatenplan probeert onder meer de materiovigilantie te vergroten. De Belgische federatie van de industrie van de medische technologie, Unamec, organiseerde eind vorig jaar een interessant debat over deze problematiek. |