background image
www.
de
specialist.eu
WOORD VOORAF
Nr 13-11

19 juni - 2 juli 2013

Charleroi X

halfmaandelijks
P913976
Actualiteit voor de arts-specialist
®
De
Specialist
Dr. Dominique-Jean Bouilliez, medisch directeur
CD&V valt ereloonsupplementen in
eenpersoonskamers aan
Twee kamerleden van de CD&V, Nathalie Muylle en Nik Van Gool,
dienden op 29 mei een wetsvoorstel in dat ereloonsupplementen in
eenpersoonskamers beperkt tot 100%. Ze willen tevens een maxi-
mum forfaitair bedrag invoeren voor ereloonsupplementen per op-
nameperiode van een maand. Wordt dit voorstel aangenomen, dan
moet 44% van de ziekenhuizen de door artsen gevraagde ereloon-
supplementen in individuele kamers beperken.
Met hun initiatief willen de twee kamerleden de factuur beperken
die een patiënt krijgt voor een ziekenhuisopname. Ze willen tevens
verhinderen dat ziekenhuizen ­ die sinds 1 januari 2013 geen ere-
loonsupplementen meer kunnen vragen in gemeenschappelijke en
tweepersoonskamers ­ de honorariumsupplementen in eenper-
soonskamers optrekken. Dit is overigens geen nieuwe vraag. Sinds
jaar en dag vragen de Christelijke en de Socialistische Ziekenfond-
sen een beperking/reglementering van de honorariumsupplemen-
ten in eenpersoonskamers. "Een beperking tot 100% van de ere-
loonsupplementen in eenpersoonskamers zou de voorziene spiraal
van stijgende kosten kunnen stoppen. Bovendien zou het de deloyale concurrentie verminderen van ziekenhuizen die mikken op makkelijke
patiënten en die hun artsen beter betalen", luidde een recente aanbeveling van de Christelijke Ziekenfondsen in hun achtste barometer
van de ziekenhuisfactuur. Een studie die het wetsvoorstel van de CD&V-kamerleden uiteraard ondersteunt.
Vier ziekenhuizen op tien zouden door deze beperking tot 100% getroffen worden. Volgens de recente barometer van de Socialistische
Ziekenfondsen beperkt 56% van de ziekenhuizen de ereloonsupplementen in een eenpersoonskamer vandaag al tot 100% van het Riziv-
tarief. 31% past tarieven toe die liggen tussen 101 en 200% van het Riziv-tarief, 13% tussen 201 en 300% en 3% van de ziekenhuizen
vraagt supplementen die hoger liggen dan 300% van het tarief.
Vincent Claes
PAGINA 9
JS0667N
Waarom ouderen niet mogen deelnemen aan
klinische fase 1-studies
De leeftijd van 65 jaar wordt vaak vast-
gelegd als uiterste leeftijd waarop men
kan deelnemen aan fase 1-studies,
zowel in oncologie als in vele andere
disciplines. Die grens is meestal inge-
geven door vrees voor een verhoogde
toxiciteit en het veelvuldig voorkomen
van comorbiditeiten en dus de inname
van verschillende geneesmiddelen.
Een ander vaak gehoord argument is
dat ouderen de finesses van klinische
studies niet altijd begrijpen. Ook hun
soms beperkte mobiliteit bemoeilijkt
de uitvoering van studies.
Deze argumenten overtuigen niet,
vindt David Tai tijdens een sessie van de
ASCO (American Society of Clinical On-
cology) gewijd aan geriatrische kankers.
Hij vergeleek de gegevens van patiën-
ten ouder dan 65 met de gegevens van
patiënten jonger dan 65 opgenomen
in fase 1-studies in Singapore. Ook al
vertonen 65-plussers inderdaad meer
comorbiditeiten, zo stelde hij vast, toch
impliceert dit niet noodzakelijk dat bio-
logische anomalieën vaker voorkomen
dan bij de jongeren. Hypoalbumine-
mie vormt de uitzondering op de regel
maar dat is veeleer een weerspiegeling
van ondervoeding dan van een reële
pathologie.
Feitelijk zijn de resultaten identiek in
beide leeftijdscategorieën, zowel wat
betreft progressievrije overleving van
de ziekte, toxiciteit als overlevings-
duur. Het volstaat toe te zien op een
evenwichtige voeding en twee varia-
belen op te volgen die wel eens afwij-
kingen kunnen vertonen: natriëmie en
trombocytose.
De echte vraag luidt: `wanneer gaat het
over een oudere persoon'? Klinische
studies definiëren ouderen als 65-plus-
sers, een leeftijd die de maatschappij
vandaag niet meer als `oud' beschouwt.
Daarom stellen de ASCO-experten voor
om de leeftijdsgrens voor deelname aan
een klinische studie op te trekken tot 75.
De beschikbare klinische studies tonen
immers aan dat de medicamenteuze
toxiciteit aanzienlijk toeneemt vanaf die
leeftijd.
Andere risicofactoren met minder
goede prognose bij een oncologische
behandeling zijn de algemene toestand
(de performance status), albuminemie
en bloedplaatjesgehalte. Maar de aan-
wezigheid van deze risicofactoren mag
volgens de ASCO-experten de inclusie
van deze patiënten niet beletten. Deze
gegevens zijn immers nodig om de
beste behandeling te kunnen voorstel-
len. Want zelfs boven 75 jaar en bij de
meest agressieve kankers, verlengen de
huidige oncologische behandelingen de
overleving, de tijd tot ziekteprogressie
en de levenskwaliteit. En dit aan doses
die klassiek worden voorgesteld aan de
jongere patiënten...
MS7464N
Bernard Hepp
analyseert de
impact van zijn
dienst
2
DGEC
Een `New Deal' voor
de sector
4-5
ZIEKENHUISFINANCIERING
"Zo attractief
mogelijk maken":
Jan Stroobants
8
DIENSTEN SPOEDGEVALLEN
GOLD: controversiële
aanbevelingen
Financiering van de
pensioenen: welke
performantie?
PAGINA 21
PAGINA 16
Agoria e-Health Award
voor RZ Tienen
PAGINA 14
PAGINA 25
Informatica: jaarlijkse
grote schoonmaak