van de Belgian College of Emergen- cy Physicans (BeCEP) trok al eer- spoedartsen verontrust hem en de jongste statistieken van de FOD Volksgezondheid (zie ook de Specialist van 5 juni) geven de Antwerpse urgentiearts geen ongelijk. eind 2011 slechts 25 artsen met een specialisatie urgentiegeneeskunde. Eind 2012 ging het over 41 artsen, globaal ge- nomen iets meer mannen dan vrouwen. Dat is zeer weinig. Jan Stroobants: "Sinds 2005 is het mogelijk om na de basis- opleiding arts te beginnen met een zes- jarige opleiding urgentiegeneeskunde. De eerstejaars van toen studeerden in 2011 af. Dat zijn de 25 urgentisten uit de sta- tistieken. Opgelet! Dat aantal, en ook de 41 uit 2012, omvat niet uitsluitend deze spoedartsen. Hierbij horen ook de er- kende artsen-specialisten acute genees- kunde, die met een bijkomende opleiding van drie jaar ook de titel van urgentist kunnen behalen." verwacht Jan Stroobants dat er de ko- mende jaren aan eenzelfde tempo nieuwe urgentisten zullen afstuderen. Tegelijk waarschuwt hij voor overdreven optimis- me. "Ten eerste stoppen vele spoedartsen in spé in de loop van de opleiding. Som- migen komen bijvoorbeeld tijdens hun rotatiestage op anesthesie terecht en blijven daar. De opleiding anesthesiologie duurt vijf jaar, de professionele belasting achten ze lager dan op spoed en ook een anesthesist verdient goed zijn boterham. Zodus..." Een tweede gegeven is de ver- vrouwelijking. Ongeveer de helft van de spoedartsen zijn vrouwen. Jan Stroobants: "En vele vrouwelijke artsen werken half- tijds. Ooit hebben we berekend dat per capita gestart voor de opleiding er zes jaar later nog slechts 0,4 tot 0,6 voltijds equi- valenten overblijven." in opleiding, in 2012 170. Jan Stroobants: "Voor de duidelijkheid: dit zijn gecumu- leerde cijfers voor de hele opleiding van zes jaar. Om te weten hoeveel artsen er gemiddeld elk jaar een zuivere opleiding tot spoedarts volgen (plus de specialisten acute geneeskunde) moet je bovenstaan- de cijfers door zes delen. Jaarlijks gaat het dus over 20 à 25 artsen." land in 2011 414 en in 2012 425 artsen met een bijzondere bekwaamheid ur- gentiegeneeskunde. Dit zijn artsen uit 14 disciplines (1) die sinds de beginjaren 1990 de bijzondere bekwaamheid in de urgentiegeneeskunde hebben verworven en op de spoed mogen werken. Dat vergt momenteel in principe twee jaar voltijdse bijkomende opleiding. Voor heel wat disci- plines gaat het sneller. Eén jaar is bijvoor- beeld mogelijk voor artsen die tijdens hun basisopleiding al een parcours op spoed of intensieve zorg (IZ) liepen. Een anesthesist die al zes maand op spoed werkte, haalt de bijzondere beroepstitel dus op ander- half jaar. De circa 150 BeCEP-leden zijn overwegend specialisten met een bijzon- dere bekwaamheid urgentiegeneeskunde. Dat zal allicht niet volstaan om het tekort aan urgentisten op te vullen, neeskunde werken zeker niet allemaal len zijn voltijds met hun basisdiscipline Velen werken enkele jaren deeltijds op de spoed en stappen dan voltijds over naar hun specialisme." rige opleiding waarmee de titel specialist in de acute geneeskunde kan worden behaald. In 2012 zijn zo in totaal 308 specialisten erkend. De overgrote meerderheid hiervan heeft echter via overgangsmaatregelen een `assimilatie' behaald, zonder de op- leiding, op basis van een expertiseperiode van 10.000 uur als houder van het brevet acute geneeskunde. De artsen met dit bre- vet kunnen ook ingeschakeld worden op de spoed. Velen volgden deze korte, interes- sante cursus echter als nuttige aanvulling voor hun eigen discipline. Ze hadden nooit de intentie op spoed te werken. spoed zijn tijdelijke maatregelen gepland. Hierdoor kunnen de 14 basisdisciplines (1) zonder bijzondere bekwaamheid ur- gentiegeneeskunde op de spoed werken. Enerzijds om het tekort aan spoedartsen te compenseren. Anderzijds in de overtui- ging dat het werken op de spoed integraal deel moet uitmaken van de opleiding in deze 14 disciplines. Deze maatregel werd onlangs verlengd. zijn, daar hebben we het raden naar", zegt Stroobants. Hij voegt eraan toe dat "dank- zij een rits overgangsmaatregelen uit de jaren 1990 men de titel ook kon verkrij- gen zonder beroepsopleiding of praktijk in de urgentiegeneeskunde. Ook van deze categorie werkt slechts een beperkt aantal artsen effectief op de spoed." Vergeleken met 2011 zijn er in 2012 dan toch negen spoedartsen bijgekomen met de bijzon- dere beroepsbekwaming en zij zullen toch wel een tijdje meegaan, aldus Stroobants. Het aantal artsen in opleiding voor de bijzondere beroepsbekwaamheid urgen- tiegeneeskunde nam tussen 2011 (19) en 2012 (17) echter lichtjes af. Het ver- rast Jan Stroobants niet. "De discipline boet aan populariteit in wanneer men kan kiezen tussen IZ en urgentiegeneeskunde. De helft van de waarde van onze reanima- tieprestaties, onze kernactiviteit, zijn we onlangs kwijtgespeeld. Het is dus logisch dat velen die reeds een basisdiscipline ver- worven hebben, overstappen van urgentie naar IZ. Dat blijkt ook uit de cijfers: 719 specialisten met de bijzondere beroeps- bekwaming IZ zijn in 2012 erkend versus 425 met de bijzondere beroepsbekwa- ming urgentiegeneeskunde. Voor wie deze opleiding aanvat na de basisdiscipline ligt de verhouding op 40 IZ versus 17 spoed. Dit leert ons nogmaals dat het oppassen geblazen is. Het zou niet verstandig zijn te veel aan de honoraria te morrelen. Een belangrijke vraag is ook wat de huisart- sen nog willen doen tijdens de weekends, 's nachts en na kantooruren. Doen zij hun job niet naar behoren dan brengen ze meteen de spoed in de problemen. Zo- wel de patiënten als wij hebben er dus alle belang bij dat de huisarts zijn taak permanent goed blijft uitvoeren. De litera- tuur leert ons eveneens dat de medische problemen in de huisartsenwachtposten van een andere orde zijn dan op spoed. De wachtposten verlichten onze werk- belasting dus niet." chirurgie, urologie, orthopedische heelkunde, plastische heelkunde, pediatrie, geriatrie. zo attractief mogelijk te maken. Dit vergt zware investerin- gen. Tegelijk dienen we te vermijden in competitie te gaan met andere disciplines." Stroobants, voorzitter van de Belgian College of Emergency Physicans. |