background image
De Specialist
13-11
19 juni 2013
www.despecialist.eu
8
I
D
okter Jan Stroobants, voorzitter
van de Belgian College of Emergen-
cy Physicans
(BeCEP) trok al eer-
der aan de alarmbel. Het grote tekort aan
spoedartsen verontrust hem en de jongste
statistieken van de FOD Volksgezondheid
(zie ook de Specialist van 5 juni) geven de
Antwerpse urgentiearts geen ongelijk.
6 jaar opleiding
Volgens Volksgezondheid telde België
eind 2011 slechts 25 artsen met een
specialisatie urgentiegeneeskunde. Eind
2012 ging het over 41 artsen, globaal ge-
nomen iets meer mannen dan vrouwen.
Dat is zeer weinig. Jan Stroobants: "Sinds
2005 is het mogelijk om na de basis-
opleiding arts te beginnen met een zes-
jarige opleiding urgentiegeneeskunde. De
eerstejaars van toen studeerden in 2011
af. Dat zijn de 25 urgentisten uit de sta-
tistieken. Opgelet! Dat aantal, en ook de
41 uit 2012, omvat niet uitsluitend deze
spoedartsen. Hierbij horen ook de er-
kende artsen-specialisten acute genees-
kunde, die met een bijkomende opleiding
van drie jaar ook de titel van urgentist
kunnen behalen."
Aangezien de opleiding in 2005 startte,
verwacht Jan Stroobants dat er de ko-
mende jaren aan eenzelfde tempo nieuwe
urgentisten zullen afstuderen. Tegelijk
waarschuwt hij voor overdreven optimis-
me. "Ten eerste stoppen vele spoedartsen
in spé in de loop van de opleiding. Som-
migen komen bijvoorbeeld tijdens hun
rotatiestage op anesthesie terecht en
blijven daar. De opleiding anesthesiologie
duurt vijf jaar, de professionele belasting
achten ze lager dan op spoed en ook een
anesthesist verdient goed zijn boterham.
Zodus..." Een tweede gegeven is de ver-
vrouwelijking. Ongeveer de helft van de
spoedartsen zijn vrouwen. Jan Stroobants:
"En vele vrouwelijke artsen werken half-
tijds. Ooit hebben we berekend dat per
capita gestart voor de opleiding er zes jaar
later nog slechts 0,4 tot 0,6 voltijds equi-
valenten overblijven."
In 2011 waren er 135 artsen-urgentisten
in opleiding, in 2012 170. Jan Stroobants:
"Voor de duidelijkheid: dit zijn gecumu-
leerde cijfers voor de hele opleiding van
zes jaar. Om te weten hoeveel artsen er
gemiddeld elk jaar een zuivere opleiding
tot spoedarts volgen (plus de specialisten
acute geneeskunde) moet je bovenstaan-
de cijfers door zes delen. Jaarlijks gaat het
dus over 20 à 25 artsen."
Bijzondere bekwaamheid
Nog volgens Volksgezondheid telde ons
land in 2011 414 en in 2012 425 artsen
met een bijzondere bekwaamheid ur-
gentiegeneeskunde. Dit zijn artsen uit
14 disciplines (1) die sinds de beginjaren
1990 de bijzondere bekwaamheid in de
urgentiegeneeskunde hebben verworven
en op de spoed mogen werken. Dat vergt
momenteel in principe twee jaar voltijdse
bijkomende opleiding. Voor heel wat disci-
plines gaat het sneller. Eén jaar is bijvoor-
beeld mogelijk voor artsen die tijdens hun
basisopleiding al een parcours op spoed of
intensieve zorg (IZ) liepen. Een anesthesist
die al zes maand op spoed werkte, haalt
de bijzondere beroepstitel dus op ander-
half jaar. De circa 150 BeCEP-leden zijn
overwegend specialisten met een bijzon-
dere bekwaamheid urgentiegeneeskunde.
Dat zal allicht niet volstaan om het
tekort aan urgentisten op te vullen,
meent Stroobants: "Artsen met een
bijzondere bekwaamheid urgentiege-
neeskunde werken zeker niet allemaal
voltijds op de spoed. Wel integendeel, ve-
len zijn voltijds met hun basisdiscipline
bezig en springen slechts sporadisch in.
Velen werken enkele jaren deeltijds op
de spoed en stappen dan voltijds over
naar hun specialisme."
Drie jaar
Sinds 2005 bestaat er ook een korte drieja-
rige opleiding waarmee de titel specialist in
de acute geneeskunde kan worden behaald.
In 2012 zijn zo in totaal 308 specialisten
erkend. De overgrote meerderheid hiervan
heeft echter via overgangsmaatregelen
een `assimilatie' behaald, zonder de op-
leiding, op basis van een expertiseperiode
van 10.000 uur als houder van het brevet
acute geneeskunde. De artsen met dit bre-
vet kunnen ook ingeschakeld worden op de
spoed. Velen volgden deze korte, interes-
sante cursus echter als nuttige aanvulling
voor hun eigen discipline. Ze hadden nooit
de intentie op spoed te werken.
14 basisdisciplines
Sinds het begin van de normering van de
spoed zijn tijdelijke maatregelen gepland.
Hierdoor kunnen de 14 basisdisciplines
(1) zonder bijzondere bekwaamheid ur-
gentiegeneeskunde op de spoed werken.
Enerzijds om het tekort aan spoedartsen
te compenseren. Anderzijds in de overtui-
ging dat het werken op de spoed integraal
deel moet uitmaken van de opleiding in
deze 14 disciplines. Deze maatregel werd
onlangs verlengd.
"Hoeveel er effectief voltijds geïntegreerd
zijn, daar hebben we het raden naar", zegt
Stroobants. Hij voegt eraan toe dat "dank-
zij een rits overgangsmaatregelen uit de
jaren 1990 men de titel ook kon verkrij-
gen zonder beroepsopleiding of praktijk
in de urgentiegeneeskunde. Ook van deze
categorie werkt slechts een beperkt aantal
artsen effectief op de spoed." Vergeleken
met 2011 zijn er in 2012 dan toch negen
spoedartsen bijgekomen met de bijzon-
dere beroepsbekwaming en zij zullen toch
wel een tijdje meegaan, aldus Stroobants.
Het aantal artsen in opleiding voor de
bijzondere beroepsbekwaamheid urgen-
tiegeneeskunde nam tussen 2011 (19)
en 2012 (17) echter lichtjes af. Het ver-
rast Jan Stroobants niet. "De discipline
boet aan populariteit in wanneer men kan
kiezen tussen IZ en urgentiegeneeskunde.
De helft van de waarde van onze reanima-
tieprestaties, onze kernactiviteit, zijn we
onlangs kwijtgespeeld. Het is dus logisch
dat velen die reeds een basisdiscipline ver-
worven hebben, overstappen van urgentie
naar IZ. Dat blijkt ook uit de cijfers: 719
specialisten met de bijzondere beroeps-
bekwaming IZ zijn in 2012 erkend versus
425 met de bijzondere beroepsbekwa-
ming urgentiegeneeskunde. Voor wie deze
opleiding aanvat na de basisdiscipline ligt
de verhouding op 40 IZ versus 17 spoed.
Dit leert ons nogmaals dat het oppassen
geblazen is. Het zou niet verstandig zijn
te veel aan de honoraria te morrelen. Een
belangrijke vraag is ook wat de huisart-
sen nog willen doen tijdens de weekends,
's nachts en na kantooruren. Doen zij hun
job niet naar behoren dan brengen ze
meteen de spoed in de problemen. Zo-
wel de patiënten als wij hebben er dus
alle belang bij dat de huisarts zijn taak
permanent goed blijft uitvoeren. De litera-
tuur leert ons eveneens dat de medische
problemen in de huisartsenwachtposten
van een andere orde zijn dan op spoed.
De wachtposten verlichten onze werk-
belasting dus niet."
Geert Verrijken
1. Anesthesie-reanimatie, inwendige geneeskun-
de, cardiologie, gastro-enterologie, neurologie,
pneumologie, reumatologie, heelkunde, neuro-
chirurgie, urologie, orthopedische heelkunde,
plastische heelkunde, pediatrie, geriatrie.
JS0669N
Wie werkt er allemaal op de spoed?
"We moeten alles op alles zetten om de urgentiegeneeskunde
zo attractief mogelijk te maken. Dit vergt zware investerin-
gen. Tegelijk dienen we te vermijden in competitie te gaan met
andere disciplines."
BEROEPSNIEUWS
Het grote tekort aan spoedartsen verontrust Jan
Stroobants, voorzitter van de
Belgian College of
Emergency Physicans.