kanker bij vrouwen in India met jaarlijks 140.000 nieuwe gevallen en 77.096 sterfge- vallen in 2008", zei Surendra Shastri (Mum- bai). De sterfte aan baarmoederhalskanker is er hoger dan de sterfte aan borstkanker. Het probleem op het Indische subcontinent is, zoals trouwens in veel landen, een gebrek aan infrastructuur en humane en logistieke middelen om een cervixuitstrijkje te maken en te onderzoeken. Een alternatief is visuele inspectie van de baarmoederhals na aanstip- pen met azijnzuur (1). In dat kader werd een campagne gevoerd om gezondheidswerkers op te leiden en ze te leren hoe ze baarmoe- derhalskanker kunnen herkennen, gewoon door azijnzuur of azijn aan te brengen (2). In vergelijking met de klassieke methode van Papanicolaou kon met die methode, uit- ticipatie van bijna 90% in de twee groepen (de gemiddelde leeftijd was iets hoger dan 40 jaar), baarmoederhalskanker worden ge- detecteerd bij 26,7/100.000 vrouwen (n = 75.360) tegen 27,5 in de controlegroep (n = 76.178). De sterfte aan baarmoederhalskan- ker kon zo met 31,5% worden verlaagd (p = 0,003), met name dankzij de ontdekking van een zeer hoog aantal kankergezwellen in een beginnend stadium (low en high grade squa- mous intraepithelial lesion - LSIL en HSIL: 328 tegen 48). De curven begonnen uit elkaar te gaan vanaf het 4 maar dat verschil was niet significant (HR = 0,933, p = 0,406). Als die resultaten worden geëxtrapoleerd naar alle landen met een laag inkomen, zouden 72.000 sterfgevallen per jaar kunnen worden voorkomen. kanker: angiogeneseremmer verbetert overleving één na frequentste kanker bij vrouwen en de op één na belangrijkste oorzaak van kan- kersterfte bij vrouwen. Bij een recidief van baarmoederhalskanker of gemetastaseerde baarmoederhalskanker zijn er maar weinig therapeutische opties. Met de huidige refe- rentiebehandeling, een combinatie van cis- platine 50mg/m² plus paclitaxel 135mg/m², bedraagt de overleving hooguit 12 maanden, zelfs als de vrouwen ook radiotherapie krijgen (3). Angiogenese is één van de componen- ten bij de pathogenese en de voortgang van baarmoederhalskanker, een kanker die in de Verenigde Staten nog altijd 4.000 vrouwen per jaar doodt. Uitgaande van de hypothese dat hypoxie van de tumor progressie in de hand werkt, werd de GOG 240-studie op touw gezet, waarin de patiënten werden be- handeld met een klassieke chemotherapie plus bevacizumab, een angiogeneseremmer (4). In die Amerikaanse studie werd de totale overleving geëvalueerd bij behandeling met twee chemotherapieschema's (paclitaxel 135 of 175mg/m² i.v. + cisplatine 50mg/ m² of paclitaxel + topotecan 0,75mg/m² d1-3) al dan niet in combinatie met beva- cizumab 15mg/kg i.v. De studie werd vooral uitgevoerd om na te gaan of bevacizumab de totale overleving verbetert en of het- zelfde resultaat kan worden verkregen met een bitherapie zonder platinazout. Secun- daire eindpunten waren de progressievrije overleving en het totale responspercentage. Eerste vaststelling: een bitherapie zonder pla- tinazout verbetert de overleving niet. Tweede en belangrijkere vaststelling: toevoeging van bevacizumab verhoogt de totale overle- ving van 13,3 tot 17,0 maanden (HR = 0,71, p = 0,0035), de PFS van 5,9 tot 8,2 maanden centage van 36% tot 48% (p = 0,00807) zon- der onverwachte bijwerkingen. Die resultaten werden teruggevonden in alle subgroepen. Bij een explorerende analyse van de levenskwa- liteit werd geen significant verschil waarge- nomen tussen een behandeling met en een behandeling zonder bevacizumab. Reden dus om onze praktijk te veranderen, concludeerde Gottfried Konecny (California, Los Angeles) op het einde van de discussie. met angiogeneseremmer maire maligne hersentumor. Met een com- binatie van temolozomide en radiotherapie bedraagt de mediane overleving niet meer dan 18 maanden. VEGF-A is de belangrijkste angiogene factor die door deze sterk gevas- culariseerde tumor wordt geproduceerd. Het was dan ook logisch de eventuele effecten van een angiogeneseremmer te evalueren, ook al omdat in preliminaire studies werd aangetoond dat bevacizumab veelbelovend is in die indicatie (5). Daarom werd de RTOG 0825-studie uitgevoerd bij patiënten met een pas gediagnosticeerd glioblastoom. De belangrijkste eindpunten waren de totale overleving en de progressievrije overleving. Secundaire eindpunten waren de toxiciteit, de levenskwaliteit en de cognitieve functies (6). Hoewel angiogenese een primordiaal fe- nomeen is bij de pathogenese van een glio- blastoom, was er geen verbetering van de totale overleving (15,7 maanden tegen 16,1 maanden) of de progressievrije overleving (10,7 maanden tegen 7,3 maanden, waar- bij dus de vooraf gespecificeerde overleving niet werd bereikt) na toevoeging van beva- cizumab aan de klassieke behandeling (198 patiënten in de bevacizumabgroep en 181 in de placebogroep). Ook in de subgroepen kon stopzetting van bepaalde denksporen op een plenaire sessie met een overweldigend applaus na de presentatie van Surendra Shastri over vereenvoudiging van de screening op baarmoeder- halskanker. Een samenvatting. Lecture die de ASCO uitreikt ging dit jaar naar prof. Martine Piccart (Bordet Instituut) voor haar uitzonderlijke bijdrage tot de oncologie in het algemeen en tot borstkanker in het bijzon- der," zei Sandra Swain, voor- zitster van de ASCO. en voorzitster van de BIG (Breast Interna- sche onderzoeksgroepen en 30 klinische studies verenigt. Daarnaast is ze ook de hoofdonderzoekster of coprincipal van studies die een kentering veroorzaakten in de medische praktijk: HERA, MINDACT, ALTTO... wordt gehuldigd door de ASCO, waarvan ze sinds 2011 `fellow' (FASCO) is. En te- recht, want ze is ook voorzitster van de ESMO en stond van 2006 tot 2009 aan het roer van de EORTC. ère draagt ze op aan haar moeder die aan deze verschrikkelijke ziekte leed. over de toekomst van het academisch |