background image
22
I
De Specialist
13-11
19 juni 2013
www.despecialist.eu
MEDISCH & WETENSCHAPPELIJK NIEUWS
Levens redden met azijn?
"Baarmoederhalskanker is de frequentste
kanker bij vrouwen in India met jaarlijks
140.000 nieuwe gevallen en 77.096 sterfge-
vallen in 2008", zei Surendra Shastri (Mum-
bai). De sterfte aan baarmoederhalskanker
is er hoger dan de sterfte aan borstkanker.
Het probleem op het Indische subcontinent
is, zoals trouwens in veel landen, een gebrek
aan infrastructuur en humane en logistieke
middelen om een cervixuitstrijkje te maken
en te onderzoeken. Een alternatief is visuele
inspectie van de baarmoederhals na aanstip-
pen met azijnzuur (1). In dat kader werd een
campagne gevoerd om gezondheidswerkers
op te leiden en ze te leren hoe ze baarmoe-
derhalskanker kunnen herkennen, gewoon
door azijnzuur of azijn aan te brengen (2).
In vergelijking met de klassieke methode
van Papanicolaou kon met die methode, uit-
gevoerd om de twee jaar en met een par-
ticipatie van bijna 90% in de twee groepen
(de gemiddelde leeftijd was iets hoger dan
40 jaar), baarmoederhalskanker worden ge-
detecteerd bij 26,7/100.000 vrouwen (n =
75.360) tegen 27,5 in de controlegroep (n =
76.178). De sterfte aan baarmoederhalskan-
ker kon zo met 31,5% worden verlaagd (p =
0,003), met name dankzij de ontdekking van
een zeer hoog aantal kankergezwellen in een
beginnend stadium (low en high grade squa-
mous intraepithelial lesion
- LSIL en HSIL: 328
tegen 48). De curven begonnen uit elkaar te
gaan vanaf het 4
e
jaar na de start van het
programma. Ook de totale sterfte daalde,
maar dat verschil was niet significant (HR =
0,933, p = 0,406). Als die resultaten worden
geëxtrapoleerd naar alle landen met een
laag inkomen, zouden 72.000 sterfgevallen
per jaar kunnen worden voorkomen.
Gevorderde baarmoederhals-
kanker: angiogeneseremmer
verbetert overleving
Wereldwijd is baarmoederhalskanker de op
één na frequentste kanker bij vrouwen en
de op één na belangrijkste oorzaak van kan-
kersterfte bij vrouwen. Bij een recidief van
baarmoederhalskanker of gemetastaseerde
baarmoederhalskanker zijn er maar weinig
therapeutische opties. Met de huidige refe-
rentiebehandeling, een combinatie van cis-
platine 50mg/m² plus paclitaxel 135mg/m²,
bedraagt de overleving hooguit 12 maanden,
zelfs als de vrouwen ook radiotherapie krijgen
(3). Angiogenese is één van de componen-
ten bij de pathogenese en de voortgang van
baarmoederhalskanker, een kanker die in de
Verenigde Staten nog altijd 4.000 vrouwen
per jaar doodt. Uitgaande van de hypothese
dat hypoxie van de tumor progressie in de
hand werkt, werd de GOG 240-studie op
touw gezet, waarin de patiënten werden be-
handeld met een klassieke chemotherapie
plus bevacizumab, een angiogeneseremmer
(4). In die Amerikaanse studie werd de totale
overleving geëvalueerd bij behandeling met
twee chemotherapieschema's (paclitaxel
135 of 175mg/m² i.v. + cisplatine 50mg/
m² of paclitaxel + topotecan 0,75mg/m²
d1-3) al dan niet in combinatie met beva-
cizumab 15mg/kg i.v. De studie werd vooral
uitgevoerd om na te gaan of bevacizumab
de totale overleving verbetert en of het-
zelfde resultaat kan worden verkregen met
een bitherapie zonder platinazout. Secun-
daire eindpunten waren de progressievrije
overleving en het totale responspercentage.
Eerste vaststelling: een bitherapie zonder pla-
tinazout verbetert de overleving niet. Tweede
en belangrijkere vaststelling: toevoeging
van bevacizumab verhoogt de totale overle-
ving van 13,3 tot 17,0 maanden (HR = 0,71,
p = 0,0035), de PFS van 5,9 tot 8,2 maanden
(HR = 0,67, 2p = 0,0002) en het responsper-
centage van 36% tot 48% (p = 0,00807) zon-
der onverwachte bijwerkingen. Die resultaten
werden teruggevonden in alle subgroepen. Bij
een explorerende analyse van de levenskwa-
liteit werd geen significant verschil waarge-
nomen tussen een behandeling met en een
behandeling zonder bevacizumab.
Reden dus om onze praktijk te veranderen,
concludeerde Gottfried Konecny (California,
Los Angeles) op het einde van de discussie.
Glioblastoom: geen resultaat
met angiogeneseremmer
Het glioblastoom is de frequentste pri-
maire maligne hersentumor. Met een com-
binatie van temolozomide en radiotherapie
bedraagt de mediane overleving niet meer
dan 18 maanden. VEGF-A is de belangrijkste
angiogene factor die door deze sterk gevas-
culariseerde tumor wordt geproduceerd. Het
was dan ook logisch de eventuele effecten
van een angiogeneseremmer te evalueren,
ook al omdat in preliminaire studies werd
aangetoond dat bevacizumab veelbelovend
is in die indicatie (5). Daarom werd de RTOG
0825-studie uitgevoerd bij patiënten met
een pas gediagnosticeerd glioblastoom. De
belangrijkste eindpunten waren de totale
overleving en de progressievrije overleving.
Secundaire eindpunten waren de toxiciteit,
de levenskwaliteit en de cognitieve functies
(6). Hoewel angiogenese een primordiaal fe-
nomeen is bij de pathogenese van een glio-
blastoom, was er geen verbetering van de
totale overleving (15,7 maanden tegen 16,1
maanden) of de progressievrije overleving
(10,7 maanden tegen 7,3 maanden, waar-
bij dus de vooraf gespecificeerde overleving
niet werd bereikt) na toevoeging van beva-
cizumab aan de klassieke behandeling (198
patiënten in de bevacizumabgroep en 181 in
de placebogroep). Ook in de subgroepen kon
JS0625N
ASCO 2013
Een plenaire sessie die indruk heeft gemaakt
Emotie, enthousiast applaus, bemoedigende resultaten en
stopzetting van bepaalde denksporen op een plenaire sessie
met een overweldigend applaus na de presentatie van Surendra
Shastri over vereenvoudiging van de screening op baarmoeder-
halskanker. Een samenvatting.
prof. Martine Piccart
Surendra Shastri
JS0625BN
David A. Karnofsky Memorial Award and
Lecture
voor prof. Martine Piccart
"De grootste onderscheiding
die de ASCO uitreikt ging dit
jaar naar prof. Martine Piccart
(Bordet Instituut) voor haar
uitzonderlijke bijdrage tot de
oncologie in het algemeen en
tot borstkanker in het bijzon-
der," zei Sandra Swain, voor-
zitster van de ASCO.
Prof. Martine Piccart is medeoprichtster
en voorzitster van de BIG (Breast Interna-
tional Group) die wereldwijd 49 academi-
sche onderzoeksgroepen en 30 klinische
studies verenigt. Daarnaast is ze ook de
hoofdonderzoekster of coprincipal van
studies die een kentering veroorzaakten
in de medische praktijk: HERA, MINDACT,
ALTTO...
Het is niet de eerste keer dat prof. Piccart
wordt gehuldigd door de ASCO, waarvan
ze sinds 2011 `fellow' (FASCO) is. En te-
recht, want ze is ook voorzitster van de
ESMO en stond van 2006 tot 2009 aan
het roer van de EORTC.
Een grote naam. Haar succesvolle carri-
ère draagt ze op aan haar moeder die aan
deze verschrikkelijke ziekte leed.
Bijzonder verdienstelijk ook zijn haar
zeer genuanceerde en inventieve ideeën
over de toekomst van het academisch
onderzoek.
Dr. Dominique-Jean Bouilliez