background image
De Specialist
13-11
19 juni 2013
www.despecialist.eu
I
13
D
e technologie bestaat al sinds
1986 en werd toen vooral toege-
past om snel en goedkoop visuele
prototypes te creëren voor industriëlen,
met het oog op validering. Die technolo-
gieën bieden de mogelijkheid om pro-
gressief dunne 3D-lagen af te drukken. Ze
zijn dan ook zeer efficiënt bij het fabrice-
ren van complexe geometrische model-
len, zoals anatomische delen van de weke
delen en het bot. Dankzij de technolo-
gische evolutie is het sinds enkele jaren
mogelijk om af te drukken in de drie grote
klassen van materialen die in de chirur-
gie worden gebruikt: metalen, keramiek
en polymeren. De `pdf' die nodig is voor
die technologieën heeft een STL-formaat,
een 3D-bestand dat de gemeenschap-
pelijke basis vormt voor de verschillende
machines en de materialen die daarbij
worden gebruikt. Op grond van de CT-
gegevens van een patiënt kan de nodige
informatie worden verkregen. Vervolgens
wordt deze informatie eerst geregistreerd
in de vorm van dunne 2D-lagen (meestal
DICOM-formaat) en daarna wordt er een
3D-model gecreëerd van de verschillende
weefsels van de patiënten. Als het 3D-
bestand klaar is, kan je de benige delen
printen (bijvoorbeeld met een polymeer)
en zelfs een chirurgische gids op maat
creëren om een implantaat te plaatsen,
of het implantaat bijvoorbeeld direct op
maat in titaan afdrukken.
Op maat
In de jaren 1990-2000 werden deze prin-
ters vooral gebruikt om benige modellen
af te drukken in polymeren. Die modellen
zijn nodig bij de preoperatieve planning,
om de chirurg te begeleiden en te helpen
bij het nemen van beslissingen, voordat
hij in de operatiezaal met de werkelijkheid
wordt geconfronteerd. Aan de hand van de
modellen kan hij de geschikte instrumen-
ten kiezen, beslissen op hoeveel plaatsen
en waar hij het implantaat zal fixeren,
de chirurgische ingreep oefenen en zelfs
een model afdrukken aan de andere kant
van de wereld, om in extreme gevallen
met andere artsen te kunnen overleg-
gen. De technologie is inmiddels sterk
geëvolueerd. We kunnen nu anatomische
modellen afdrukken met een zeer hoge
precisie, doorgaans tienmaal preciezer
dan de resolutie van een CT-scan. Met ge-
schikte materialen kunnen ook metalen
of biokeramische, afbreekbare, bioactieve
3D-implantaten worden afgedrukt en
chirurgische instrumenten op maat wor-
den gemaakt (bijv. voor resectie van een
tumor of plaatsing van een metalen im-
plantaat op maat). Bovendien kan men
met dergelijke technieken niet alleen im-
plantaten of instrumenten op maat prin-
ten, maar ook een aantal niet te onder-
schatten kosten drukken. Bij een aantal
klinische casussen is inderdaad gebleken
dat de duur van de operatie kan worden
gereduceerd indien men implantaten op
maat gebruikt. Bij craniomaxillofaciale
chirurgie is het de bedoeling de duur van
de operatie terug te bren-
gen van 20 uur tot slechts
4-8 uur. Dat heeft niet al-
leen een positief effect op
de vermoeidheid van de
chirurgische staf (wat re-
sulteert in minder fouten),
maar ook op de kosten
als gevolg van bezet-
ting van de operatiezaal,
wat heden ten dage een
belangrijk punt is gewor-
den. De revalidatie van de
patiënten verschilt echter
sterk van geval tot geval.
Tot op heden werden bijna 50.000 ace-
tabulumstructuren in titaan gemaakt met
dergelijke 3D-printers. In de craniomaxil-
lofaciale chirurgie werden al ongeveer 400
patiënten geopereerd met schedelbeen-
en onderkaakimplantaten op maat.
België behoort tot de Europese top op
het vlak van 3D-printing, met de laatste
nieuwe technologieën en materialen voor
chirurgische applicaties en een research-
centrum zoals Sirris. Dit alles zal de
moderne chirurgie vooruithelpen.
Carsten Engel
Biomedisch ingenieur, biomedische
R&D van additieve fabricage, Sirris
JS0611N
3D printen en de mogelijkheden voor
chirurgie op maat...
Sirris is het collectieve centrum voor Belgisch technologisch
onderzoek. Het staat in België en Europa bekend voor zijn
knowhow inzake additieve fabricage, bij het publiek beter
bekend onder de naam `3D printen'.
MANAGEMENT
C
hecklists zijn actueel in de OK's.
Recent (de Specialist nr. 13-5)
stonden we nog stil bij checklists
voor ziekenhuizen op basis van expertise
uit de burgerluchtvaart. De promotiecam-
pagne die de WHO hierover in 2008 or-
ganiseerde was in 2010 de aanleiding voor
het Centre hospitalier chrétien (CHC) van
Luik om een operatieve checklist in het
OK in te voeren.
Momenteel gebruikt men de lijst voor alle
chirurgische patiënten op de zes sites van
de groep (1). "Dankzij deze tool maken
we minder medische fouten en daalt het
ziekte- en sterftecijfer", zo luidt het. "De ko-
mende maanden breiden we het gebruik
uit tot de ziekenzalen. Er loopt momenteel
ook een test in de pediatrische en ortho-
pedische chirurgieafdeling van de Clinique
de l'Espérance
."
Communicatietool
De projectpromotoren beschouwen de
checklist als een geheugensteuntje en
als middel om menselijke fouten en slor-
digheden te voorkomen. Bovendien is het
een manier om te communiceren en in-
formatie uit te wisselen. "De gegevens op
de checklist worden hardop voorgelezen
zodat het volledige team de procedure
kent", verduidelijkt dr. Jacques Van Erck,
anesthesist en verantwoordelijke voor de
operatiekwartieren in het CHC. Het docu-
ment wordt ingevuld door de verpleegster
alvorens de patiënt geopereerd wordt,
door de anesthesist vóór de inductie en
door de chirurg voor en na de ingreep.
Verpleegster en anesthesist controleren
ook of het gepaste materiaal aanwezig is.
De anesthesist vraagt de chirurg of hij het
nodige materiaal heeft. "Zonder checklist
zou het kunnen dat we tijdens een in-
greep vaststellen dat zaken niet aanwezig
of niet in orde zijn." Volgens dr. Van Erck
doen checklists het ziekte- en sterftecijfer
met 30 tot 50% afnemen. Naar schatting
redt de lijst jaarlijks een tiental levens in
de CHC-ziekenhuizen.
Vrijwillig
Het CHC verplicht artsen niet om de
checklist te gebruiken. Sensibiliseren is
een betere methode. Dat gebeurt via in-
terne memo's, affiches, informatieverga-
deringen en video's. "Het experiment is
succesvol maar de weg is nog lang", bena-
drukt dr. Van Erck. "De checklist evolueert
en wordt constant bijgewerkt. Er zijn al
een tiental versies in omloop geweest. De
komende maanden plannen we audits om
de vorderingen te evalueren. Belangrijk
is dat alle actoren overtuigd zijn van de
meerwaarde. In landen waar de overheid
het gebruik oplegt, blijken chirurgen het
document niet altijd zelf in te vullen. Ze
laten het over aan de verpleegsters en dat
is compleet zinloos.Het mag geen puur
administratieve bezigheid worden."
In het CHC gebruiken vooral jonge artsen
de checklists. "Ze zijn het al meer gewoon
om in team te werken. Het instrument
zorgt ook voor een cultuurshift: van een
veeleer `individualistische' naar een meer
`pluridisciplinaire' aanpak", besluit Van
Erck.
Vincent Claes
1. Cliniques Saint-Joseph (Liège), Saint-Vincent
(Rocourt), Espérance (Montegnée), Notre-Dame
Waremme, Notre-Dame Hermalle en Sainte-
Elisabeth (Heusy).
JS0684N
Checklist in permanente evolutie
Het Centre hospitalier chrétien (CHC) van Luik breidt het gebruik
van zijn operatieve checklist uit tot de ziekenzalen waar de
patiënt verblijft alvorens hij geopereerd wordt. Artsen vullen
de checklist vrijwillig in. Doel is de kwaliteit te verhogen en de
duur van interventies te verkorten.