bijeenkomst gaat uit van minister Onkelinx. "Voortbouwend op de het eHealth-platform werden ontwikkeld, komt het er thans op aan om in overleg en dialoog met alle betrokkenen operationele engagementen en prioriteiten te definiëren die een kwaliteitsvolle zorg rond de patiënt kunnen verbeteren", meent de overheid. Dit overleg moet uitmonden in een concreet stappenplan voor de komende jaren dat op 20 december van dit jaar tijdens een rondetafelconferentie voorgesteld zal worden. De zorgverstrekkers, de ziekenfondsen, de patiënten, de publieke overheden en de ICT- bedrijven werden uitgenodigd om aan de gesprekken deel te nemen. Bij deze gespreken die in een oriëntatienota zijn opgenomen aan bod: het realiseren van een grotere betrokkenheid van burgers en zorgverstrekkers bij e-gezondheidszorg; het gebruik van geïnformatiseerde gegevensopslag en uitwisseling als een fundamentele kwaliteitsnorm in de zorg en dat zowel ambulant als in het ziekenhuis; het bevorderen van elektronische communicatie tussen zorgverleners en overheid en het sneller ontwikkelen van administratieve vereenvoudiging; het definiëren van prioritaire sleutelprojecten (zoals elektronisch voorschrijven, factureren, consulteren van resultaten, beschikbaarheid van medicatieschema's, uitwisseling tussen eerste lijn en ziekenhuizen); het nadenken over de ontwikkeling van elektronische in de zorg (telegeneeskunde, enz.). het wondermiddel? Volksgezondheid, Riziv, het kabinet van de minister van Volksgezondheid en het eHealth- platform) zijn ervan overtuigd dat een goed georganiseerde en coherente ontwikkeling van e-gezondheidszorg een middel is om de middelen beter toe te wijzen en om "verspillingen" te vermijden (overlappingen of herhalingen van handelingen, excessieve administratieve werklast, discontinuïteit in het zorgaanbod, ondermaats gebruik van de complementariteit tussen zorgverleners en van het potentieel van de patiënt zelf en van zijn omgeving, enz.). De overheid denkt tevens dat e-gezondheidszorg de autonomie van de patiënt versterkt en de onderlinge communicatie en de samenwerking tussen zorgverstrekkers vergemakkelijkt, wat op termijn leidt tot meer zekerheid voor de patiënt en een betere kwaliteit van de zorg. organisatoren van dit grote overleg dat "e-gezondheidszorg een middel is en geen doel opdringen, maar ze samen met de patiënten en de zorgverstrekkers moeten ontwikkelen. We mogen ook niet vergeten dat de uitwisseling van gegevens tussen zorgverleners en de inzage ervan door patiënten een zeer gevoelige materie is, waarbij niet alleen rationele, praktische, juridische en technische aspecten komen kijken, maar waarbij ook gewoonten, cultuur, percepties en persoonlijke gevoelens een belangrijke rol spelen. De drijfveren van de overheid zijn met andere woorden niet ipso facto dezelfde als deze die de zorgverstrekkers en de patiënten er uiteindelijk toe brengen om e-gezondheidszorg en eHealth-applicaties te gaan gebruiken." Vandaar ook het belang van een grootschalig overleg met de betrokken partijen, iets wat - we kunnen het niet ontkennen - de laatste jaren niet altijd het geval was. te reageren of bepaalde voorstellen te formuleren. ontwikkeling van de informatisering in de zorg moet begeleiden. Verschillende spelers uit de sector moeten de prioriteiten definiëren die de volgende jaren gevolgd moeten worden. Ze dienen tevens een concreet stappenplan voor te leggen. Diabetologie is een tweejaarlijkse prijs die is ontstaan in 1990. De prijs - die dit jaar aan zijn 11 naar de epidemiologische, etiologi- sche, psychologische, klinische of therapeutische aspecten van dia- betologie. Op de lijst van winnaars staan verschillende grote namen uit het klinisch en fundamenteel onder- zoek in België. De volledige onafhankelijke jury bestaat uit 8 academici, de profes- soren Martin Buysschaert (UCL, CU St. Luc), Françoise Féry (dit jaar juryvoorzitster, ULB, Erasmus Zie- kenhuis), Georges Michel (Centre Hospitalier du Luxembourg), André Scheen (ULg, CHU Sart Tilman), Luc Van Gaal (UIA, UZ Antwerpen), Frans Gorus (VUB, UZ Brussel), Chantal Mathieu (KUL, UZ Gast- huisberg) en Jean-Marc Kaufman (UGent, UZ Gent). de prijs toe te kennen aan de stu- die van Dr. Jean-Christophe Philips. Ze loofde unaniem de uit- stekende kwaliteit van zijn onder- zoek met als titel "Bijdrage aan de studie van cardiovasculaire autono- me neuropathie en pulsatiele stress bij type 1-diabetespatiënten" (DT1). De studie gaat in op cardiovas- culaire autonome neuropathie en arteriële stijfheid. Dit zijn twee veel voorkomende maar minder be- kende complicaties van DT1 die de cardiovasculaire prognose kunnen verergeren en tegelijk de levens- kwaliteit en -verwachting van de patiënten kunnen schaden. De twee afwijkingen zijn bestudeerd door op een continue en niet-invasieve ma- nier variaties in de arteriële bloed- druk en hartfrequentie te meten. Dat gebeurde met behulp van Fi- napres patiënten te kampen hebben met een verhoogd drukverschil (polsdruk), meer pulsatiele stress (onrechtstreeks teken van vroeg- verminderde gevoeligheid van de baroreflex. |