background image
De Specialist
12-9
7 november 2012
www.despecialist.eu
18
I
Individualisering van de
behandeling: de hoeksteen van
het succes
De benadering die de ADA-EASD voorstelt
is veel meer gericht op de patiënt. Wat dat
betreft kunnen we spreken van een kleine
revolutie.
Natuurlijk steunt ze nog steeds op de
conclusies van de klinische onderzoeken,
maar artsen worden ook aangeraden om bij
de keuze van hun behandelingsstrategieën
rekening te houden met de eigenschappen
van de patiënt, zoals zijn leeftijd, de duur
van zijn diabetes, zijn motivatie, zijn
comorbiditeiten, de aanwezigheid van
cardiovasculaire complicaties en zijn kans
op bijwerkingen (vooral hypoglycemie).
Ook moet de behandeling worden
afgestemd op de voorkeuren van de patiënt
en moet hem alles heel duidelijk worden
uitgelegd.
Het `stappenplan' benadrukt dat de
controle van de bloedsuikerspiegel slechts
een tussendoelstelling is van de strategie
om het cardiovasculair risico te verlagen,
het eerste doel van de behandeling van
diabetespatiënten type 2; recent heerste er
immers onzekerheid over de voordelen van
een strikte controle van de bloedsuikerspiegel
ten opzichte van cardiovasculaire
complicaties.
Hygiëne- en dieetmaatregelen
en metformine zijn nog steeds de
eerstelijnsbehandeling van hyperglycemie.
De keuze van de tweedelijnsbehandeling
die is vereist als de doelstellingen niet
worden bereikt, ligt minder voor de
hand. Het aantal therapeutische stoffen
en klassen neemt immers voortdurend
toe, net als de ongerustheid over hun
mogelijke bijwerkingen. "Omdat slechts
weinig studies hun efficiëntie op lange
termijn hebben vergeleken, kunnen we
geen uniforme aanbevelingen geven
over wat het beste geneesmiddel is naast
metformine
", benadrukt de tekst. Volgens
de experts moeten artsen zich bij de
keuze van de tweedelijnsbehandeling
niet meer baseren op de mogelijke
efficiëntie op de bloedsuikerspiegel, maar
op het werkingsmechanisme en het
bijwerkingenprofiel van de geneesmiddelen
en op de voorkeuren en de middelen van
de patiënt.
Het is duidelijk de bedoeling om rekening te
houden met het heterogene en progressieve
karakter van diabetes type 2, de specifieke
rol van elk geneesmiddel, de factoren die
eigen zijn aan de patiënt en de ziekte waarop
de klinische beslissing gebaseerd is en de
beperkingen opgelegd door de leeftijd en
comorbiditeiten. Uit enkele reacties die we
opvingen tijdens het congres, blijkt dat heel
wat endocrinologen deze veranderingen
gunstig onthalen. Ze kunnen deze
personalisering van de behandeling alleen
maar toejuichen. Uiteindelijk kan ze immers
worden gezien als een opwaardering van de
`echte geneeskunde', een geneeskunde die
rekening houdt met de individuele patiënt en
waarin de artsen meer zijn dan `eenvoudige'
technici die aanbevelingen toepassen!
Hoe kiezen we de tweede
behandeling?
Als het HbA1c binnen 3 maanden niet
zijn streefwaarde heeft bereikt met
monotherapie, dan kunnen we 1) een tweede
oraal antidiabeticum (hypoglycemiërende
sulfamiden, gliniden, glitazones, DPP4-
inhibitoren...), 2) een GLP-1-receptoragonist
of 3) een basaal insuline toevoegen.
Is de respons van de patiënt onvoldoende
hoewel hij zijn behandeling goed heeft
opgevolgd, dan moeten we het gekozen
geneesmiddel vervangen door een product
met een ander werkingsmechanisme.
Hoe kiezen we de derde
behandeling?
Een essentieel element bij tritherapie is
het gebruik van stoffen met aanvullende
werkingsmechanismen. Het meest efficiënt
in dit stadium is meestal overschakelen
op insuline. Zodra de diabetes gepaard
gaat met een geleidelijke afname van de
bètacelfunctie, zijn heel wat patiënten, in
het bijzonder als ze de ziekte al lang hebben,
gebaat met een insulinebehandeling, vooral
als de graad van hyperglycemie (bijvoorbeeld
een HbA1c > 8,5%) de efficiëntie van een
ander middel onwaarschijnlijk maakt.
Specifieke strategieën voor
specifieke situaties
- Als het doel erin bestaat om
hypoglycemieën te vermijden,
bevatten de aanbevolen combinaties
(bi- of tritherapieën) geen sulfamiden of
insuline.
V1729N
48
TH
ANNUAL MEETING OF THE EUROPEAN ASSOCIATION FOR THE STUDY OF DIABETES, BERLIJN, 1-5 OKTOBER 2012
Gezamenlijke aanbevelingen
EASD-ADA 2012:
meer gericht op
de patiënt
September en oktober zijn traditioneel de maanden waarin de
Europese wetenschappelijke verenigingen tal van congressen
organiseren. Een ervan was de 48e editie van het congres van
de Europese Vereniging voor de Studie van Diabetes (European
Association for the Study of Diabetes, EASD
). Hierna volgen de
grote lijnen van de recentste aanbevelingen van de ADA-EASD
2012, die nu veel meer gericht zijn op de patiënt in plaats van
alleen op de bloedsuikerspiegel.
De keuze is gebaseerd op:
- de motivatie van de patiënt;
- het gewicht; onnodige
gewichtstoename kan
worden vermeden door de
geneesmiddelen en hun
dosering goed te selecteren;
- de globale tolerantie
(hypoglycemie, gastro-
intestinale bijwerkingen,
waterophouding,
fractuurrisico);
- de duur van de diabetes;
- de levensverwachting;
- de comorbiditeiten;
- de cardiovasculaire
complicaties;
- de middelen.
MEDISCH EN WETENSCHAPPELIJK NIEUWS
"Onze aanbevelingen zijn minder
leidend dan de vorige en bevatten in
tegenstelling tot het verleden geen
algoritme ... Wij willen de artsen
aanmoedigen om rekening te houden
met het heterogene en progressieve
karakter van diabetes type 2 en de
specifieke rol van elk geneesmiddel.
Daarnaast ook met de factoren
die eigen zijn aan de patiënt en de
ziekte waarop de klinische beslissing
gebaseerd is en de beperkingen die
worden opgelegd door de leeftijd
en de comorbiditeiten ", aldus het
stappenplan.